Startpagina Akkerbouw

“Biologische landbouw staat sterker in de korte keten dan in de supermarkt”

Bij bioboerderij De Kollebloem in Sint-Lievens-Esse (Herzele) broeden ze op enkele plannen. Hun bestaande biowinkel willen ze onderbrengen in een nieuwbouw. Landbouwleven ging voor de Bioweek praten met Ruben Segers en Manuel Baeyens.

Leestijd : 8 min

De biologische boerderij werd gestart door Rubens ouders in de jaren 80. Zij waren daarmee pioniers in Vlaanderen en momenteel zijn ze nog steeds ‘werkende vennoot’ op de boerderij, maar ze willen het nu wat rustiger aan gaan doen. Het rimpelloos laten voortbestaan en doorgeven van de bioboerderij is een verhaal op zich, maar daar komen we later op terug.

De medewerkers bewerken 5,75 ha, met een rotatie van grasklaver, spelt, aardappelen, pompoenen, knolselder en prei, verschillende koolsoorten (spitskool, savooikool, boerenkool, bloemkool…) en wortelgewassen (wortelen, pastinaak, rode biet, aardpeer). Grasklaver zit 2 keer in de rotatie. Alle groenten, kruiden en bloemen worden verkocht in de korte keten. Behalve in de eigen winkel is er ook verkoop bij andere biodynamische boeren en er is een gezamenlijk verkooppunt in Gent.

De biodynamisch boerderij in Sint-Lievens-Esse gebruikt bij voorkeur zelf geoogste zaden.
De biodynamisch boerderij in Sint-Lievens-Esse gebruikt bij voorkeur zelf geoogste zaden. - Foto: FVDL

Voorts is er nog een perceel blijvend grasland voor enkele runderen van het Oost-Vlaamse witrode ras. Daarvan worden er elk jaar 1 of 2 geslacht om het vlees in pakketten of als diepgevroren losse stukken te verkopen. Momenteel zijn er op De Kollebloem 3 koeien, 1 vaars en 2 stieren.

De dieren worden geslacht in het Waalse stadje Ath, waar de enige overgebleven bioslachterij van het land gevestigd is. Het versnijden van het vlees gebeurt bij een bioslager in het nabijgelegen Herzele die de middelen heeft om het vlees vacuüm te verpakken. Met hoogstens 2 dieren per jaar is zelf versnijden en verpakken geen optie voor De Kollebloem.

Biodynamische boerderij

De boerderij in Sint-Lievens-Esse is niet gewoon biologisch, maar biodynamisch. Ze volgen de internationale Demeter-normen en –richtlijnen. Die zijn strenger en strikter dan de normen voor de biologische landbouw, zoals die in de Europese wetgeving zijn vastgelegd. Biodynamisch gaat uit van de biolandbouw zoals die oorspronkelijk bedoeld was.

Oost-Vlaams witrood

“De runderen hebben we nog maar een paar jaar op de boerderij. Mijn ouders hebben altijd koeien gehad en zo heb ik wel de ervaring”, vertelt Manuel. “We zijn in 2017 gestart met 2 drachtige Flechvieh-vaarzen, maar dat is niet het ras waarmee we door willen gaan. De keuze voor Oost-Vlaams witrood berust op 2 aspecten. Het was voor ons belangrijk dat het om een lokaal ras zou gaan. Bovendien moeten de runderen een bepaald ‘dieet’ aankunnen. Ze krijgen geen krachtvoer, maar uitsluitend gras en hooi van onze eigen weides, aangevuld met groenteresten in de winter. Het ras dat we hebben gekozen, kan daar perfect mee om. Voorlopig zitten er nog een paar kruisingen tussen, maar zopas kwam er een raszuivere koe bij van De Zonnekouter, een bevriende Demeter-boerderij”, zeggen Ruben en Manuel. De runderen zorgen voor biologische stalmest die ingezet wordt op het bedrijf, waar kunstmest verboden is.

De Oost-Vlaamse witrode runderen van De Kollebloem krijgen geen krachtvoer, maar enkel biologisch gras, hooi en groenteresten.
De Oost-Vlaamse witrode runderen van De Kollebloem krijgen geen krachtvoer, maar enkel biologisch gras, hooi en groenteresten. - Foto: FVDL

Dat de runderen van De Kollebloem enkel eigen gras en groenteresten eten, heeft dus te maken met de Demeter-normen. Die bepalen dat de dieren enkel biologisch voer en stro mogen krijgen. Dat is commercieel nauwelijks beschikbaar en daarom zijn de bioboeren daarvoor op zichzelf aangewezen. Meer runderen houden zit er voorlopig niet in, want dan valt de boerderij onder andere normen en wetgeving. En dan zou er ook meer eigen biologisch gras en stro nodig zijn en moet de oppervlakte meteen een stuk uitbreiden.

“Die Demeter-normen lijken behoorlijk streng. Andere boeren zullen er misschien moeite mee hebben, maar voor ons zit daar net het mooie in. Als we zien dat we de cirkel kunnen sluiten en dat van het prille begin tot het eindproduct alles biodynamisch is, dan is voor ons het verhaal compleet”, zeggen Ruben en Manuel.

Dat geldt ook voor de groenten. “Het liefst nemen we zelf zaad voor de groenten en granen van het volgende jaar. We kopen ook wel biologisch plantgoed aan, hoewel er daarin niet zo veel aanbieders zijn. Bij de klassieke telers van plantgoed en zaden koop je vaak hybride planten en die willen wij niet.”

Het grotere aandeel van de eigen zaadteelt is samen met de toegenomen mechanisatie de belangrijkste evolutie sinds de start van de boerderij. “Mijn vader is zelfs begonnen zonder tractor, natuurlijk ook op een kleiner areaal”, vertelt Ruben. Hij is opgegroeid op de bioboerderij, Manuel kwam er pas veel later bij. Hij solliciteerde bij De Kollebloem als seizoensarbeider en is nooit meer weggegaan. De boerderij draait behalve op de werkende vennoten nog op enkele mensen voor de winkel, een paar arbeiders voor landbouwtaken, een halftijdse chauffeur en iemand op zelfstandige basis voor de groentepakketten en administratie. Daarnaast omvat De Kollebloem nog een zorgboerderij en een B&B met 2 kamers.

Verzet tegen NGT’s

De bioboeren uit Sint-Lievens-Esse zijn trots op hun eigen zaadteelt. “Tegelijk zijn wij heel verontrust als we zien wat er op Europees niveau gebeurt met de nieuwe genetische technieken, de NGT’s, voorheen bekend als GGO’s. Die zijn niet toegelaten in de biolandbouw, maar als alle klassieke akkerbouwers die wel gaan gebruiken, wordt – ongewild - het risico op contaminatie in biologische producten wel heel groot. Dan mag onze oogst het biolabel niet dragen, hoewel wij zelf alles volgens de regels hebben gedaan, en riskeren we claims van de biotechbedrijven”, stelt Ruben.

Ruben en Manuel zien voor de niet-biologische boeren nog meer problemen als de NGT’s groen licht krijgen van Europa. “De macht van de grote zaad- en fytohuizen zal daardoor enkel groter worden, terwijl de boeren nog meer afhankelijk worden van die grote bedrijven. De investeringen in die technieken moeten bovendien terugverdiend worden, waardoor er in de keten minder winst zal overblijven voor de zwakste schakel, en dat is de boer. Boeren uit onze omgeving die nog klassiek werken, kijken al jaren met een beetje afgunst naar onze goede, stabiele aardappelopbrengst. Ze zijn dit jaar bij ons biologisch pootgoed komen kopen van onze Carolus- en Allouette-rassen, omdat die van nature reistent zijn. Ze verwachten dat ze zo een betere opbrengst zullen hebben”, stelt Ruben. Van drift (n.v.d.r. fyto die uitspoelt naar hun biologische percelen) hebben de biodynamische boeren niet zo veel last, omdat ze bloemenranden en hagen hebben die dat helpen voorkomen.

Op verschillende beleidsniveaus, van Europa tot de Vlaamse provincies, wil men graag de consumptie van bioproducten fors optrekken. Europa wil daarom het areaal voor bio sterk uitbreiden. Ruben gelooft niet in die ‘opgelegde’ aanpak. “Vraag en aanbod moeten altijd in evenwicht zijn. De vraag naar bioproducten in de supermarkt krijgt nu een flinke knauw door de inflatie. De toekomst van bio ligt volgens ons niet in de supermarkt, met vooral goedkope producten die soms maar heel nipt de norm voor bio halen. Op de lange termijn ligt de sterkte van bio in de korte keten, omdat je daar een grotere geloofwaardigheid hebt. In de korte keten kan je veel makkelijker consumenten overtuigen en meenemen in je verhaal en zo correct betaald worden voor je producten en je arbeid”, vertellen Ruben en Manuel.

Plannen voor stal en schuur

Het gaat goed met De Kollebloem en er zijn plannen. “Ons ‘masterplan’ – om het met een groot woord te zeggen – is al enkele jaren oud. De ideeën zijn nog niet allemaal gerealiseerd, omdat de plannen werden doorkruist door eerst corona en dan de oorlog in Oekraïne en de inflatie. Corona zorgde voor een korte boost in de verkoop in de korte keten, maar daarna kwam er een terugval.” De plannen omvatten onder meer een betere stalinrichting voor de runderen en de schuur verdubbelen in oppervlakte. In de schuur komt dan de nieuwe winkelruimte.

De Kollebloem groeit telkens met kleine stapjes, op het ritme van het bedrijf en de klanten en aandeelhouders. “Voor kleine investeringen organiseren we een crowd funding. Daarmee financierden we bijvoorbeeld de aanleg van de vijver, de aankoop van de eerste koeien en de zonnepanelen. Voorts kunnen onze klanten aandeelhouder worden. Een aandeel kost 350 euro, maar het werkt niet zoals een klassiek aandeel, waarbij je elk jaar een dividend uitgekeerd krijgt. Wel is er elk jaar een aandeelhoudersvergadering waarop in samenspraak een aantal beslissingen genomen worden”, verduidelijkt Ruben.

Gronden zitten in een stichting

De gronden van De Kollebloem zitten in een stichting. “Een stichting is rechtskundig het equivalent van een vzw. Een vzw wordt opgezet om activiteiten te beheren, terwijl een stichting patrimonium beheert, maar niet met de bedoeling om winst te maken. De formule van de stichting wordt al eens gebruikt door rijke families met veel gronden en gebouwen, maar het kan net zo goed op een kleinschalig niveau. Het voordeel is dat de stichting altijd kan blijven voortbestaan, ongeacht wie er in de stichting zit. Zo voorkomen we dat De Kollebloem zijn gronden zou kunnen kwijtspelen bij het overlijden van de oprichters of in andere situaties. De boerderij heeft een langdurig pachtcontract met de stichting en de pacht volstaat voor het betalen van de belastingen en de patrimoniumtaks.”

De aanzet voor deze stichting werd gegeven door de collega’s van De Zonnekouter, die ooit gestart zijn als ‘landloze’ boeren. Via crowd funding avant la lettre (schenkingen, leningen, …) kochten die stukjes grond, maar zochten ze een manier om die grond altijd ter beschikking te hebben voor biologische of biodynamische landbouw. De stichting Land in Zicht beheert nu afgerond 7 ha voor De Zonnekouter en bijna 6 ha voor De Kollebloem. Het gebruik van de stichting werd door andere boerderijgemeenschappen opgepikt en zo is bijvoorbeeld Landgenoten ontstaan.

Een volgende stap voor de Kollebloem is om het boerderijgebouw waar alles gestart is, en die nog eigendom is van Rubens ouders, in te brengen in de boerderij. Daarvoor denken de bioboeren in de richting van crowd funding, win-winleningen en vriendenaandelen.

Wat is Demeter?

In dit artikel is de term ‘Demeter’ al vaak gevallen. Demeter is een internationale vereniging, met haar eigen keurmerk voor voeding uit biologisch-dynamische landbouw, gebaseerd op de antroposofische principes van Rudolf Steiner (van de gelijknamige scholen). Deze productiewijze gaat een stuk verder dan de normale biologische landbouw. De naam Demeter verwijst naar de Griekse godin van graan en vruchtbaarheid.

Demeter werd opgericht in 1927 in Berlijn en was aanvankelijk een coöperatie voor biodynamische landbouwproducten. Een jaar later vormde de coöperatie zich om tot een biodynamische labelorganisatie en werd het handelsmerk Demeter geregistreerd.

Bij Demeter zijn 16 organisaties uit 50 landen aangesloten. In België zijn er 6 Demeter-Boerderijen. De producten met het Demeter-keurmerk zijn niet te koop in de reguliere supermarkten.

De Demeter-principes beginnen bij de bodem. De bodem wordt gevoed, niet de plant. De bodem moet rijk zijn aan humus, niet enkel als voeding voor de planten, maar ook om het water en de temperatuur van de bodem te regelen en om CO2 vast te houden. Genetisch gemanipuleerde of chemisch behandelde planten worden niet gebruikt.

In de Demeter-filosofie zorgen boerderijdieren niet enkel voor melk, vlees en eieren, maar ook voor stalmest voor de bodem. Het voer komt uitsluitend van het eigen land. Onthoornen en het knippen van bekken en staarten is niet toegelaten. Alle dieren moeten vrije uitloop hebben.

Voor de bewaring van voeding mag geen nitriet, citroenzuur of ascorbinezuur worden gebruikt.

Chemische herbiciden en pesticiden zijn verboden. Minstens 10% van het land moet worden ingezet voor natuur en biodiversiteit en voorts is er veel aandacht voor de rotatie van gewassen.

Ten slotte is sociale gelijkheid belangrijk op een Demeter-boerderij. Iedereen krijgt gelijke kansen, ongeacht geslacht of afkomst.

Filip Van der Linden

Lees ook in Akkerbouw

Belgapomnotering daalt

Aardappelen Belgapom meldt op 4 april een prijs van 160 euro/ton (zonder btw) voor de rassen Fontane. De notering daalt dus terug na 4 weken een stabiele prijs. Voor Challenger is er deze week geen notering wegens een gebrek aan transacties.
Meer artikelen bekijken