Wat is dat ding op mijn aardappel?

Wratziekte en fytoplasmen hebben al voor serieuze schade gezorgd. Ook al komen ze (nog) niet in België voor, een gewaarschuwd man is er twee waard. Alternaria en aardappelziekte zijn dan weer wel oude bekenden, maar die je toch liever vermijdt.

Twee mensen die de aardappelteelt nauw aan het hart liggen, zijn Kürt Demeulemeester, afdelingshoofd akkerbouw-aardappel bij Inagro, en Pieter Vanhaverbeke, onderzoeker-voorlichter van PCA. Beiden legden ons uit hoe het gesteld is met deze drie ziekten in België of Europa en hoe we ons ertegen kunnen wapenen.

Twee plagen in aardappel zijn de Coloradokever, maar ook enkele Epitrix soorten in Spanje en Portugal waarbij de kans op insleep naar België reëel is. Hoe het daarmee zit, wist Marc Goeminne, coördinator bij PCA, te vertellen.

Wratziekte nabij de grens

Zoals de naam al doet vermoeden, is de ziekte te herkennen aan de bloemkoolachtige wratten aan de ogen van de knol. Hoewel ze in het begin lichtbruin zijn, worden ze op het einde van het seizoen zwarter. Bovengronds zijn er zelfs zelden symptomen te bemerken.

De schimmel Synchitrium endobioticum is de dader, en eentje die nogal persistent aanwezig kan zijn. De schimmel kan langer dan 30 jaar in de grond overleven als sporangia. Deze sporangien kiemen in de lente, bij een temperatuur boven de 8°C en een nat klimaat, waardoor zoösporen vrijkomen die de aardappel infecteren via de ogen.

Binnen Synchitrium zijn er meer dan 40 pathotypes bekend. In Noord-West Europa zijn pathotype 1, 2, 6, 8 en 18 de belangrijkste. Voor de aardappelteler is het belangrijk om te weten met welk pathotype hij te maken heeft: een aardappelras reageert namelijk bij het ene pathotype gevoelig, maar is resistent tegen het andere.

In Europa, (nog) niet in België

Wratziekte komt in veel Europese landen voor. In 2014 en 2016 werd bij vier telers besmette velden ontdekt. Kijken we over de grens naar onze buurlanden, dan is volgens EPPO wratziekte in Frankrijk afwezig en uitgeroeid. In Duitsland, Luxemburg en Nederland is de ziekte wel aanwezig. In verschillende Noordoostelijke delen van Nederland is pathotype 2 en 6 vastgesteld.

Ook 5 km van de grens met België, in Bergeijk, zijn er besmette percelen met pathotype 1. Wratziekte is nog niet aanwezig in België, maar het is wel een bedreiging: de kans op insleep met grond is groter, vooral in de streek van Mol en Lommel. Ook via pootgoed is insleep mogelijk, maar dan voor gans België.

Tegen pathotype 1 zijn er de meeste resistente rassen, hoewel ook veel gevoelige rassen bestaan. Bij de late rassen zijn Bintje, Markies, Agria en Zorba vatbaar, terwijl Innovator, VR808, Felsina, Challenger en Royal resistent zijn. Fontane is matig vatbaar. Voor de vroege aardappelrassen zijn Sinora en Forza vatbaar. Première, Amora, Anosta, Frieslander, Ukama en Sprint zijn dan weer resistent. Derby en Berber zijn matig veldresistent.

Hoe tegengaan?

Moest wratziekte vastgesteld worden, dan moet dat verplicht gemeld worden. Het is immers een quarantaine organisme. De aardappelteelt op besmette percelen is verboden tot dat het perceel wratziektevrij wordt verklaard. Het pathotype bij de besmetting wordt onderzocht, en in omringende percelen mogen dan enkel resistente rassen gezet worden. Pas na 20 jaar wordt het perceel terug getest op wratziekte. In bepaalde omstandigheden is dat na 10 jaar.

Zebra Chip Disease: op komst?

Als je aardappelplant bladkrul vertoont, in combinatie met een paarsverkleuring van de top en luchtknobbeltjes, dan is het mogelijk dat je aardappel lijdt aan de Zebra Chip Disease. De naam van deze ziekte leent zich aan de radiaalverkleuring van de vaatbundel, die men ziet als men de aardappel dwars doorsnijdt.

Aangezien die verkleuring scherper wordt bij verhitting, is het verwerken tot chips dus geen optie meer. Hoewel het eerst sporadisch voor verliezen in aardappel zorgde in Mexico en de VS, leed de VS wel een miljoenenverlies sinds 2004. Ook in Oost-Europa liep sinds 2016 de schade op in de miljoenen.

De ‘Zebra Chip Disease’ in aardappel wordt in de Verenigde Staten veroorzaakt door ‘Ca. Liberibacter solanacearum’, een bacterie die wordt overgebracht via de aardappelbladvlo Bactericera cockerelli. Hoewel dit insect niet voorkomt in Europa, kan het wel worden overgedragen door de perenbladvlo. Dit heeft ziekte in wortel en in sommige gevallen selder tot gevolg, en dus niet in aardappel. De aardappelziekte wordt in Europa veroorzaakt door ‘Ca. Phytoplasma solani’, een fytoplasma die wordt overgedragen door cicade-achtigen.

Nat het statusbepalingsproject Fyliber door ILVO in samenwerking met Inagro in België werd vastgesteld dat noch ‘Ca. Liberibacter solanacearum’ noch ‘Ca. Phytoplasma solani’ aanwezig waren in aardappel of wortel. Het EPPO in 2014 meldt ook nog geen waarnemingen van de ziekte in Nederland, maar wel in Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk.

Alternaria: gekend probleem

Alternaria wordt getypeerd door donkerbruine vlekken in concentrische ringen op het blad. Hierin ontwikkelen sporen die door de wind of regen kunnen worden verspreid. Bij beschadigde knollen kunnen die sporen via de wonden infectie veroorzaken. Pas na enkele maanden bewaring verschijnen ingezonken, droge plekken op de knol.

Vochtig en warm weer zorgen voor een snelle ontwikkeling van Alternaria. In een normaal groeiend aardappelgewas krijgt Alternaria in ons klimaat niet de kans om te groeien. De plant heeft een ‘fysiologische weerstand’ die vermindert tijdens de afrijping, waardoor een epidemische ontwikkeling mogelijk is.

Ruime rotatie en fungiciden

Allereerst is een ruime rotatie van aardappelen van belang. Sporen van Alternaria overleven op gewasresten en organisch materiaal, en dus moet een lange rotatie leiden tot een lagere ziektedruk op het perceel.

Verder hebben verschillende fungiciden een werking tegen Alternaria, maar is voorzichtigheid aangewezen. Na monitoring van Alternaria solani in Vlaanderen bleek dat 50 % van de isolaten een mutatie hebben die minder gevoelig zijn voor Qol-fungiciden, zoals strobilurines, en SDHI-fungiciden, zoals boscalid. Aangezien het aandeel mutante isolaten toeneemt, moeten er maatregelen genomen worden die die resistenties tegengaan. Zo kan men best Qol fungiciden mengen met middelen die bijdragen tot een effectieve controle, afwisselen van middelen met een verschillende werkingswijze en de correcte toepassing respecteren (aantal toepassingen, dosis, interval).

Epitrix: van Portugal/Spanje naar België?

Hoewel de adulten zorgen voor het shotgun symptoom aan de bladeren, beschadigen de larven de grootste schade door gangen in de schil te graven.

Niet alleen in Amerika richten de kleine Epitrix kevertjes schade aan. Ook in Europa zijn de schadelijke diertjes al gemeld. Hoewel niet alle Epitrix soorten schadelijk zijn, zijn er wel enkele soorten die de aardappelteelt teisteren. Het gaat dan over Epitrix cucumeris in Portugal, en Epitrix papa in het Spaanse Galicië, Asturië en Andalusië. Dat is belangrijk voor ons, omdat de meeste van de in België verhandelde partijen afkomstig zijn uit Andalusië. Er is kans op insleep door larven aan consumptie- of pootgoedaardappelen of door geïnfecteerde grond met popstadia.

De adulten overwinteren namelijk in de bodem van het aardappelveld of onder gewasresten en worden terug actief in het voorjaar. De eitjes worden gelegd bij de voet van de waardplant en ontluiken na 3 tot 14 dagen. De larven doen zich dan te goed aan de wortel, maar ook aan de knol. Ze graven oppervlakkig gangen in de schil, wat zorgt voor een ruw oppervlak. Soms zo erg dat de knol misvormd is. Niet de aardappel die de teler in gedachte heeft dus. Nadat de larven verpoppen in de bodem, ontluiken ze tegen het einde van de zomer waarna ze weer overwinteren. Ook adulten brengen schade aan: ze boren kleine gaatjes in het blad van de waardplant, waardoor het lijkt alsof het blad beschoten is. Niet voor niets dat dit het shotgun symptoom wordt genoemd.

Uitroeien van de plaag in Spanje en Portugal is niet mogelijk. Om verspreiding te voorkomen is een internationale aanpak noodzakelijk, met aanvullende maatregelen. Zo moet er bijvoorbeeld zo weinig mogelijk grond aan de aardappelen hangen bij import in België.

Coloradokever kleurt je plant

Deze geel en zwarte kever is maar 1 cm groot, maar kan een belangrijke schade toebrengen in de aardappelteelt. Adult en larven kunnen als ze in grote getale zijn volledige bladeren kaalvreten.

De plant raakt zo veel voedingsstoffen kwijt en het fotosyntheseproces door de bladeren wordt teniet gedaan. Gevolg is dat de aardappelplant niet in staat is zijn aardappelen ten volle te ontwikkelen.

De levenscyclus is gelijkaardig aan die van Epitrix soorten. Ook hier ontluiken de kevers in het voorjaar uit hun winterslaap, en zoeken dan naar voedsel. Ze leggen hun oranjekleurige eitjes op de bladeren begin juni, die drie weken of minder nodig hebben om uit te komen. Na vier larvale stadia laten de larven zich op de grond vallen zodat ze zich kunnen verpoppen in de bodem. Eind juli komt de volwassen kever terug te voorschijn. Eind augustus kruipen ze de grond in tot het volgend voorjaar.

Maatregelen

Met de levenscyclus in het achterhoofd, is het mogelijk een preventie- en/of een bestrijdingsplan op te stellen. Zo kan men best de opslag (vanggewas) vernietigen nog voor de larven kunnen verpoppen. Dan zijn er geen overwinterde kevers meer aanwezig en zijn er nog geen larven die kunnen verpoppen. Bestrijden kan door bespuiten, en dit liefst voor het verschijnen van de eerste larven in vierde stadium en met een selectief middel.

MV

Meest recent

Meest recent