Startpagina Vleesvee

Wiebe start veeteeltbedrijf zonder stal

Wiebe Vermiesch uit Deinze is een van de jongeren die niet uit de sector komen en die toch vanaf nul een boerenbedrijf willen uitbouwen. Eerder startte hij met de kweek van vleeskippen in mobiele kippenrennen op een klein perceel en sinds kort kan je bij hem ook vleespakketten kopen van Hereford-runderen. Die grazen 365 dagen per jaar op natuurgebieden als het Parkbos en gaan nooit op stal, want een stal heeft hij niet.

Leestijd : 6 min

Wiebe heeft een kudde van 18 dieren. “Ik startte 2 jaar geleden met enkele aangekochte dieren en de kudde groeit elk jaar aan. Dit jaar kan ik voor het eerst 2 driejarige ossen laten slachten. Volgend jaar zullen dat er al 3 zijn en in 2026 zullen dat er 5 zijn. De voeding bepaalt voor een deel de smaak, maar ondanks dat nog niemand vooraf kon proeven, hebben enkele restaurants al enkele stukken besteld. Het grootste deel wordt verkocht als pakketten van 5, 10 of 20 kg”, vertelt Wiebe. Voor het gemengd gehakt en de hamburgers wordt het rundsgehakt gemengd met gehakt van Brasvar-varkens.

Ernest naast Graskiekens

De verkoop van het rundvlees, onder de naam Ernest, gaat vlot. Wiebe heeft dan ook al een klantenbestand opgebouwd met Graskiekens, zeg maar de afdeling vleeskippen van zijn onderneming. “Met Graskiekens ben ik begonnen met een maandelijks koopmoment voor particulieren en pas daarna zijn de restaurants erbij gekomen. Nu ben ik bijna aan het einde van mijn derde kippenseizoen en heb ik 2 keer per maand een koopmoment voor particulieren, maar kan ik al wekelijks kippen slachten om aan restaurants te leveren.”

Vooral in hippe restaurants in Gent staat Graskiekens, en straks Ernest, op de kaart. Onder meer Horseele, het restaurant in de Ghelamco-voetbal-arena, is klant bij de jonge boer, net als Rizoom en Elders.

De Hereford-runderen ‘bouwen’ mee aan het landschap in het natuurgebied.
De Hereford-runderen ‘bouwen’ mee aan het landschap in het natuurgebied. - Foto: FVDL

Met Ernest verwacht Wiebe dat hij op termijn 10 runderen per jaar of ongeveer elke maand 1 rund zal kunnen verkopen. “De kudde moet nog aangroeien, liefst tot 50 of misschien wel 100 dieren. Dat zal afhangen van hoeveel extra terrein ik kan gebruiken”, zegt de veehouder.

Geen stier in wandelgebied

Zijn Ernest-kudde graast momenteel op 21 ha natuurgebied (Parkbos) van het Agentschap Natuur en Bos (ANB) in De Pinte. De jonge boer heeft een overeenkomst waarbij hij zijn kudde daar laat grazen, onder bepaalde voorwaarden. “Er zijn afspraken over het aantal dieren per oppervlakte en over het onderhoud van afsluitingen en veeroosters, het plaatsen van neuspompen als drinkpunten en andere verantwoordelijkheden.

Mijn dekstier Django weegt zowat 900 kg en mag bijvoorbeeld niet in het wandelgebied komen, omdat dat problemen zou kunnen geven met de mensen die het natuurgebied bezoeken. Als het moment er is om te dekken, breng ik de stier naar een plek in het natuurgebied waar geen wandelaars mogen komen en laat ik de koeien erbij. De rest van het jaar staat de stier ergens helemaal anders op een weide. Met die aanpak is het makkelijk om de kalvingen te concentreren in een periode van enkele weken.” Wiebe mag het gras in het natuurgebied niet extra bemesten of maaien.

Stier Django komt nooit in de buurt van wandelaars in het natuurgebied.
Stier Django komt nooit in de buurt van wandelaars in het natuurgebied. - Foto: Ernest

Bijvoeren is voor de natuurbegrazers niet nodig. Wiebe controleert de kudde elke dag. “Dat kan soms een zoektocht zijn. De koeien hebben een heel ruim gebied om te grazen en, naargelang het weer of hun persoonlijke voorkeur, gaan ze naar een van hun favoriete plekjes. Je zou misschien denken dat de runderen graag bij het langste malse gras in de open ruimtes blijven, maar in de praktijk vind ik ze heel vaak tussen de bomen van het recent aangeplante bos.”

Koeien stellen zelf hun menu samen

De koeien zijn hier landschapsbouwers in de letterlijke zin van het woord. Ze helpen bij de natuurlijke selectie van de planten en bomen in het natuurgebied. Ze maken hun eigen paden door het bos en knabbelen aan opschietende boompjes en het onkruid en doen zich tegoed aan het gras van de open plekken. “De koeien kiezen hier zelf wat en hoeveel ze eten. Dit ras heeft nog het instinct om te weten wanneer ze aan welke twijgjes van bomen mogen knabbelen.

Je ruikt hier niet dat er een kudde koeien graast en mest. Hun mest ruikt niet zoals een klassieke koeienvlaai en waar ze samentroepen ruikt het niet naar een koeienstal.”

Tijd om te groeien

De keuze om op deze manier veehouder te worden komt net zo goed uit noodzaak als uit overtuiging. “Ik kon geen boerderij overnemen van mijn ouders, want zij hebben nooit een boerderij of weide gehad. Om een bestaande boerderij over te nemen, zou ik mij misschien diep in de schulden moeten steken, als ik al iets vind. Met Graskiekens en Ernest lukt het wel en krijg ik bovendien de tijd om op mijn eigen tempo te groeien.

Meer dan een verstuiking of een ontstoken oog heeft de veehouder nog niet moeten behandelen de voorbije jaren.
Meer dan een verstuiking of een ontstoken oog heeft de veehouder nog niet moeten behandelen de voorbije jaren. - Foto: FVDL

Het is echter meer dan een keuze uit noodzaak. Ik stelde mij de vraag wat voor veehouderij we binnen 50 of 100 jaar zullen hebben in Vlaanderen. Wie heeft het beste bedrijfsmodel? Iemand die op de intensieve manier vleesvee houdt en constant moet ‘vechten’ voor elke vergunning of iemand die het op mijn manier probeert? Ik heb geen glazen bol en ik verwijt niemand iets als die andere keuzes maakt, maar mijn buikgevoel zegt mij dat ik dit spoor moet volgen.”

Landbouwers moeten zelf met oplossingen komen

“De landbouw moet als sector zelf met oplossingen komen. Ik zeg niet dat je met natuurbegrazing met vleesvee gans Vlaanderen kan voeden, maar dit is volgens mij wel een goed denkspoor om de landbouw en de lokale voedselproductie mee in stand te houden. Misschien bestaan er eveneens werkbare oplossingen om zelfs melkvee in te zetten als natuurbegrazers. Dit terrein in De Pinte was pakweg 10 of 15 jaar geleden nog landbouwgrond. Op een bepaalde manier breng ik met mijn Hereford-kudde de landbouw terug. Er zal nog landbouwgrond herontwikkeld worden tot natuur, maar met wat ik hier doe maak ik de landbouw opnieuw zichtbaar, bijna tastbaar, voor alle wandelaars die hier langskomen”, stelt Wiebe.

Herefords zijn goede moeders

De keuze voor het Hereford-ras nam Wiebe na heel zorgvuldig afwegen. “Ik zocht de beste mix van verschillende aspecten. De runderen moeten bestand zijn tegen alle winterse omstandigheden en mogen niet ziektegevoelig zijn, want ik heb dus geen stal om op terug te vallen. Voorts was het zelfstandig kunnen afkalven belangrijk, want ik zie de dieren maar 1 keer per dag en ik kan geen camera hangen om ze te volgen. Een derde punt is het vriendelijke karakter, want de runderen lopen ten slotte tussen de wandelaars van het natuurgebied en dan wil je liever geen nerveuze of ‘wilde’ dieren. Ik heb dan die aspecten vergeleken bij een aantal rassen.

Aan de veeroosters wordt duidelijk gemaakt dat de wandelaarskoeien kunnen tegenkomen.
Aan de veeroosters wordt duidelijk gemaakt dat de wandelaarskoeien kunnen tegenkomen. - Foto: FVDL

Onder meer Galloways, Black Angus en West-Vlaams rood-vleesras scoorden goed, maar Hereford scoorde nog net iets beter. Herefords gedijen heel goed in een ‘voedselarm’ of noem het ‘graan-arm’ gebied zoals deze mix van bos en open ruimte. Het zijn doorgaans goede moeders en ze leveren vlees van topkwaliteit. De charme van het ras heeft misschien wel de ultieme doorslag gegeven.”

Geen symptomen van blauwtong vastgesteld

De Hereford-runderen van de jonge veehouder zijn niet immuun voor het blauwtongvirus. “Toch ben ik geen enkel dier verloren aan blauwtong. Mogelijk zijn er wel enkele besmet geraakt, maar ik heb geen symptomen opgemerkt en ook bij de kalvingen waren er geen problemen. Het helpt misschien dat ze allemaal kerngezond zijn en dat ze zich de hele dag door verplaatsen.” Meer dan een verstuiking of een ontstoken oog heeft de veehouder nog niet moeten behandelen de voorbije jaren.

Rotatiesysteem

Momenteel beschikt Wiebe over alles samen 45 ha terreinen in De Pinte, Sint-Martens-Latem en Deinze voor zijn runderen. Een groot deel daarvan is van ANB en Natuurpunt, maar daar zitten ook terreinen van particulieren bij. Op de 21 ha in De Pinte is er een rotatiesysteem met 4 blokken, zodat de runderen nooit langer dan 4 weken op dezelfde plek blijven. Enkel tijdens de wintermaanden stopt de rotatie en krijgen de koeien het hele stuk ter beschikking. Andere dieren meenemen in de rotatie, zoals schapen of kippen, mag voorlopig niet.

Wiebe is nog op zoek naar nieuwe gebieden om te begrazen met zijn kudde Hereford-runderen. “Er zijn eigenaars voor wie een terrein meer betekent dan de potentiële financiële opbrengst. Dat kunnen particulieren, natuurverenigingen, bedrijven of overheden zijn of misschien eigenaars van boomgaarden. Als het landschapsonderhoud met natuurbegrazing aan de juiste voorwaarden kan, komen we wel tot een oplossing”, besluit Wiebe.

Meer over Ernest vind je hier.

Filip Van der Linden

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken