Lid worden
Startpagina Archief

Kwee: ideaal voor in uw siertuin.

’t Is noch een appel noch een peer, ’t is een kwee. Ze worden vaak ook kweepeer genoemd omdat de meeste rassen peervormige vruchten hebben. Er zijn echter ook rassen met vruchten die eerder op appels lijken en die worden dan, inderdaad, kweeappels genoemd. Botanisch behoren ze tot de familie van de Rosaceae: ze lijken dus niet alleen op appels of peren, ze zijn er ook genetisch aan verwant.

Kweepeer of Cydonia oblonga. | 4

Temps de lecture: 5 min

Kwee heeft echt alles wat een goede fruitboom nodig heeft: de juiste genen, weinig onderhoud nodig, van nature eerder klein blijvend, prachtige bloei gevolgd door een rijke vruchtdracht en weinig ziektegevoelig. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de ‘quee-peer’ in de late middeleeuwen een algemeen voorkomende plant was in onze contreien. In de loop van de geschiedenis werden bijna al deze bomen gerooid en vervangen door perenbomen. De hapklare sappige peer won het van de aromatische kweepeer die eerst gekookt moet worden vooraleer ze geconsumeerd kan worden. Nochtans verdient deze sierlijke boom met zijn wat rare maar heerlijk geurende, keiharde vruchten een plaatsje in de tuin van de liefhebber.

Herkomst en gebruik

Sommige bronnen situeren de herkomst van de kwee in de Tuin van Eden. De appel van kennis van goed en kwaad was volgens hen geen gewone appel maar een kweeappel. Plantkundigen vermoeden echter dat de kwee oorspronkelijk afkomstig is uit Zuidwest-Azië en al zeer vroeg door de Grieken geïntroduceerd werd in Zuid-Europa. Van hieruit vond hij zijn weg naar de rest van Europa. Vast staat dat de kweepeer van de 16e tot de 18e eeuw in onze streken een algemeen voorkomende fruitboom was. Ook in rijpe toestand zijn de vruchten keihard en door hun hoge tanninegehalte scherpzuur van smaak. Maar door hun hoog pectinegehalte (pectine is een natuurlijk geleimiddel) zijn ze bijzonder geschikt voor het maken van jam, confituur en marmelades. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het woord marmelade afkomstig is van de Portugese naam voor kwee: Marmellilo.

Botanisch

De kwee (Cydonia oblonga) is een langzaam groeiende struik of kleine boom die tot 6 meter hoog wordt. Hij bloeit in mei tot begin juni, ongeveer twee weken later dan de appelbomen. De boom zit dan vol witte tot zachtroze bloemen die zich ontwikkelen aan de uiteinden van de takken. De meeste kweerassen zijn zelfbestuivend maar geven een hogere opbrengst als er toch een andere kwee in de buurt staat. Na de bloei ontwikkelen er zich al gauw groene, donzige vruchten aan de boom die op het einde van de zomer snel groter en dikker worden.

In september of oktober, afhankelijk van het ras, lichten de rijpe, geel gekleurde vruchten op tussen de zilverachtig glanzende, donkergroene bladeren. De zware vruchten, bij sommige rassen wegen de vruchten tot 1 kg, zijn dan klaar om geplukt te worden. De vruchten laten dan gemakkelijk los als je ze met een draaiende beweging optilt. Behandel kweeperen voorzichtig: ondanks hun hardheid zijn ze heel gevoelig voor kneuzingen, waarna ze al snel gaan rotten. Je kan de vruchten op een droge, koele plek nog enkele weken laten narijpen. De geur, een mengeling van citroenen, rozen en groene appels, wordt dan nog intenser. Vóór men de vruchten gaat verwerken kan men de donslaag die de vruchten bedekt gemakkelijk wegwrijven met een droge doek.

Standplaats

In zijn natuurlijke groeigebied geeft de kweepeer de voorkeur aan een zonnige standplaats op een eerder vochtige, goed doorlatende ietwat zure bodem. De gekweekte rassen doen in het in de tuin het best op een zonnige plaats op een warm, beschut plekje in de tuin. Halfschaduw kan echter ook. Zo hebben niet alleen de vruchten alle tijd om rustig af te rijpen, ook het jonge hout kan zo goed uitrijpen waardoor de boom in strenge winters minder last heeft van invriezende takken. De beschutting zorgt er bovendien voor dat de vruchten niet voortijdig afvallen, of de takken, beladen met zware vruchten niet uitbreken, tijdens een vroege najaarsstorm.

Voor de rest stelt de boom niet zo veel eisen aan zijn groeiplaats. Hij geeft ook op minder vruchtbare, wat drogere bodems nog voldoende vruchten. De bodem mag alleen niet te rijk zijn aan kalk omdat de bladeren dan, door een tekort aan ijzeropname, licht chlorotisch (lichtgroen tot geelgroen) worden, waardoor de opbrengst sterk terugloopt. Wie op droge gronden succesvol kweeperen wil kweken moet in de handel op zoek gaan naar een kweeboom die geënt is op een meidoorn onderstam (Crataegus).

De kwee als onderstam

In de moderne fruitteelt worden onderstammen gebruikt omdat de moderne rassen moeilijk te stekken zijn. Ze vormen slechts heel moeizaam worteltjes, ontwikkelen een zwak wortelgestel en zijn dan weinig productief. Daarom worden deze rassen geoculeerd (oogenten) of geënt op een onderstam. Hierbij wordt een stukje (een oog of een twijgje met enkele ogen) van het gewenste ras overgebracht op een botanisch nauw verwante soort. De onderstam vormt dan het onderste deel van de plant (het wortelgestel en de wortelhals en in het geval van een half- of hoogstam ook de stam), het bovenste deel van de plant, gegroeid uit de ent, is het gewenste ras. Door de keuze van de onderstam wordt de groeikracht en de productiviteit van het ras bepaald.

Vroeger werden peren geënt op wilde zaailingen van peren. Deze hebben een grote groeikracht waardoor het bijna onmogelijk was om productieve laagstammen, een basisvereiste voor een rendabele commerciële fruitteelt, te kweken. Daarom ging men op zoek naar minder groeikrachtige onderstammen. Voor de perenteelt kwam men zo terecht bij de van nature langzaam groeiende kweepeer. Een drietal selecties van kweeperen (kwee Adams, kwee MA en kwee MC, elk met hun specifieke groeisnelheid) worden nu nog steeds gebruikt als onderstam in de perenteelt. De kweepeer op zich mag dan al zo goed als verdwenen zijn uit onze tuinen, als onderstam van perenbomen is ze, zei het dan onzichtbaar, nog steeds volop aanwezig.

Kweepeer in de tuin

Kweeperen kunnen opgekweekt worden als struik. Ze hebben dan weinig of geen vormingssnoei nodig. Ze kunnen ook worden opgekweekt als klein blijvende spilboom met een centrale harttak en vier tot vijf gesteltakken. Om een boomvorm op te kweken dien je de jonge plant te voorzien van een steunstok en gedurende een viertal jaar als volgt te snoeien. Knip de plant het eerste jaar terug tot 40 cm boven de grond. De volgende jaren snoei je de top van de centrale harttak weg en kies je voor op verschillende hoogte ingeplante, vrij horizontaal groeiende zijtakken die je laat uitgroeien tot gesteltakken. Die gesteltakken snoei je de eerste vier jaar met 1/3 terug. Zo ontstaat er na een viertal jaar een piramidaal gevormd boompje dat nog weinig dient gesnoeid te worden.

Jaarlijks het dorre en onvruchtbaar geworden hout en de grondscheuten wegknippen volstaat om de boom vitaal en productief te houden. Je kan kwee ook kopen als hal- of hoogstam, dan heeft hij net als de struikvorm weinig snoei nodig. Kies dus een goed ras uit en heb nog enkele jaren geduld tot de eerste oogst. Weet dat kweeën niet enkel super zijn voor het bereiden van jam of confituur (ook gemengd met ander fruit zorgen ze voor een goede stevige, lekker geurende confituur) maar ook zeer geschikt zijn voor de productie van lekkere likeur.

G.B.

Abonneer je op Landbouwleven

Abonnement aanbiedingen
Terug naar de top van de site
Akkerbouw Veeteelt Economie Recht Mechanisatie Bedrijfsnieuws Opinie Groen en omgeving Paarden Gezin Beurzen Rossel Gocar Immovlan.be Vacancesweb.be Le Soir References Cinenews Out.be L'Echo Grenz Echo Rendez-vous RULA.be Jobbo.be Horty.be Sillonbelge.be De Tijd Autoclassic Weer Occasies Agenda CGV CGU Contact Abonnement ArchieF