Startpagina Tuin

Witloof nu forceren, straks genieten

De teelt van witloof verloopt in 2 fasen. Tijdens het groeiseizoen wordt de witloofwortel vollegronds geteeld. Vóór de winter worden de wortelen geoogst en eventueel gekoeld bewaard. De tweede fase van de witloofteelt bestaat uit het forceren van de wortels, ingegraven in de grond of op water (hydrocultuur). Op witloofbedrijven wordt, op de zomermaanden na, praktisch jaarrond geforceerd, waardoor witloof bijna gedurende het hele jaar te koop is.

Leestijd : 5 min

Voor de liefhebber is het najaar de ideale periode om zelf witloofwortels te forceren. Wie niet over wortels uit de eigen moestuin beschikt, kan eventueel bij een witloofkweker wel wat wortels op de kop tikken, ze aanschaffen in een tuincentrum of, waarom ook niet, ze online bestellen. Afhankelijk van de gebruikte methode kan men dan binnen 4 weken tot 3 maand lekkere, zelfgekweekte witloofkroppen oogsten.

Botanisch

Witloof (Chicorum intybus), in Nederland ook wel ‘witlof’ of ‘Brussels lof’ genoemd, in Frankrijk endives (verwijzend naar de nauwe botanische verwantschap met andijvie) en in Wallonië en sommige delen van West-Vlaanderen chicon, behoort tot de familie van de Asteraceae. De wilde vorm is inheems in Europa, een vroege kweekvorm ontstond in de landen rondom de Middellandse zee. Van daaruit ontwikkelden zich 3 hoofdvormen: krullende (bijvoorbeeld andijvie) en grootbladige vormen (bijvoorbeeld groenloof) en uiteindelijk ook witloof. Witloof is, zowel plantkundig als teelttechnisch, een tweejarige plant. Plantkundig betekent dit dat de plant het eerste jaar een penwortel vormt en een bladrozet en pas in het tweede jaar een lange stengel. Daaraan verschijnen dan bloemen, waarna er zaadvorming optreedt en de plant volledig afsterft.

Witloof: het witte goud

Cichorei werd vroeger geteeld omwille van zijn goed te bewaren wortels, die werden gebruikt als veevoeder. Vanaf de zeventiende eeuw werd cichorei ook gekweekt om zijn bittere wortels. Die wortels werden geroosterd en vermalen om er surrogaatkoffie van te maken, omdat de prijs van koffiebonen sterk was gestegen door oorlogen en blokkades van handelswegen. Tot diep in de twintigste eeuw was het niet ongebruikelijk om bij de bereiding van koffie ook een 'schepje' cichorei aan de gemalen koffie toe te voegen. De cichoreiwortel werd tot de jaren 80 van de vorige eeuw nog steeds verbouwd voor de productie van cichorei. Heden ten dage komt deze teelt langzaam opnieuw in de belangstelling om er inuline uit te winnen, een langzaam verterend koolhydraat dat gebruikt wordt in de voedingsindustrie.

Officieel wordt de uitvinding van het witloof toegeschreven aan de hoofdhovenier van de kruidtuin te Brussel, dhr. Breziers, die rond de jaren 1830 ontdekte dat onder aarde bewaarde cichoreiwortels dichte kroppen gaven. Het staat vast dat in 1867 'witloof' verkocht werd op de Brusselse groentemarkt. Door verdere selectie in de kruidtuin ontstonden grotere en vastere kroppen met een minder bittere smaak. Door het grote succes, ook op buitenlandse markten, gingen steeds meer landbouwers rond Brussel en Leuven over op deze teelt. In de eerste helft van de vorige eeuw zorgde dit 'witte goud' in die streek voor een grote agrarische rijkdom.

In de moestuin: de wortelteelt

Witloof wordt in de maand mei gezaaid op rijen (rijenafstand: 30 cm) en na het verschijnen uitgedund tot 8 plantjes per lopende meter. De kleine zaadjes worden 1 tot 1,5 cm diep gezaaid bij groeizame weersomstandigheden (niet te droog en niet te nat). Kwekers zaaien op verhoogde bedden, ook wel ruggen genoemd. Op zware, vochtige grond kan men dergelijke ruggen ook in de moestuin maken (25 cm hoog, bovenaan 10 cm breed en naar onderen toe iets verbredend voor de stevigheid van de rug). Maak deze ruggen ruim op voorhand, zo kunnen ze voldoende bezakken en kan al een keer onkruid geschoffeld worden (systeem van het valse zaaibed) vóór het zaaien.

Verdere teeltzorgen zijn er nauwelijks, wieden in de beginfase tot het loof dichtgegroeid is, volstaat. Witloof is geen veeleisend gewas en groeit op vrijwel elke bodem met een voorkeur voor goed vocht-houdende gronden. Een goede, diepe bodembewerking (tot 30 cm diep) zorgt voor mooie, rechte wortels. In een normale moestuingrond dient men geen extra N-bemesting mee te geven, anders krijgt men te veel loof en dunnere, vertakte wortels.

Oogst van de wortels

Afhankelijk van het ras (vroeg of laat ras) worden de wortelen van september tot december geoogst. Deze worden dan een tweetal weken met rust gelaten op een koele plek, zodat ze kunnen afrijpen. Dit geldt zeker voor de vroege rassen. Daarna wordt het loof tot 2 à 3 cm boven de wortelhals afgesneden. Om het intafelen te vergemakkelijken, worden de wortels allemaal op dezelfde lengte (+/- 20 cm) ingekort, bij het intafelen in volle grond is dit minder noodzakelijk. De wortels zijn dan klaar om ingetafeld te worden of kunnen op een zo koel mogelijke maar vorstvrije plek bewaard worden, om ze later te gaan forceren.

Forceren of trekken

Nu begint de eigenlijke teelt van de witloofkrop, waarbij elementen, temperatuur, licht – of beter gezegd het ontbreken van licht – en voldoende water, zeer belangrijk zijn. Afhankelijk van het ras kan de wortel geforceerd worden met of zonder dekgrond. Er zijn ook heel wat rassen die op beide manieren geforceerd kunnen worden.

Met dekgrond in de volle grond Bij forceren met dekgrond worden de wortels ingetafeld in een kuil in de grond. Graaf hiertoe een kuil van 25 cm diep en 50 cm breed in een niet te nat stuk grond (moestuin) met een goede bodemstructuur. Maak de bodem van de kuil los met een riek en werk eventueel nog wat kalk onder (witloof houdt niet van zure grond). Plaats de wortels zij aan zij tegen elkaar in de kuil, met de bovenkant op dezelfde hoogten. Strooi daarna een laag fijne grond over de wortels en spoel dit met water (forcerie van de wortel vraagt veel vocht) tussen de wortels, zodat de bovenkant van het afgesneden loof nog net zichtbaar is. Dan worden de wortels bedekt met een laag luchtige grond van 15 tot 20 cm, met daarbovenop een laag stro of turf. Daarna wordt het geheel afgedekt met worteldoek.

De kropjes groeien in de grond, de kropjes zijn dan vaak wat minder mooi van vorm en dienen wat meer opgekuist te worden, maar de smaak is prima en vaak zelfs wat minder bitter. Bij deze vorm van forcerie is men afhankelijk van de buitentemperatuur en kan het tot in het voorjaar duren vooraleer men kan oogsten.

Zonder dekgrond in bakken of emmers Bij forceren zonder dekgrond zet je de wortels zij aan zij in bakken of emmers die onderaan gevuld zijn met goede tuingrond of potgrond zonder toegevoegde meststoffen. Gebruik daarvoor rassen die geen dekgrond nodig hebben. Vul de ruimte tussen de wortels op met diezelfde grond. Plaats de bakken of emmers in een volledig duistere ruimte, of zorg ervoor dat er geen licht kan binnendringen.

De ideale temperatuur voor deze vorm van forcerie is tussen 13 en 17 °C. Onder de 10 °C loopt de wortel niet uit, bij temperaturen boven de 20 °C groeit het witloof te snel en ontstaan er losse kroppen. Zorg ervoor dat de grond steeds vochtig blijft. Na 4 tot 6 weken is het witloof oogstklaar. Eens geoogst, kan men de kroppen nog enkele weken bewaren in de frigo.

Geert Brantegem

Lees ook in Tuin

Simpel snoeien in de siertuin

Tuin Een tuin is volop genieten... maar soms ook een beetje stressen, want hoe zat dat nu ook alweer met dat snoeien? Welke planten moeten op welke manier gesnoeid worden? Zijn er ook planten die niet gesnoeid moeten worden? Mag men ook snoeien in het groeiseizoen? Hoe kan ik mijn planten het best laten bloeien? Kortom: heel wat vragen, waar soms ook de meer ervaren tuiniers wel eens mee worstelen. Maar met gezond boerenverstand en enkele algemene snoeiregels kan er weinig fout gaan.
Meer artikelen bekijken