Bladseptoria en dwergvergelingsvirus gezien in graanvelden
Het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) en partners doet dit jaar terug waarnemingen in graanvelden. Hun meest recente waarnemingen vonden plaats op 7 en 8 april. De vaststelling is dat bladseptoria verspreid voorkomt, maar de tarwe er gezond bijstaat.

De tarwe bevindt zich doorgaans in stadium ‘1e knoop’ (stadium 31) en ‘begin oprichten’ (stadium 30). Op nog ongeveer één derde van de percelen is de tarwe verder aan het uitstoelen.
Oogvlekkenziekte werd niet waargenomen en gele roest werd slechts op één perceel waargenomen. Er werd slechts één blaadje met sporen van gele roest gevonden.
Bladseptoria komt dan weer meer verspreid voor. Op het merendeel van de percelen werd bladvlekkenziekte waargenomen. De aantasting varieert. Dit gaat van een zeer beperkte aantasting, namelijk slechts enkele blaadjes tot bijna een volledige bladlaag met bladvlekken. In dit vroege stadium moet echter nog niet behandeld worden.
Witziekte komt sporadisch voor. Het aantal percelen waar witziekte werd waargenomen is zeer beperkt en ook de aantasting op deze percelen was beperkt.
Dwergvergevelingsvirus regionaal opgemerkt
Vanaf de eerste tellingen in het najaar door de LCG-partners was het duidelijk dat de waarschuwingsdrempel in bepaalde regio's voor bladluizen werd overschreden, zeker op de vroeg gezaaide percelen.
De bladluizen, die het dwergvergelingsvirus overdragen, migreren in het najaar en vroege voorjaar uit naburige besmette percelen zoals maïs en gras. Ook begroeiing naast het perceel, zoals een haagkant of bomen, kan het risico verhogen. De bladluizen vinden daar namelijk beschutting.
Op verschillende percelen is afgelopen dagen dan ook dwergvergelingsvirus opgemerkt in wintergerst.
Er valt helaas nog weinig te doen tegen het virus zelf. De focus ligt op het bestrijden van bladluizen of het zaaien van een tolerante variëteit. Het belang van tolerante variëteiten wordt zeer duidelijk.