De Belgische Zeevisserij: Een sector met uitdagingen én toekomst
De Belgische zeevisserij is een kleine sector die de woeste golven van opeenvolgende crisissen en een stokkend Europees visserijbeleid doorstaat, om Belgen van verse vis te voorzien.

Een goede titel voor dit stuk zou ‘Belgische vissers zijn weerbaar’ zijn. Het voorstel komt van Sander Meyns, onderdirecteur van de Rederscentrale. Deze producentenorganisatie en beroepsvereniging verdedigt in de eerste plaats de belangen van de reders, de eigenaars van de vissersschepen, maar volgt ook de vele uitdagingen op waar de brede visserijsector mee te kampen krijgt. “Er zit echter nog toekomst in de Belgische zeevisserij: er is genoeg vis en vraag naar vis, en de vissers blijven gemotiveerd.”
De vissersvloot
De Belgische vissersvloot bestaat momenteel uit 55 schepen en is opgedeeld in 3 vlootsegmenten. “De kleinste schepen blijven dicht bij de kust en vissen bijvoorbeeld naar garnalen.”
“Dan is er nog een tussensegment van boten die een kleine week op zee blijven. Donderdagavond meren zij aan in Oostende en Zeebrugge, waardoor er vrijdagochtend verse vis beschikbaar is op de veiling in deze steden.” Een groot deel van de vloot zijn echter grote vaartuigen die meerdere weken lang uitvaren en aanmeren in havens in het buitenland. “De vis wordt daar op ijs gelegd en getransporteerd naar België.”
De belangrijkste vismethode van de Belgische visserij is de boomkor, waarbij 2 visnetten over de bodem gesleept worden. Op deze manier werd in 2022 bijna 80% van de aangevoerde vis gevangen. Onze vloot is dan ook gespecialiseerd in platvis, zoals tong en schol, hoewel inktvis steeds belangrijker wordt en vorig jaar zelfs de meest aangevoerde vissoort was. “De inktvis gaat vooral naar Spanje en Portugal”, zegt Meyns. “De kans is groot dat de inktvis die je daar eet, oorspronkelijk van hier komt.”
Crisissen
Jaar na jaar daalt het aantal vissersschepen in de Belgische vissersvloot. Tien jaar geleden waren er nog zo’n 80 vaartuigen in de vloot. Een deel daarvan wordt wel vervangen door efficiëntere vaartuigen, maar toch is het een indicatie dat de visserij het moeilijk heeft in ons land. “Vissers hebben moeite om het hoofd boven water te houden.”
De visserij werd – net zoals andere sectoren – de voorbije jaren geconfronteerd met een opeenvolging aan crisissen: Brexit, Covid-19 en de energiecrisis veroorzaakt door de oorlog in Oekraïne. “Ondertussen zijn de prijzen van fossiele brandstoffen gelukkig terug gezakt, maar de crisis was wel aanleiding voor onderzoek naar alternatieve brandstofsystemen.” Omschakelen naar volledig elektrische vaartuigen lijkt Meyns enkel realistisch voor de kustvisserij, die minder lang op zee blijft. “Het vissersvaartuig van de toekomst zal waarschijnlijk hybride zijn.”
Het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU had grote gevolgen voor het inkomen van reders. “De westelijke visgronden rond het Verenigd Koninkrijk zijn belangrijk voor de Belgische vissers, maar door de Brexit is er minder marge voor onderhandelingen bij het bepalen van onze vangstmogelijkheden, of quota, in hun wateren”, aldus Meyns. In de toekomst dreigen deze visgronden zelfs (deels) weg te vallen voor Belgische vissers.
Visquota
De vangstmogelijkheden zijn van immens belang voor de Belgische vissers. “Het inkomen van de reders valt volledig samen met de quota. We zijn sterk afhankelijk van de vangstmogelijkheden die we ter beschikking krijgen van de Europese Unie.”
Op basis van wetenschappelijke adviezen onderhandelen de Europese visserijministers elk jaar over de vangstmogelijkheden van het komende jaar. Die discussies resulteren in quota voor elke lidstaat: voor elke vissoort de maximale hoeveelheid vis die dat land mag vangen in bepaalde visgronden. “Dat zijn telkens zware discussies op Europees niveau, maar ook tussen de aangesloten leden van de Rederscentrale om de quota over de vissersschepen te verdelen.”
De quota dienen de visbestanden te beschermen en overbevissing tegen te gaan. “Het zit in de mens om te overbevissen. Visbestanden op plekken zonder (goed) visbeheer, raken jammer genoeg overbevist”, zegt Hans Polet, wetenschappelijk directeur Marien Onderzoek van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). “Beleidsmakers hebben degelijke informatie nodig om de impact van menselijke activiteiten op mariene ecosystemen te beperken. Met ILVO reiken we hun data en instrumenten aan, zodat ze beleid gebaseerd op de realiteit kunnen maken.”
De quota schieten hun doel echter voorbij, meent Meyns. “Quotasystemen zullen altijd nodig zijn, anders krijg je piraten op zee. We zijn er echter van overtuigd dat de Belgische visserij duurzaam bezig is. De visbestanden doen het goed. De wetenschappelijke adviezen stroken echter niet altijd met de realiteit die vissers op zee zien.”
De Rederscentrale lobbyt dan ook al langer met het kabinet van de Vlaamse minister van Zeevisserij, Hilde Crevits (cd&v), om het Europees quotasysteem te herzien en vissers meer vertrouwen te geven. “Laat ons zelf bewijzen dat de bestanden het goed doen. Wij hebben de expertise op zee om onze eigen vangstmogelijkheden te bepalen. Vissers gaan de visbestanden heus niet ‘kapot vissen’ als ze er volgend jaar terug afhankelijk van zijn. Vissers zijn begaan met de toekomst van de visbestanden.”
Vertrouwen
De wetenschappelijke methodes waar de quota op gebaseerd zijn, zijn te complex en niet aangepast aan de huidige realiteit, zegt de Rederscentrale. “Zelfs binnen de wetenschap komt er kritiek op.”
Hans Polet en ILVO zijn het er inderdaad over eens dat er iets fundamenteel mis is met het Europese quotasysteem. “De Europese Commissie volgt dan wel het wetenschappelijk advies vrij goed op, maar ze is vergeten om haar eigen visserijbeleid grondig te innoveren. De basisprincipes blijven controle, zware handhaving en bestraffing.” Volgens Polet is er een nieuw visserijbeleid nodig, gebaseerd op vertrouwen en dialoog met de vissers.
Ook al lukt het nog niet op Europees niveau, ILVO werkt al jaren aan een dergelijk klimaat van vertrouwen tussen de verschillende stakeholders in de Noordzee. “Dankzij continue dialoog hebben we als wetenschappelijk instituut het vertrouwen van de vissers gewonnen. We krijgen nu toegang tot hun meest betrouwbare data.” Polet en zijn wetenschappers hebben een rechtstreekse link met de vissersschepen. “Op mijn gsm kan ik van tientallen vaartuigen zien waar ze varen, wat ze vangen… Met deze data kunnen we betere vangstvoorspellingen doen, zowel in het voordeel van de mariene ecosystemen als van de vissers.”
Precisievisserij
ILVO voedt het Europese quotasysteem dan wel met betere data, er gebeurt vooralsnog niets vernieuwend mee. “De EU blijft beweren dat ze goed bezig zijn met hun enge kader, wat enkel leidt tot meer rancune bij alle partijen”, aldus Polet.
Met deze realtimedata kan je meer doen, menen zowel de Rederscentrale als ILVO: vissersschepen zouden op basis van deze actuele informatie over de visbestanden en ecosystemen naar de zones gestuurd kunnen worden, waar ze de minste impact op de bodem en op het milieu hebben. “In principe is dit in België al mogelijk, maar de EU zou ons een uitzondering moeten geven om op zijn minst een proefproject te starten.
Uiteindelijk komt de boodschap van de Rederscentrale neer op het volgende: “Laat vissers vissen. Ze zijn nu meer bezig met administratieve verplichtingen dan met vis vangen.” Dat klinkt landbouwers waarschijnlijk bekend in de oren…
Duurzaamheid
Los van toekomstplannen voor de fundamentele hervorming van de Europese visquota, doet de Belgische visserijsector grote inspanningen om te verduurzamen. Vijftien jaar geleden ondertekenden de Rederscentrale, ILVO, beleidsmakers en Natuurpunt een gedeeld streefdoel om te verduurzamen.
“Natuurpunt heeft toen een duurzaamheidsstrategie, het Vistraject, uitgewerkt voor de sector, dat de visserij ook aanvaard heeft”, aldus Polet. Het resultaat is de duurzaamheidsmeter ‘Visserij Verduurzaamt’ die de reder confronteert met zijn impact op het milieu.
“Maar het label focust ook op sociale en economische factoren: hoe staat het met de arbeidsomstandigheden en het comfort van de bemanning, of met de rendabiliteit van het bedrijf. Duurzaamheid in de brede zin van het woord”, aldus Meyns. Volgens hem toont het label aan dat de Belgische visserijsector een van de meest duurzame is van Europa, en een koploper op het vlak van innovatie aan boord.
ILVO doet veel onderzoek naar technieken om duurzamer te vissen. “Sleepvisserij met de boomkor, de meest gehanteerde visserijmethode aan de Belgische kust, kan een grote impact op de bodem hebben, afhankelijk van waar men vist, met welk vistuig en met welke intensiteit. Ons onderzoek focust er zowel op om de impact van deze methode op het milieu te verkleinen, als op alternatieve vismethoden”, legt Polet uit.
Pottenvisserij op garnalen moet bijvoorbeeld een alternatief bieden voor gebieden waar sleepnetten verboden zijn. “Garnalen worden aangetrokken door een groen ledlichtje in een visval. De potten leveren, in tegenstelling tot sleepnetten, geen schade aan de bodem op.”
Ruimtelijke ordening
Producenten leveren ook in de Noordzee constant strijd voor de beperkte ruimte. “Iedereen wil een stukje Noordzee claimen: visgronden, natuurgebieden, windmolenparken, … We vragen aan Vlaamse beleidsmakers om ervoor te zorgen dat er nog genoeg visgronden voor onze vissers overblijven in de Noordzee”, stelt Meyns.
“België is net zoals andere lidstaten verplicht om 30% van haar territoriale wateren te beschermen. 10% daarvan moet nog strikter gevrijwaard worden van enige vorm van menselijke activiteit”, aldus Polet. Dat is al een grote hap uit de ruimte voor visserij, maar vooral de bouw van windmolenparken dreigt druk te zetten op de visserijsector. “Windmolenparken houden geen rekening met de traditionele visgronden. Die gronden zijn vaak zelfs het goedkoopst en handigst om windmolens op te zetten. Visserij wordt op een steeds kleiner stukje grond teruggedrongen.”
Bij de onderhandelingen over het mariene ruimtelijke plan van de Noordzee wordt er volgens Polet te weinig rekening gehouden met de belangen van de visserijsector. “De windmolenparken in het Belgische deel van de Noordzee staan ook niet open voor alternatieve vormen van visserij, zoals in Nederland. De Belgische politiek schiet de kuststreek hierin schromelijk tekort.”
Opvolging
Net zoals in de landbouwsector heeft de Belgische visserij moeite om nieuwe rekruten aan te trekken. “Afhankelijk van het vlootsegment zitten vissers voor een lange tijd op zee”, zegt Meyns. “Vroeger was het de normaalste zaak ter wereld om voor langere tijd van huis weg te zijn voor werk, maar vissers verwachten nu andere arbeidsomstandigheden.”
Zo hebben sommige schepen een dubbele bemanning nodig, die afwisselend het schip bemant. “De vissers worden dan naar buitenlandse havens gevoerd voor de aflossing.”
Er lopen verschillende projecten om dit zware, maar mooie beroep aantrekkelijker te maken voor jongeren. “Het tv-programma ‘Een jaar op zee’ van Wim Lybaert heeft bijvoorbeeld veel gedaan voor het imago van onze sector”, prijst Meyns.
Voor Davy Torcq, kapitein van opleidingsschip ‘Broodwinner’, valt het moeilijk te begrijpen waarom jongeren geen visser willen worden. “Ondanks alle wetgeving blijft het nog steeds een vrij beroep dat goed verdient. En de jacht is een avontuur. Elke keer weet je niet wat je in de netten gaat aantreffen.”