Startpagina Tuin

Ginkgo biloba: een doodgewone boom... of toch niet?

Zo heel af en toe slagen bomen erin om de nationale media te halen, vaak omdat ze zeer oud zijn, een speciale betekenis hebben of omdat ze dreigen gerooid te worden. Recent viel deze eer te beurt aan de ‘Ginkgo biloba’, die zowel de kranten, de regionale tv-kanalen als Radio 1 wist te verleiden.

Leestijd : 5 min

Veel eer viel er echter niet te rapen, omdat het alleen maar ging over de onaangename geur die de afgevallen vruchten van deze boom verspreiden wanneer ze beginnen te rotten. Dan krijg je algauw de naam ‘stinkpruim’, een naam die deze toch wel bijzondere boom weinig eer aandoet.

Ondanks het feit dat de boom enkel nog in China verwilderd voorkomt, is de correcte Nederlandse benaming Japanse notenboom. Dit komt omdat de noten in Japan, en waarschijnlijk ook in China, gegeerd zijn omwille van hun medicinale en culinaire kwaliteiten. Om duidelijk te maken hoe bijzonder de ginkgo is, moeten we miljoenen jaren terug in de tijd naar de periode toen de eerste zaadplanten ontstonden. Daarvoor waren er alleen sporenplanten.

Historisch

In die tijd ontwikkelden de zaadplanten zich langs vele evolutionaire lijnen, waarvan de ene al succesvoller was dan de andere. De meeste daarvan zijn allang weer uitgestorven; een vijftal bestaan echter nog. Twee van hen, de coniferen (naaktzadigen) en de bloemplanten (de bedektzadigen), domineren de ecosystemen op het land en 99% van de bomen behoort tot 1 van die 2 groepen. De andere 3 groepen waren vroeger sterk vertegenwoordigd, maar tellen in onze moderne tijd nog slechts enkele vertegenwoordigers.

De oudste vertegenwoordigers van de zaadplanten zijn de cycaspalmen ( Cycadales ), die bij ons verhandeld worden als kamerplant. Die werden in meer zuidelijke landen (onder andere in Spanje) veel aangeplant vanwege hun exotische uiterlijk. Ze ontstonden ongeveer 270 miljoen jaar geleden en waren het basisvoedsel voor de dinosaurussen. Ze onderscheiden zich van de andere zaadplanten doordat het stuifmeel een grote, beweeglijke, van staarten voorziene spermacel produceert die zorgt voor de bestuiving. De vierde groep van de 5 overgebleven groepen zaadplanten zijn de Gnetales , een groep van weinig belang die nu nog vertegenwoordigd wordt door een drietal plantenfamilies die vaak groeien op plaatsen met extreme klimaatomstandigheden.

De ‘Ginkgoales’

De vijfde groep van de zaadplanten, meteen ook de op 1 na oudste groep, zijn de Ginkgoales. De eerste fossielen daarvan zijn ongeveer 260 miljoen jaar oud. In het verleden bestonden er verschillende soorten en waren de Ginkgoales zeer gevarieerd. Er is echter maar 1 soort overgebleven, waaruit in de moderne tijden ook een aantal mooie tuinsoorten zijn geselecteerd. Die soort is de ginkgo (Ginkgo biloba ), met zijn wonderlijke en onmiskenbare halvemaanvormige bladeren. Had deze boom een meer gewone verschijning gehad, dan was hij wellicht zoals vele andere boomsoorten nu gewoon verdwenen. In de natuur is de ginkgo zo goed als verdwenen, maar bij Chinese tempels en in tuinen en parken over de hele wereld wordt hij gecultiveerd en bewonderd vanwege zijn even prachtige als merkwaardige verschijning.

Botanisch

Over de classificatie van deze plant binnen het plantenrijk kunnen we kort zijn. Ginkgo biloba is de enige soort binnen het geslacht ginkgo, dat op zijn beurt het enige geslacht is binnen de familie van de Ginkgoaceae. Dat is op haar beurt de enige familie binnen de orde van de Ginkgoales. Kortom: deze boom heeft binnen het plantenrijk geen verwanten.

Het is een schitterende en fascinerende sierboom met zijn waaiervormig, lichtgroen blad, dat bij het ontluiken geelgroen is en heldergeel in het najaar. De ginkgo groeit langzaam en meestal recht omhoog. In zijn oorsprongsgebied kan hij tot 40 m hoog en 6 tot 8 m breed worden. Rond de hele stam vormen zich korte takken, die een verschillend groeitempo hebben. Daardoor ontwikkelt hij een eigenaardige, meerpuntige, onregelmatige kroon.

De bevruchting

Wat de boom echter zo bijzonder maakt binnen het plantenrijk, is de wijze waarop hij zich voortplant. De ginkgo is tweehuizig: er zijn dus mannelijke en vrouwelijke bomen. Omdat de vruchten tijdens het rottingsproces butaanzuur vrijgeven, wat ruikt naar ranzige boter, worden bij ons voornamelijk mannelijke bomen aangeplant. Nochtans wordt de vrucht in het oosten verzameld en als delicatesse verorberd.

De bloemen – mannelijke gele katjes van 2 tot 4 cm en vrouwelijke groene, knopvormige bloemetjes van 4 mm groot – verschijnen laat in het voorjaar. Het stuifmeel wordt door de wind verspreid en wanneer het op de langgesteelde zaadknoppen van de vrouwelijk boom terechtkomt, ontwikkelt het zich tot spermatozoïden (beweeglijke zaadcellen). Dat proces duurt maanden, waardoor de eigenlijke bevruchting pas in de herfst plaatsvindt.

Daarna ontwikkelt de zaadknop zich tot een geelgroene, hangende, abrikoosvormige vrucht, met daarin een nootje. Bij ons vindt zaadvorming enkel plaats na warme zomers, en dan kan je, zoals dit jaar, wel eens overlast krijgen van rottende vruchten.

Ginkgo in de tuin

De ginkgo heeft een voorkeur voor een zonnige standplaats en voor vochtige, diepe, goed doorlatende grond. De boom past zich echter gemakkelijk aan en groeit dus ook in arme, dichte grond met diverse zuurtegraden, bij hitte en bij droogte. Hij is ook zeer goed bestand tegen luchtvervuiling. Bovendien zijn deze bomen extreem winterhard, wat hen in staat stelde om 260 miljoen jaar te overbruggen en om allerlei klimaatschommelingen (onder andere de ijstijd), zonder problemen te overleven. Ginkgo’s zijn bijzonder langlevende bomen. In China zijn exemplaren bekend van meer dan 1.000 jaar oud, die weinig of geen last hebben van ziekten of plagen.

Enkele mooie cultivars

Voor toepassingen in de tuin en als laanboom zijn vele selecties voorhanden, vaak met een geringe groeikracht. Dat maakt ze ook geschikt voor de kleinere tuin.

G. b. 'Variegata' is een zeldzame vorm met een bont blad, die heel langzaam groeit. Deze variant vertoont de neiging om takken te vormen met de oorspronkelijke groene bladeren. Die worden het best regelmatig weggeknipt, omdat ze anders gaan overheersen.

G. b. 'Bejing Gold' is een kleinblijvende, struikachtige groeivorm waarvan het jonge blad geel uitloopt. Daarna wordt het bontbladig (groen-wit) om dan in de herfst weer geel te worden. De boom bereikt een uiteindelijke hoogte van ongeveer 4 m.

G. b. 'Mariken' groeit van nature min of meer bolvormig, bij het ouder worden groeit deze cultivar als een compacte dwergvorm. Deze dwerg wordt meestal op een onderstam geënt en verkocht als compacte bolboom.

G. b. 'Tit' is een mannelijke dwergvorm die uitgroeit tot een dichte, bossige struik met een fraaie herfstverkleuring. De uiteindelijke hoogte bedraagt 2,5 m.

G. b. 'Pendula' Er bestaat ook een treurvorm G. b. 'Pendula'.

G. b. ' Fastigiata' Dit is nog een smal blijvende, zuilvormige groeiende selectie .

Er bestaan van de ginkgo nog vele tientallen selecties, die vaak slechts in kleine aantallen beschikbaar zijn.

Geert Brantegem

Lees ook in Tuin

Simpel snoeien in de siertuin

Tuin Een tuin is volop genieten... maar soms ook een beetje stressen, want hoe zat dat nu ook alweer met dat snoeien? Welke planten moeten op welke manier gesnoeid worden? Zijn er ook planten die niet gesnoeid moeten worden? Mag men ook snoeien in het groeiseizoen? Hoe kan ik mijn planten het best laten bloeien? Kortom: heel wat vragen, waar soms ook de meer ervaren tuiniers wel eens mee worstelen. Maar met gezond boerenverstand en enkele algemene snoeiregels kan er weinig fout gaan.
Meer artikelen bekijken