Startpagina Vleesvee

Veehouderij Stabroek: "Wij voelen ons geviseerd door het FAVV"

Voor de eerste keer getuigen de veehouders in Stabroek die sinds november moeilijkheden hebben met het verkopen van hun runderen. Het voedselagentschap legde hun veehouderij strenge beperkingen op, nadat het een te hoge concentratie PFOS aantrof in het vlees. “Plots stonden er 2 inspecteurs van het voedselagentschap voor onze deur met slecht nieuws dat insloeg als een bom.”

Leestijd : 9 min

“We zijn een familiebedrijf, een kleine veehouderij zoals ze vroeger waren”, zeggen de veehouders die de spil van het verhaal zijn. Hun veehouderij bestaat uit een vijftigtal koeien. “Die staan het grootste deel van het jaar op onze weides buiten.” Weidebegrazingen zijn normaal gezien een kwaliteitsmerk, maar in dit geval ook de manier waarop hun runderen waarschijnlijk in aanraking kwamen met PFOS: gras en lokaal geteeld veevoeder eten, en grondwater van pompen drinken.

Nietsvermoedend deden de veehouders zoals gewoonlijk eind oktober een koe naar het slachthuis. De verkoop van oudere of overbodige runderen vormt een belangrijke aanvulling op hun hoofdactiviteit, de verkoop van melk.

“Maar plots staan een maand later 2 inspecteurs van het voedselagentschap aan de deur met slecht nieuws: bij een willekeurige staalname op het karkas van ons rund was een te hoge waarde van de schadelijke stof PFOS aangetroffen”, legt de veehouder uit. Ondertussen was het vlees van het rund ook al vermengd met dat van 200 andere runderen, waardoor al die voedselproducten teruggeroepen moesten worden. “Het slachthuis heeft daarbij een groot verlies gemaakt.”

Alle karkassen verplicht getest

Sinds 2008 doet het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) aan monitoring van PFAS in levensmiddelen. Europese normen voor PFAS in vlees (0,30 µg/kg) gelden sinds januari 2023. Het FAVV analyseerde vorig jaar 370 stalen van levensmiddelen op PFAS. Vier daarvan waren niet conform de norm, bevestigt Hélène Bonte van het FAVV. “Naast de analyses die we jaarlijks volgens een controleprogramma uitvoeren, hebben we in het verleden ook een specifieke bemonsteringscampagne uitgevoerd in risicogebied en een onderzoek gedaan naar de achtergrondwaarden, zowel in Vlaanderen als Wallonië.”

Het karkas van het rund van het veebedrijf in Stabroek was echter 1 van de gecontamineerde stalen. “Uit een tegenanalyse van het slachthuis op het B-staal bleek dat er 0,53 µg/kg PFOS in het vlees zat. De norm is 0,3 µg/kg”, zegt een van de veehouders.

De gevolgen voor het landbouwbedrijf zijn groot. “Wij kregen toen een papier voorgeschoteld dat zei dat het bedrijf en onze dieren geblokkeerd worden. Dat sloeg in als een bom.” Het FAVV legde een reeks beperkingen op de activiteiten van de veehouderij op.

Verplichte PFOS-testing

Zo mogen ze geen runderen meer verhandelen aan andere veehouders. “Dat we geen dekstieren of kalveren meer mogen verkopen aan veehouders is een flinke streep door de rekening”, zegt de veehouder. “Een magere troost blijft dat we nog steeds melk mogen leveren. Uit testen bleek dat daar geen PFOS in zit. Eigenlijk zouden onze kalveren daardoor ook niet gecontamineerd zijn, die drinken immers enkel melk. Maar de beperkingen daarop blijven. We mogen onze jonge kalveren enkel verkopen aan de kalvervetmesterij, maar dat brengt minder op dan verkopen aan een andere boer.”

In principe mogen ze van het FAVV na melding nog steeds runderen naar het slachthuis brengen, maar elk karkas moet eerst routineus getest worden op contaminatie met PFOS. De kosten van de staalname en analyse (400 euro per bemonstering) zijn voor de veehouder en komen nog eens bij de vaste kosten die horen bij het leveren aan een slachthuis.

Het analyseproces zorgt ook voor de nodige vertraging, waardoor het vlees van een dier nog minder waard is. De PFOS-waarde van een van de later geleverde runderen viel bijvoorbeeld onder de norm. Uiteindelijk was het vlees echter veel minder waard, omdat het te lang in de slachterij moest wachten op vrijgave door het FAVV.

Een stier van de Stabroekse veehouderij bleek dan weer na een eerste test 1,7 µg/kg PFOS te bevatten. “Maar we hadden een vermoeden dat er iets niet klopte, het dier had de ganse tijd op stal gestaan, dus vroegen we een tweede onafhankelijke test. Die resulteerde in een PFOS-waarde van 0,32 µg/kg. Net te veel, maar waarom ronden ze dat niet af op het eerste cijfer na de komma, zoals andere uitslagen?” Het FAVV geeft aan dat afronden tot 2 cijfers na de komma de norm is.

Uiteindelijk was het voor de veehouders goedkoper om 2 andere koeien te laten euthanaseren, in plaats van ze te leveren aan het slachthuis. “Die runderen hadden kalfsziekte en waren vel over been, omdat ze net gekalfd hadden. De extra kosten van het slachthuis en de testen wogen niet op tegen de eventuele waarde. We boden de karkassen dan nog eerst aan aan het FAVV voor onderzoek, maar ze hadden geen interesse. Euthanasie was de meest kostenbesparende optie, maar dat zou toch geen oplossing voor een landbouwer mogen zijn?”

Grote kosten

De veehouders moeten door de opgelegde voorwaarden veel kosten maken, bovenop de vaste kosten van het onderhoud van hun dieren. Tegelijk verliezen ze een aanzienlijk deel van hun inkomen. “Het gaat in totaal om tienduizenden euro’s en daar gaat het zeker niet bij blijven. We hebben al aan onze spaarcenten moeten zitten.”

De veehouders moeten ook op zoek gaan naar de bron van de PFOS-contaminatie. Daarvoor hebben ze grondwaterstalen moeten laten nemen bij elke pomp, in totaal nog eens 4 bemonsteringen. De organisatie en bekostiging daarvan is terug de ver-antwoordelijkheid van het landbouwbedrijf.

“Volgens het FAVV moeten wij zelf op zoek gaan naar de bron van de PFOS-besmetting, maar wij betalen net zoals elke landbouwer elk jaar een bijdrage aan het voedselagentschap. Waarom moet ik dan betalen om te voldoen aan voorwaarden die zij opleggen? De documenten die wij kregen van de organisatie beschuldigen ons zelfs ervan de ‘vervuiler’ te zijn, terwijl het hier toch duidelijk om een wijder milieuprobleem gaat. Alsof wij die PFAS-stoffen toedienen aan onze dieren.”

“Wij vragen ons ook af waarom het FAVV dan niet actiever test op boerderijen in de wijde omgeving? Er zijn nu die 4 andere bedrijven in Stabroek met een risicoprofiel, maar voor zover wij weten mogen zij nog gewoon vlees leveren zonder een routineus testregime. Terwijl vermoedelijk wel meer veehouderijen en boerderijen in Stabroek en buurgemeentes gecontamineerd zullen zijn door PFOS”, aldus de veehouders.

Daarmee willen ze niet zeggen dat ook andere boeren dezelfde strenge maatregelen zoals zij opgelegd moeten krijgen. “Wij hebben nu de pech dat we het eerste bedrijf zijn waar een PFOS-contaminatie toevallig werd vastgesteld. Ons landbouwbedrijf is precies een proefbedrijf voor het voedselagentschap geworden, we voelen ons echt geviseerd en moeten de onkosten voor de vele staalnamen zelf betalen.”

Autocontrole door bedrijven

De woordvoerder van het FAVV bevestigt dat staalnames om vlees te kunnen leveren aan slachterijen en de bron van de PFOS-contaminatie vinden de verantwoordelijkheid is van het landbouwbedrijf. “Dat is het principe van de autocontrole door het bedrijf. Als FAVV zijn wij bevoegd om maatregelen op te leggen om het gevaar voor de volksgezondheid te beperken, maar wij voeren zelf geen onderzoek naar de specifieke besmetting op een bedrijf”, legt Hélène Bonte uit. Een hoge concentratie PFOS of andere PFAS-stoffen vormt immers een gezondheidsrisico voor mensen, waaronder een verhoogde kans op kanker en een te hoge cholesterol.

“Wij moeten de consument beschermen door gecontamineerd vlees uit de voedselketen te weren, maar voor de rest is elk bedrijf zelf verantwoordelijk voor haar eigen producten”, aldus Bonte.

De oorsprong van de PFOS-contaminatie opsporen zal sowieso geen evidente taak zijn, omdat de mogelijke PFOS-bronnen op een steenworp van de Antwerpse haven voor het rapen liggen. Afvalverwerkingsbedrijf Indaver bevindt zich op 1 km in vogelvlucht van het veebedrijf in kwestie en 3M, waarmee de mediastorm rond PFOS enkele jaren geleden begon, ligt op minder dan 10 km ervan. “Onze verzekering komt niet tussen zolang er geen schuldige is om de kosten op te verhalen,” zegt een van de veehouders.

Voor het andere rundveebedrijf dat onder verhoogd toezicht geplaatst werd nadat er vorig jaar een met PFOS gecontamineerd staal werd aangetroffen, is de situatie minder onzeker. De locatie ervan is in Zwijndrecht, op ongeveer 300 m van de 3M-fabriek. “Een fonds van 3M betaalt het grootste deel van zijn onkosten voor bijvoorbeeld staalnames. Daar is het wel duidelijk wie de vervuiler is”, aldus de veehouders in Stabroek.

Het FAVV blijft in de eerste plaats echter een controleorgaan. “Een oplossing op maat voor ieder bedrijf kunnen we niet zoeken”, besluit Bonte. “De middelen van het FAVV zijn niet toereikend om milieucontaminaties in beeld te brengen.”

“Alsof een geblokkeerd landbouwbedrijf die budgetten wel kan ophoesten”, klagen de veehouders.

Wel probeert het FAVV aan sensibilisering te doen. Bonte verwijst naar richtsnoeren over PFOS-contaminatie en bemonstering door het landbouwbedrijf op hun website. “Zo’n documenten vind je ook op de website van de gemeente Stabroek, maar waarom communiceren die instellingen er niet actief over”, vragen de veehouders zich af. “Wij wisten van toeten nog blazen dat je eigenlijk zelf moest testen op PFAS-stoffen in onze runderen.”

En de 4 landbouwbedrijven in Stabroek met een risicoprofiel? “In 2023 heeft het FAVV gericht analyses gedaan in zones die door de gewesten als risicovol werden beschouwd. Bovendien werden in de buurt van het betrokken bedrijf 4 andere bedrijven bemonsterd. Drie van de 4 resultaten kwamen conform terug, dus een meer routineus bemonsteringsregime is nog niet nodig. Het vierde resultaat is nog niet gekend”, zegt Bonte. Volgens de Stabroekse veehouders van het geblokkeerde bedrijf zou het om runderen gaan die in de stal blijven en dus in principe niet met PFOS in contact komen.

Politici trekken hun handen ervan af

Politici maken in de ogen van de betrokken veehouders ook geen al te beste beurt. Burgemeester van Stabroek Rik Frans (N-VA) en het gemeentebestuur trekken hun handen grotendeels van de affaire af. “Zij hielden zich afzijdig tot de zaak vorige week ontplofte in de media, maar in januari kenden 2 schepenen van de gemeente de situatie al. Eind maart stuurden we ook een mail met de uitleg van het probleem naar de lokale schepen van landbouw, naar minister van Landbouw Brouns en naar andere politici”, aldus een van de veehouders.

De oppositie legde het gemeentebestuur in ieder geval al het vuur aan de schenen: de PFAS-contaminatie in de gemeente in het algemeen en het lot van de getroffen landbouwer waren het onderwerp van enkele actuele vragen op de gemeenteraad. “Net voor de gemeenteraad van april kregen we een uitnodiging voor een gesprek met Rik Frans. Daar bleef hij beweren van niets te weten en weinig aan de situatie te kunnen veranderen.

“Een oplossing zal dan ook niet van het FAVV of van het lokale gemeentebestuur, maar van de Vlaamse of federale overheid moeten komen. Maar de verkiezingen en dan de regeringsvorming komen eraan. En welke partij gaat zich überhaupt aan zo’n lastige brok willen wagen? In tussentijd kan ik mijn spaarcenten blijven aanspreken”, zeggen de veehouders van de getroffen veehouderij in Stabroek.

Naar de Raad van State

In veel media-aandacht hebben de veehouders geen zin. “We willen vermijden dat camera’s van VRT of VTM straks voor de deur staan, of dat heel Stabroek weet over de problemen van ons bedrijf en ons lastigvalt met vragen. We doen ons verhaal nu om andere landbouwers te waarschuwen, zodat ze niet hetzelfde moeten meemaken als ik.”

De enige manier om de maatregelen van het voedselagentschap aan te vechten is met een dure en lange procedure bij de Raad van State. “Die loopt momenteel, maar wij zien op lange termijn niet echt een uitweg voor ons landbouwbedrijf. Het duurt tientallen jaren voordat PFOS afbreekt, waardoor het nog lang in onze dieren en in de grond zal blijven zitten. Ofwel moet de overheid aan de normen sleutelen, zodat die werkbaar zijn voor landbouwers, ofwel moet er een fonds opgericht worden om ons en andere landbouwers in de streek te vergoeden.”

Thor Deyaert

Lees ook in Vleesvee

Meer artikelen bekijken