Biocontrol 4.0 biedt alternatieven voor gewasbescherming met digitale technologie
Op 1 januari 2025 start het Interreg-project Biocontrol 4.0. Dat is een portfolio van 6 Interreg-projecten waarin 43 partners uit Vlaanderen, Wallonië en Frankrijk samenwerken rond de integratie van biocontroleproducten en digitale hulpmiddelen om het gebruik van traditionele gewasbescherming te verminderen.

In het Biocontrol 4.0-project komt een wijd spectrum aan innovatieve biocontroleoplossingen voor een duurzame landbouw aan bod. Het richt zich op nieuwe biofungiciden en methoden tegen schimmelziekten, en producten om schadelijke insecten bij gewassen te bestrijden. Daarnaast worden digitale hulpmiddelen zoals sensoren, robots en beslissingsondersteunende systemen ontwikkeld om het gebruik van deze middelen te optimaliseren. De effectiviteit van deze oplossingen wordt getest in praktijkomstandigheden zoals kassen en velden. Tot slot biedt het project trainingen aan voor producenten, verkopers en gebruikers van biologische bestrijdingsproducten om deze kennis breed te delen.
43 partners
De partners zijn universiteiten (waaronder Universiteit Gent), onderzoekscentra (waaronder Inagro, Viaverda en ILVO), experimentatiecentra voor serre- en veldproeven en opleidingscentra. Inagro en Viaverda zijn 2 van de 7 projectleiders. Ook het Algemeen Belgisch Vlasverbond en de provincie West-Vlaanderen nemen deel. Voor de uitrol van dit project is een budget van meer dan 14 miljoen euro gemoeid. “Door een uitzonderlijk aantal spelers samen te brengen, biedt Biocontrol 4.0 een unieke kans om duurzame oplossingen te bieden voor het bestrijden van plagen in de Frans-Belgische grensregio”, zegt Philippe Jacques van de Universiteit van Luik-Gembloux Agro-Bio Tech, die de communicatie van de Biocontrol 4.0 portfolio coördineert.
6 deelprojecten
De belangrijkste teelten die in het project worden onderzocht zijn tarwe, vlas, aardappelen en groenten zoals tomaten en prei. Binnen 6 deelprojecten streeft men naar de ontwikkeling van nieuwe biopesticiden en nieuwe digitale tools. De deelprojecten zijn:
Trans-Lipo
In dit project wordt gefocust op de ontwikkeling van biologische oplossingen gebaseerd op de veelbelovende natuurlijke moleculen lipopeptiden en glycolipiden om specifieke ziekten aan te pakken, zoals septoria in tarwe, valse meeldauw in aardappelen, prei en ui en appelschurft in de appelteelt.
Trans-Pest
Dit project zet in op de ontwikkeling en evaluatie van innovatieve, duurzame en klimaatbestendige bio-insecticiden. In een eerste fase van het project wordt getracht een beter zicht te krijgen op de doeltreffendheid van de bestaande bio-insecticiden onder veranderende klimaatomstandigheden. In een tweede fase wordt gefocust op de optimalisatie van het gebruik van bio-insecticidenoplossingen. De bio-insecticiden in het project zijn gebaseerd op het gebruik van ziekteverwekkers (zoals entomopathogene schimmels), natuurlijke vijanden (gaasvliegen, mijten, nematoden…), essentiële plantenoliën en bacteriële lipopeptiden.
Trans-e-Bio
Dit project zet in op de ontwikkeling van digitale tools die ziekten en plagen detecteren, waardoor biopesticiden op een meer gerichte manier kunnen worden ingezet. Om dat te bereiken zet Trans-e-Bio in op digitale sporenvallen. Deze kunnen sporen van enkele relevante ziektes in de akker- en tuinbouw in real-time detecteren in de lucht. Inagro zet in dit project in op de bestrijding van meeldauw in prei en gele roest in wintertarwe. Het huidige ziektemodel in prei zal een grondige update krijgen, rekening houdend met de sporendruk die met sensoren gemeten wordt. Voor wintertarwe zal Inagro graanproeven aanleggen om de epidemiologie van gele roest op te volgen. Het proefcentrum bouwt mee aan een nieuw ziektemodel, ontwikkeld door de Universiteit van Luik. In een latere fase zullen de nieuwe sensoren op proefvelden worden gevalideerd.
Trans-Pathoflax
De Interreg-regio is de belangrijkste regio ter wereld voor de teelt en verwerking van vezelvlas. Dit project zet in op de ontwikkeling van duurzame bestrijdingsstrategieën voor de schimmelziekten verticilliumverwelking, septoria en echte meeldauw in de vlasteelt. De voorbije 4 jaar werd tijdens het Interreg-project Pathoflax al veel grensoverschrijdend onderzoek gedaan naar verticilliumverwelking. Zo werd er interessante kennis verzameld en de eerste stappen in de ontwikkeling van een toolbox voor de bestrijding van de ziekte zijn gezet. Maar er is nog aanvullend onderzoek nodig om tot een volledige beheersingsstrategie te komen. “In het nieuwe Trans-Pathoflax-project-zullen we onder meer diverse biocontrolemiddelen uittesten en demonstreren in vlasproefvelden”, aldus Lies Willaert (Inagro), manager van dit-project.
Trans-Control
Dit project focust op de verbetering van het geïntegreerde beheer van ziekten en plagen. Coördinator Viaverda zal een belangrijk aandeel van het praktijkonderzoek helpen aansturen. Daarbij zullen alternatieve beheersingsmethoden zoals innovatieve moleculen en technieken worden getest tegen diverse ziekten en plagen in aardappelen, prei en uien. Om dit te optimaliseren wordt ook ingezet op de evaluatie en implementatie van verbeterde detectie van schadeverwekkers en een efficiëntere toepassing van de ontwikkelde middelen. “Zo beogen we het verbeteren van de algemene effectiviteit. Na de testfase zullen de meest beloftevolle trajecten verder worden uitgerold op praktijkpercelen om een eerste stap naar de opschaling te zetten,” zegt Louis Lippens (Viaverda), manager van Trans-Control. “Daarnaast gaan we de nieuwe digitale tools die in het Trans-e-Bio-project werden ontwikkeld helpen trainen en verder verfijnen. Daarna willen we alles samenbrengen in een duurzame strategie en die onder meer via demonstratieproeven overbrengen naar de teler.”
Trans-Training
Dit deelproject zal training in de laatste ontwikkelingen binnen de portefeuille voorzien. Er wordt educatief en communicatief materiaal ontwikkeld en er zullen ook bewustmakingsactiviteiten voor alle doelgroepen in het gebied worden georganiseerd.
Meer info over Biocontrol 4.0 vind je hier.