Startpagina Veeteelt

Sarah en Benny willen omslag maken naar bio en starten bij de varkens

Sarah D’hooge en Benny De Meyer hebben een eigen visie op de landbouw voor hun boerderij in Kaprijke. Die heeft hun tot dusver geen windeieren gelegd, maar de omslag naar de korte keten heeft hen soms wel voor uitdagende keuzes gesteld. De volgende stap is die naar de biologische landbouw. De varkens komen daarbij als eersten aan de beurt.

Leestijd : 7 min

Het zag er eerst niet naar uit dat Sarah en Benny met hun kinderen Alisa en Lars als landbouwersgezin door het leven zouden gaan. “Benny heeft roots in de landbouw. Wij hadden beiden een job buiten de sector gevonden, maar toch bleef er heel veel interesse in het landbouwbedrijf. Daarom begon Sarah in 2016 een boerderijwinkel. Toen mijn vader dan onverwacht overleed, hebben we de stap gezet om beiden voltijds te gaan boeren”, vertelt Benny. Hij vertegenwoordigt de vierde generatie op de boerderij in Kaprijke.

De naam van de boerderij, ‘Van Eigen Kweek’, komt niet van de gelijknamige tv-serie. “Voor we met de boerderij startten, had ik onder die naam al een online voedingsblog met recepten geïnspireerd op het boerderijleven. Dat was nog voordat die populaire serie op tv kwam”, duidt Sarah.

Keuzes maken

De 2 huidige bedrijfsleiders moesten ingrijpende keuzes maken bij de overname van de boerderij. “Als we er ons gezin mee wilden onderhouden, moesten we ofwel specialiseren en uitbreiden ofwel het op een andere manier aanpakken zonder op te schalen. We konden proberen om uitsluitend nog melkvee te houden en dat dan heel nauwgezet doen, maar dat ligt minder in onze aard. Een vergunning voor een uitbreiding ligt bovendien niet voor de hand. Met maar één tak in het bedrijf worden de risico’s en de afhankelijkheid van 1 afnemer bovendien groter. Eén schakel in de ketting die breekt en al je investeringen en arbeid zijn voor niets geweest”, vertellen Sarah en Benny.

“Daarom hebben we gekozen voor een heel diverse boerderij in de korte keten. We zetten in op verschillende teelten op de akkers (63 ha) en op verschillende diersoorten: melk- en vleeskoeien, varkens en leg- en vleeskippen. Een deel van de melk verwerken we zelf en het andere deel gaat naar de melkerij. Van onze eigen zuivelproducten (rijstpap, pudding, roomijs, yoghurt, chocomousse, melk…) wordt een deel verkocht in onze hoevewinkel en een ander deel gaat naar enkele lokale supermarkten. Die afwisseling is voor ons heel aangenaam. Geen enkele dag is hetzelfde. We moeten wel ‘vechten’ voor elke klant. In de korte keten kan je nooit op je lauweren gaan rusten en alles op z’n beloop laten”, zegt het koppel.

Met steun van de vorige generatie

“Mijn vader heeft in 2016 nog het begin meegemaakt van de transformatie van zijn bedrijf naar wat het vandaag is. Hij was er vooraf niet helemaal van overtuigd dat het kon werken. Hij vroeg zich af of er wel genoeg klanten zouden komen naar onze hoevewinkel. Hij heeft ons wel altijd gesteund in onze keuzes en wij zijn fier dat we kunnen tonen dat het ook op deze manier werkt en rendeert”, stelt Benny.

De zowat 150 traag groeiende vleeskippen zijn van de rassen Cabier en Izegemse Koekoek en Naakthals. Die leveren kleinere filets, maar met meer smaak en een steviger structuur van het vlees. De 150 legkippen zijn van een klein, Engels ras. Alle kippen zitten in een mobiele kippenstal, zodat ze telkens kunnen ‘verhuizen’ naar dat deel van de huiskavel waar de koeien het laatst graasden. De legkippen zullen niet als ‘soepkip’ worden verkocht, maar zullen worden verkocht zodra hun legrendement onder een bepaald niveau zakt.

Varkens worden bio

De varkens zijn een kruising van Duroc, Belgisch landras en Fins landras. De afgemeste varkens kunnen nu al buiten lopen en in de modder wroeten. Het vlees wordt op bestelling in pakketten verkocht en diepgevroren in de boerderijwinkel. Er zijn 30 zeugen en het is de bedoeling om voortaan alle biggen zelf af te mesten.

Om de varkens naar bio over te schakelen, moeten straks ook alle zeugen en biggen buiten kunnen lopen. “Om de investeringen niet te hoog te laten oplopen, ben ik zelf begonnen aan de ombouw van de varkensstal – met bouwvergunning. Ons eigen voer voor de varkens zal biologisch zijn en voor het deel dat we bijkopen, hebben we al een leverancier gevonden.”

Nog voordat Sarah en Benny nog maar een deel van hun dieren konden omschakelen naar bio, was er al de vraag van andere bioboeren om hun biologische stalmest te kunnen kopen. “Er is in Vlaanderen blijkbaar een groot tekort aan biologische stalmest voor het bemesten van biologische teelten. Ik vermoed dat er hier in verhouding te weinig biologische veehouders zijn ten opzichte van het aantal biologische akkerbouwers.”

De zowat 50 vleesrunderen zijn van het Hereford-ras. “Mijn vader had naast zijn melkvee altijd al wel enkele witblauwe runderen op zijn boerderij. Dat aspect wilden we behouden, maar we zochten een ras met nog meer meerwaarde: met meer verhaal en met nog meer smaak in het vlees. Via via kwamen we uit bij Herefords. Doorgaans is dat een heel zachtaardig ras, makkelijk om mee om te gaan, met lekker vers vlees. Onze klanten zijn er gek op”, vertelt Benny.

Geen andere melkkoeien dan Holsteins

Voor de 60 melkkoeien houdt Benny vast aan het Holstein-ras. “Er zijn een aantal doelstellingen die we hebben vooropgezet voor het melkvee. Die zouden we makkelijker kunnen behalen met bijvoorbeeld Jersey-koeien, maar als ik op mijn buikgevoel afga, blijf ik bij Holstein. Ik heb het liefst ‘grote’ koeien in de melkstal. Ik vermoed dat mijn melkkoeien net iets groter zijn dan de gemiddelde Vlaamse Holstein-koe, hoewel ik heel goed besef dat de grootte geen rechtstreeks verband heeft met de melkproductie.”

Melken doen ze nog klassiek. “Dat is een bewuste keuze. Een melkrobot zou ons elke dag een paar uren werk besparen, maar door op de klassieke manier te melken, heb ik het gevoel dat we dichter op de dieren zitten. We zien die uiers en poten 2 keer per dag, je hebt een goede algemene indruk van elk dier, er zijn geen ‘achterblijvers’ die niet gemolken worden, zoals je soms hebt bij melkrobots … Dat kan technologie niet vervangen.” Zonder melkrobot is het bovendien makkelijker om de melkkoeien te beweiden.

A2-melk populair bij de klanten

Inzake genetica heeft Benny niet enkel oog voor de grootte van de melkkoeien. “Ik probeer – naast de klassieke parameters – om zoveel als mogelijk ‘rode’ Holsteins te hebben bij de melkkoeien. Dat is alweer een persoonlijke voorkeur. Daarnaast werk ik ernaar om alle melkkoeien met A2-genetica te hebben. Een hele tijd heeft men A1-genetica gepromoot vanwege de hoge melkopbrengst, maar het blijkt dat sommige mensen de A1-melk minder goed verteren dan de oorspronkelijke A2-melk. Het is strikt wetenschappelijk moeilijk te bewijzen waarom A2 beter verteerbaar is dan A1, maar wij horen van onze klanten dat ze een verschil merken. De koeien met A2-genetica worden telkens eerst gemolken, zodat de zelf verkochte zuivelproducten zeker de A2-melk als basis hebben. Voor de melkerij maakt het voorlopig niet uit of de melk A1 of A2 is.”

De eigen melk die in de hoevewinkel verkocht wordt, kunnen klanten zowel rauw als op lage temperatuur gepasteuriseerd kopen. “Ook dat is een heel bewuste keuze. Het voordeel is dat door het pasteuriseren op lage temperatuur er meer vitamines en andere interessante voedingselementen in de melk blijven zitten. Ook is de bewaartijd dan iets langer dan bij rauwe melk”, vertelt Sarah.

De melkkoeien kunnen roterend grazen op een grote huiskavel van 13,5 ha. Het gras is er verrijkt met kruiden (rode en witte grasklaver, rammenas …) en de verdeling in ‘rotatieperceeltjes’ wordt geaccentueerd met de veldesdoorns die dienst doen als schaduwbomen.

Andere duurzame ingrepen inzake infrastructuur op de Van Eigen Kweek-boerderij in Kaprijke zijn zonnepanelen, een windmolen, ledlampen in de stallen, een boerderijbatterij en warmterecuperatie. De voorkoeler aan de melktank levert lauw water voor de dieren. Dat drinken ze liever dan koud water.

Eigen kaas

Sarah heeft nog een droom en dat is een eigen kaas kunnen maken. “We deden al wat experimentjes en die zijn meegevallen. We ontbreken eigenlijk enkel nog een kaasrijpingscel. We keken al naar een systeem dat in Nederland gebruikt wordt, waarbij een mobiele kaasmakerij in een vrachtwagen op vaste tijdstippen op je boerderij komt en ter plaatse kaas maakt. Telkens bij het volgende bezoek krijgt de veehouder dan de bollen jonge kaas die hij eventueel zelf verder kan laten afrijpen. Inzake vergunningen en toelatingen weten we niet of dat principe ook in ons land mogelijk is.”

“De vergunningen en controles vormen op dit moment de belangrijkste drempel om te starten met zelf kaas te maken. Omdat we al zo heel divers bezig zijn, met verschillende soorten vlees, eieren, melk, zelf verwerkte zuivel… zijn er soms dagen dat het lijkt alsof we meer controleurs op de boerderij hebben dan klanten in de winkel. Vanuit politieke hoek staat iedereen te juichen voor onze aanpak, maar het zijn diezelfde politici die samen met de overheid maar extra regeltjes en controles blijven uitvinden. Wij zijn fier op onze producten en voedsel moet absoluut veilig zijn, maar toch denk ik dat er in dat heel grote bos van regels wel een paar bomen kunnen gekapt worden”, besluit Sarah.

Filip Van der Linden

Lees ook in Veeteelt

Meer artikelen bekijken