Korrelmaïs telen viel doorgaans goed mee in 2017
De oppervlakte die in 2017 in België werd ingenomen door korrelmaïs bedroeg 48.971 hectare. Dit kwam neer op een daling met 6% ten opzichte van 2016. De eerste percelen korrelmaïs werden rond 10 april ingezaaid. De zaai verliep vlot en de meeste korrelmaïs kon ingezaaid worden vóór eind april.




Door de aanhoudende droogte in het voorjaar kreeg de maïs op de droogste percelen te maken met sterke droogtestress vóór de bloeiperiode. In de ergste gevallen kwam de regen te laat en ontwikkelden de planten kleine of deels gevulde kolven. In de meeste gevallen kon de maïs gelukkig nog profiteren van de neerslag van juni en viel de schade mee.
Door de vroeg ingezette droogte hadden de jonge maïsplanten een goed en een diep wortelgestel ontwikkeld en konden zo optimaal gebruik maken van de welgekomen neerslag. Dit resulteerde finaal in een uitstekende graanopbrengst op de percelen die de droogte goed hadden doorstaan.
Ander positief nieuws waren de goede weersomstandigheden bij de oogst, een goede algemene gezondheid van de planten tot aan de oogst en de lage vochtgehaltes die vroeg op het jaar gehaald konden worden. Hierdoor bleven de droogkosten beperkt. De graanprijs (bij 15% vocht) lag iets lager dan in 2016 (145 €/ton vergeleken met 162 €/ton) maar dit werd meestal gecompenseerd door een hogere graanopbrengst en door lagere vochtgehaltes bij de oogst (en dus lagere droogkosten). De financiële opbrengst per hectare lag gemiddeld 6,4% hoger dan in 2016.
Opbouw van het proefveldnetwerk
In het kader van Varmabel netwerk, werken – net zoals voor de voedermaïs - CIPF en LCV samen aan de post-inscriptie rassenproeven van het normaal netwerk korrelmaïs. De coördinatie van het netwerk en het synthetiseren van de resultaten gebeurt door het CIPF.
In het normaal netwerk worden de betere korrelmaïsrassen van de afgelopen jaren uitgezaaid samen met de koplopers van het CIPF voorlopig netwerk van 2016. Daarbij komen nog recent op de Belgische rassencatalogus ingeschreven hybriden en tenslotte nog een aantal goed presterende rassen die in 2016 hun eerste jaar meeliepen in de officiële rassenproeven. De proefvelden voor dit netwerk worden aangelegd op 8 locaties in Laag en Midden België (5 CIPF, 3 LCV). Hierbij wordt gestreefd naar een evenwichtige vertegenwoordiging van alle landbouwstreken.
Alle korrelmaïsrassen worden gerangschikt op basis van opbrengst per ha (aan 15% vocht van de korrel). Op de website van het CIPF en LCV kan U ook een sortering op basis van financiële opbrengst in Euro/ha terugvinden. De financiële opbrengst geeft de verkoopprijs van het graan weer met de droogkosten (berekend volgens de Synagra-normen) in rekening gebracht.
In het normaal netwerk van 2017 werden 60 korrelmaïsrassen getest. De resultaten van 4 locaties in Laag en Midden België werden opgenomen in de syntheses van 2017: Boussu, Naast, Sleidinge en Tongerlo (CIPF). Door de moeilijke weersomstandigheden van 2017 zijn dit jaar helaas enkele locaties weggevallen. Dit toont aan dat men moet blijven investeren in een voldoende groot proefnetwerk om ook in een moeilijk jaar over voldoende proeflocaties te beschikken. De verschillende rassen werden vergeleken ten opzichte van 4 standaardrassen (Colisee, Millesim, Ricardinio, en Rivaldinio KWS). De standaardrassen zijn rassen die reeds meerdere jaren getest zijn en worden gekozen omwille van hun regelmatige en bevredigende eigenschappen voor de belangrijkste rascriteria.
Op basis van welke criteria steunt de rassenkeuze?
Een goed rendement gecombineerd met een laag vochtgehalte van de korrel vormen de basiscriteria om rassen te kiezen. Andere parameters zoals gevoeligheid voor stengelrot, builenbrand en legervastheid zijn echter ook van belang samen met een stabiele opbrengst over meerdere jaren.
Hoge korrelopbrengst gekoppeld aan een laag vochtgehalte van de korrel
Een hoge korrelopbrengst is voor elk korrelmaïsras uiteraard van groot belang. Voor de aanwending als CCM of vochtig graan blijft dit de belangrijkste parameter. Dit wel in de veronderstelling dat het als korrelmaïsras onder normale omstandigheden een vochtgehalte van 30-35% moet behalen. Voor te drogen graan zou het vochtgehalte in het ideale geval lager dan 30% moeten zijn bij de oogst.
De financiële risico’s van de droogkosten moeten zo veel mogelijk beperkt blijven. Het vochtgehalte bij de oogst blijft dus een zeer belangrijke factor bij de keuze van een korrelmaïsras.
Legervastheid
Gezien korrelmaïs tot in een vergevorderd rijpheidstadium op het veld moeten blijven staan, is deze parameter belangrijker dan voor voedermaïs. In 2017 kon men op een aantal locaties rasverschillen voor mechanische legering en stengelbreuk observeren. De 3 voorgaande teeltjaren traden nergens grote problemen op.
Resistentie stengelrot veroorzaakt door fusarium
Gevoeligheid voor stengelrot blijft een belangrijk criterium bij de rassenkeuze voor korrelmaïs. Elk jaar stellen we tussen de geteste variëteiten verschillen vast in gevoeligheid voor fusarium. Bij sommige gevoelige rassen komt de ziekte slechts in een laat stadium tot uiting. Als men zich van deze evolutie bewust is kan men eventueel het risico nemen op voorwaarde dat men een vroege oogst voorziet (bijvoorbeeld als CCM). Als men na de korrelmaïs tarwe wil inzaaien, moet men zeker kiezen voor resistente of toch slechts beperkt gevoelige rassen. Ook moet de nodige aandacht besteed worden aan het onderwerken van de gewasresten.
Resistentie tegen builenbrand
2017 was een jaar met vrij veel aanwezigheid van builenbrand. De builenbrand ontwikkelde zich echter voornamelijk op de stengels. Doorgaans bleef de aantasting beperkt tot enkele procenten van het aantal planten maar op sommige percelen met meer gevoelige rassen kwam de aantasting wel op grote schaal voor. Hoewel de builenbrand niet giftig is moet men toch best de meest gevoelige rassen vermijden. Er is duidelijk een raseigen gevoeligheid voor het ontwikkelen van de builenbrand op voornamelijk kolf of stengel. Het is evident dat bij korrelmaïs vooral de builenbrand op de kolf voor opbrengstverliezen zorgt. Bij de tellingen wordt dus enkel naar de aantasting op de kolven gekeken.
Welke rassen zaaien in 2018 ?
Bevestigende rassen: LG 31276, P8329, ES Crossman, Agro Polis, Surterra, Katarsis, MAS 29.T, ES Asteroid, Megusto KWS, ES Zorion, SY Telias, Rivaldinio KWS, Kompetens, Agro Fides en KWS Stabil.
LG 31276 staat op de tweede plaats van het klassement van 2017 met de graan-opbrengst per hectare. Het ras presteert als beste bij de rassen die al twee jaar in het normaal netwerk getest werden. De resultaten van 2016 en 2017 zijn bovendien heel stabiel. LG 31276 staat in 2017 op een mooie vierde plaats in de rangschikking van de financiële opbrengst (Euro/ha). Als men naar de gemiddelde financiële opbrengst kijkt over meerdere jaren doet het ras het zelfs nog beter.
P8329 werd een tweede jaar getest in het normaal netwerk en herbevestigt zijn potentieel met de derde plaats in de rangschikking van opbrengst aan 15% vocht. Met een gemiddeld vochtgehalte op het niveau van de standaardrassen weet P8329 zich ook in de klassering van de financiële opbrengst te handhaven op de derde plaats.
ES Crossman staat al 3 jaar in het normaal netwerk met zeer goede en stabiele resultaten. Het ras behoort bij de beteren van 2017 en over meerdere jaren bekeken doet het ras het eveneens zeer goed. Bij de gemiddelde korrelopbrengst over de afgelopen 3 jaar behaalt ES Crossman de tweede plaats en op het vlak van de financiële opbrengst is ES Crossman het beste ras van de rassen die 3 jaar in proef staan.
Het ras Agro Polis had in 2016 de hoogste graanopbrengst per hectare aan 15% vocht. In 2017 haalt het ras opnieuw zeer goede resultaten. Bij de rassen die minstens 3 jaar getest werden staat het ras qua korrelopbrengst op de eerste plaats. Agro Polis is een iets later korrelmaïsras met een hoger vochtgehalte bij de oogst. Het ras heeft een financiële opbrengst in de buurt van het gemiddelde van de standaardrassen. Gezien het hogere vochtgehalte bij de oogst is het ras het meest geschikt als CCM of vochtig graan.
Surterra en Katarsis staan beiden al twee jaar in het normaal netwerk met zeer goede en stabiele resultaten op het vlak van korrelopbrengst. Katarsis beschikt over een zeer goede financiële opbrengst. Omdat het vochtgehalte bij de oogst voor Surterra hoger is, is dat ras meer geschikt als CCM.
Het ras MAS 29.T heeft goede tot zeer goede resultaten wat betreft de opbrengst per hectare aan 15% vocht. In 2017 was de financiële opbrengst voor het ras goed tot zeer goed. De voorgaande jaren waren de vochtgehaltes bij de oogst wel iets hoger dan het gemiddelde waardoor de droogkosten hoger worden.
ES Asteroid haalt in 2017 een goede opbrengst in ton graan per hectare en in euro per hectare. De gemiddelde graanopbrengst over 3 jaar is gelijklopend met de resultaten van het afgelopen jaar. Wat betreft de financiële opbrengst zit ES Asteroid op het meerjarig gemiddelde van de standaardrassen.
Megusto KWS behaalt in 2017 een goede opbrengst per hectare aan 15% vocht en ook een goede financiële opbrengst. Megusto KWS doet ook het heel goed in de rangschikking met de meerjarige cijfers.
ES Zorion staat al twee jaar in het normaal netwerk en haalt een zeer goede korrelopbrengst. Dank zij een laag vochtgehalte bij de oogst stijgt het ras in de rangschikking op financiële opbrengst.
SY Telias was in 2016 nog de nummer 1 van het normaal netwerk voor wat betreft de financiële opbrengst. Het was moeilijk voor het ras om deze prestatie in 2017 te herhalen maar SY Telias behaalt in zijn tweede jaar nog steeds goede tot zeer goede resultaten.
De rassen Rivaldinio KWS en Kompetens staan al 4 jaar in het normaal netwerk. Het blijven goede referentierassen met een goede, stabiele graanopbrengst. Als men kijkt naar de gemiddelde resultaten over meerdere jaren valt hun zeer goede financiële opbrengst op.