“We schillen asperges voor meer dan 90% van onze klanten”
Asperges – ook ‘het witte goud’ genoemd – zijn nog 1 van de laatste echte seizoensgroenten. Het seizoen loopt van half maart/begin april tot 24 juni, de feestdag van Sint-Jan. Dat is ook zo bij Dirk Lievens en Anne-Marie Blockx in Geel. “De combinatie met de aardbeienteelt is uitdagend, maar gelukkig kunnen we rekenen op medewerkers die meedenken en vooruitkijken”, zegt Dirk.

De liefde voor asperges en aardbeien kreeg Dirk (60) mee van zijn vader, een boerenzoon die beide gewassen op kleine schaal teelde. Dirks grootouders hadden een klein melkveebedrijf. “Mijn vader werkte als chauffeur in het Openbaar Psychiatrisch Centrum (OPZ) in Geel. Hij teelde in bijberoep asperges op 20 à 30 a, en ook augurken en aardbeien om thuis te verkopen. In de winter verbouwde hij onder meer kolen en spruiten. Daar lag de kiem voor ons bedrijf.”
Van onderwijs over politiek naar landbouw
Dirk studeerde af als ingenieur tuinbouw aan de KHK (Katholieke Hogeschool Kempen, nu Thomas More), waar hij ook een tijdje werkte als assistent. Daarna trok hij naar de landbouwschool in Geel, gaf enkele jaren les en kwam daarna in de lokale politiek terecht. In Geel was hij 10 jaar schepen voor cd&v, onder meer van Landbouw. “Ik heb dat heel graag gedaan en ben enorm geïnteresseerd in politiek”, vertelt Dirk. “Maar wel om mee beleid te voeren; oppositie voeren zou me niet liggen. Indertijd viel dat vrij goed mee, omdat we toen een absolute meerderheid hadden.”
In 1991 besloot Dirk om een eigen bedrijfje op te starten. “Ik had dat al in mijn hoofd toen ik nog aan de KHK studeerde. De keuze voor aardbeien en asperges lag voor de hand, omdat ik dat van thuis uit had meegekregen.” In 2012 stapte Dirk uit de politiek en bouwde hij extra serres voor de aardbeien. Twee derde daarvan werd in 2022 vernield door een storm. “Ik heb getwijfeld om ze opnieuw op te bouwen, omdat ik toen al 57 was, maar ik voelde me nog jong en wist dat ik nog 10 jaar moest werken. Ik heb dus vrij snel beslist om te herinvesteren.”
Dirk teelt zijn aardbeien onder plastic tunnels. “We starten in maart met opplanten en kunnen dan oogsten vanaf half mei tot half of eind oktober. We telen de rassen Elsanta en Aurora Karima, een doordragende variëteit met een zeer hoge productie. Dit laatste ras heb ik 10 dagen geleden voor het eerst geplant, dus de teelt ervan is nog een leerproces.”
Zonen Tjebbe (31) en Siebe (29) werken niet mee op het bedrijf. Tjebbe heeft een eigen IT-bedrijfje, maar helpt wel bij de administratie, boekhouding, website en Facebookpagina van het bedrijf van zijn vader. “Onze zonen hebben – voorlopig althans – geen interesse om het bedrijf op termijn over te nemen. Maar ik denk nog niet aan mijn pensioen en er kan nog veel gebeuren. Vorig jaar heb ik nog nieuwe aspergevelden aangelegd. In principe kunnen we zo nog 10 jaar asperges telen, want het duurt 3 jaar eer je daarop kan oogsten, en ze blijven dan 7 jaar opbrengen. Maar over 3 à 4 jaar moeten we wel duidelijkheid hebben, zodat we weten of we nog velden moeten bij aanleggen.”
Succesvolle thuisverkoop
De vermarkting van aardbeien en asperges verloopt via coöperatie BelOrta, maar daarnaast hebben Dirk en zijn echtgenote Anne-Marie – die voltijds meewerkt op het bedrijf – nog een succesvolle thuisverkoop. “Eigenlijk werken we meer dan voltijds, want Anne-Marie staat in voor de thuisverkoop. Van maandag tot zaterdag zijn we open van 8 tot 19 uur, op zondag tot 15 uur. Dat zijn best lange dagen. Er zijn uiteraard kalme momenten, maar zeker tegen het weekend aan wordt het heel druk. Gelukkig krijgt Anne-Marie dan wel hulp van Poolse seizoensarbeiders (zie verder) bij het schillen en het afwegen. En als het heel druk is, spring ik ook wel eens bij.
De coronacrisis gaf onze thuisverkoop een serieuze boost. Na de pandemie viel de thuisverkoop wel iets terug, maar toch bleef die goed overeind. In 2019 hadden we net een schilmachine aangekocht. Dat was uit noodzaak, want onze klanten vroegen alsmaar meer naar geschilde asperges en we wilden hun die service wel aanbieden. Intussen bedraagt dat aandeel zo’n 90%. Zelfs de plaatselijke horeca neemt vooral geschilde asperges af. We richten ons niet specifiek op restaurants, maar de uitbaters komen hier wel asperges kopen. Misschien maken we de stap naar levering aan restaurants in de toekomst nog wel, maar we zijn vooral gericht op de teelt. Op voorhand schillen doen we niet om de versheid te bewaren, tenzij het om grote bestellingen van restaurants gaat. Onze klanten appreciëren de versheid en het schillen. We zijn ook nog maar met 2 aspergetelers in Geel, dat speelt ook mee waarom ze naar hier komen.
Voor het overige hebben we in de buurt niet veel concurrentie. We hebben klanten uit Kasterlee, Dessel, Retie… daar heb je geen aspergetelers meer. Sommige mensen fietsen vanuit Beerse naar hier en kopen ook voor hun buren asperges. Reclame voeren via de website en Facebookpagina loont duidelijk. Soms vragen mensen raad hoe ze aspergesoep moeten maken. We geven ook wel eens een receptenboekje mee en op de etiketjes van de veiling vind je ook recepten. Tijdens het seizoen heeft Anne-Marie haar handen vol met de thuisverkoop, in de winter ruimt ze de uitgeteelde aardbeienplanten op. De rest van het werk komt op mijn bord terecht”, lacht Dirk.
Van begin april tot Sint-Jan
Dirk teelt enkel vollegrondsasperges onder plastic en kleine tunnels. “In 1998 waren we een van de eerste telers met asperges onder glas. Dat hebben we gedaan tot 2006, toen de serre versleten was. Een nieuwe serre bouwen voor asperges is niet rendabel. Ik huurde er wel een gedurende enkele jaren, maar daar zijn we mee gestopt. Toen we de serre nog hadden, startte ons seizoen rond 10 maart. Zo konden we de serreteelt afsluiten als het vollegrondsseizoen begon. De prijzen waren toen in maart en vooral begin april het interessantst; februari was nog te vroeg. We leverden toen – in de jaren 90 – nog aan TBO (Tuinbouwveiling Betekom en Omstreken), een kleine veiling in Werchter. Nadien werd dat achtereenvolgens Brava, Coöbra en BelOrta. Een transporteur haalt onze asperges 3 maal per week op en brengt ze naar de veiling. Die man is 80, hij doet dat nog voor ons met veel enthousiasme.”
Dit jaar startte het seizoen voor Dirk en Anne-Marie op 5 april. Het aanplanten gebeurt machinaal door een collega-aspergeteler uit Nederland. “Vorig jaar hebben we nog aangeplant, maar we doen dat in functie van vervanging van aspergeplanten, dus niet elk jaar. We zijn een klein bedrijf, met een areaal van in totaal 7,5 ha. Dit jaar hebben we 5 ha asperges en 90 a aardbeien in productie. Dat is meer dan genoeg voor ons bedrijf. De overige bijna 2,5 ha zijn jonge aspergeplanten. Buiten het planten doe ik alle veldwerkzaamheden in eigen beheer. Zo doe ik het klaarmaken van de aspergebedden alleen. In de aardbeienteelt kopen we stekken aan, maar we kweken wel een aantal wachtbedplanten op. Het rooien en invriezen van die planten is winterwerk. Fysiek word ik het zwaarst belast in de winter, omdat ik dan alle werkzaamheden doe zonder personeel. In de lente en de zomer kan ik rekenen op seizoensarbeiders (zie verder).”
De vollegrondsasperges komen in de tweede helft van april op de markt. “Onze topmaanden zijn mei en juni. We hebben 6 à 7 diverse aardbeiteelten, daarom starten we daarmee half mei en stoppen we pas in oktober met plukken. Elke keer moeten de plastic tunnels voor een deel geruimd en weer opgeplant worden. We verdelen die in 4 stukken, zodat we nooit de volledige ruimte ‘in pluk’ hebben en zo elk seizoen een spreiding hebben.”
Poolse seizoensarbeiders
Dirk en Anne-Marie krijgen hulp van 5 Poolse seizoensarbeiders, in het hoogseizoen loopt dat op tot een 12-tal. “Dit jaar heb ik 4 nieuwe mensen. Ze zijn allemaal van hetzelfde dorp in Polen en ik vraag hun om extra mensen als er wegvallen. Het wordt wel moeilijker om geschikte mensen te vinden die seizoensarbeid willen doen. We moeten op dat vlak concurreren met Nederlandse en Duitse bedrijven. In Polen gaat het de laatste jaren ook beter op economisch vlak, waardoor er veel mensen terugkeren. Voorlopig lukt het nog met onze Polen. Ik ben niet geneigd om mensen van (een) andere nationaliteit (en) aan te trekken, een mix lijkt me niet ideaal. Maar ik heb nog contacten in Roemenië, dus in uiterste nood kan ik via die weg mensen aantrekken. De voertaal is Engels en ik spreek wel een woordje Pools.”
Zon, water en voeding
Naast zon en water hebben asperges de juiste voeding nodig. “Ik bemest op basis van de ontledingsuitslagen van de Bodemkundige Dienst. De ver-houding tussen stikstof, kalium en magnesium moet goed zitten. Elk jaar laat ik enkele percelen testen, dat moet ook volgens de lastenboeken van de veiling. Indien nodig kan ik nog bijsturen. Dankzij de goede doorlaatbare zandgrond is het vrij makkelijk om te oogsten. Op onze nabijgelegen percelen maken we gebruik van druppelbevloeiing en drainage; op de andere percelen die we huren – zo’n 4 km van hier – is dat niet echt nodig. Gelukkig vormde de droogte van de voorbije weken nog geen probleem.”
Foliemanagement
Wat is voor Dirk het moeilijkste aspect bij de teelt van asperges? “De kans op enorme pieken”, antwoordt hij. April is relatief warm geweest. Daardoor verliep de spreiding van aspergebedden met witte, zwarte en dubbele plastic wat minder vlot. Zo krijg je piekmomenten. Die opvangen en er arbeid voor voorzien, is het moeilijkste aan het hele verhaal. Dat geldt trouwens ook voor de aardbeien. We proberen de oogst te spreiden door de inzet van vroege en late rassen en door te ‘spelen’ met de plastic op de aspergebedden. Zo telen we de rassen Backlim, Gijnlim (van Limgroup), Prius en Cygnus (van Bejo Zaden). Prius is het vroegste ras, gevolgd door Gijnlim, Cygnus en Backlim.
We hanteren 3 systemen. Prius en Gijnlim leggen we onder een dubbele zwarte plastic, met daar een tunneltje over met een transparante plastic. Over Cygnus leggen we enkel een zwarte plastic om te starten en bij Backlim starten we meteen met een witte plastic erover. Die blijft er zo lang mogelijk op liggen, soms een heel seizoen lang. Alleen bij koude temperaturen draaien we die om naar zwart. Zodra de temperatuur boven 20 °C stijgt, gaat de plastic praktisch allemaal op wit. We oogsten een hele dag. Bij de bedden die in de namiddag geoogst worden, leggen we sneller de witte plastic erop om kopverbranding en blauwverkleuring te vermijden. Zo proberen we met foliemanagement de spreiding zo groot mogelijk te maken. Prius en Cygnus teel ik nog maar een vijftal jaar. Het is nog afwachten wat de levensduur ervan zal zijn, maar ze geven heel mooie witte asperges.”
In het groeiseizoen zijn behandelingen tegen ziektes en plagen nodig. “Het loof wordt behandeld, maar de asperges zelf zijn nauwelijks met een fytomiddel in aanraking gekomen. Residuen in asperges vind je dus amper.”
Geen evidente combinatie
Dirk wil nog een zevental jaar doorgaan als teler. “Ik hou van het telen, van het vaak harde labeur van bijvoorbeeld plastic optrekken. Ik zou mezelf echter absoluut geen manager noemen en zie me dus geen bedrijf van 30 à 40 ha leiden, waarbij ik enkel nog het werk zou delegeren. Ik ben heus wel ambitieus, maar voel me goed bij ons bedrijf zoals het nu is, heb plezier in mijn werk en wil een constante kwaliteit afleveren. Daar doe ik het voor. De combinatie aardbeien-asperges werkt voor mij. Je vindt die niet bij veel telers terug, want soms is die wel moordend. Sowieso heb ik een voorliefde voor aardbeien. Dat maakt het moeilijk, maar tegelijk ook boeiend en uitdagend. Soms durft de aardbeienteelt wel eens lijden onder de drukte in de asperges, zeker begin mei als het heel warm wordt. Dan is het immers razend druk in beide teelten. Dan moet je kunnen rekenen op mensen die mee helpen denken en vooruitkijkend zijn. Dankzij de 100 dagenregeling kunnen we medewerkers die in asperges actief zijn ook in de aardbeienteelt inzetten.”
In 2019 investeerde Dirk in een sorteermachine, dit jaar in een nieuwe schilmachine. “Om machinaal te oogsten ligt de kost vooralsnog te hoog en zijn mijn percelen veel te klein. We hebben wel 5 machines die de plastic opheffen tijdens het oogsten en dus hulpondersteuning bieden. De volgende jaren wil ik blijven telen zoals nu, zonder verdere grote investeringen. De opvolging is een vraagstuk, maar dat zien we wel over 7 jaar. Mijn energie kan ik kwijt als voorzitter van de Landelijke Gilde Geel Sint-Dimpna en in de plaatselijke wielerclub, zeker in de winter, als het wat rustiger is op ons bedrijf.”
Meer info over het bedrijf van Dirk en Anne-Marie vind je hier.