Elk jaar maakt het departement Landbouw en Visserij (auteurs zijn Tom Van Bogaert, Jonathan Platteau en Linn Durnez) een overzicht van de in- en uitvoer van agrarische producten. Het rapport Vlaamse agrohandel 2020 biedt dan ook een perfect overzicht hoe de goederenstromen zich in de agrarische sectoren hebben ontwikkeld.
Meer uitvoer dan invoer
Er is voor het coronajaar 2020 ook weer een ruim handelsoverschot: de invoer van agrarische producten bedroeg 32,6 miljard, de uitvoer 38,9 miljard. Het handelssaldo kwam daarmee op +6,3 miljard euro. Opmerkelijk is dat het Vlaamse aandeel in de totale Belgische in- en uitvoer van agrarische producten telkens 85% bedraagt.
“De agrohandel heeft de coronacrisis relatief goed doorstaan”, merkt Vlaams landbouwminister Hilde Crevits (CD&V) op. “Dat de agrovoedingsketen in Vlaanderen een belangrijke sector is, blijkt eens te meer. Onze kwalitatieve voedingsproducten worden in de ons omringende landen gesmaakt. Het zijn onze land- en tuinbouwers die de basis van deze industrie vormen. Dat resultaat is een belangrijke meerwaarde voor onze economie, waaronder onze havens.” De sector staat intussen garant voor 135.000 jobs.
Op export gericht
In vergelijking met 2019 is in 2020 het overschot wel met 12% gezakt. “Er komt een einde aan jaren van gestage groei”, stellen de auteurs. “Toch is de agrohandel er in 5 jaar tijd in lopende prijzen nog altijd sterk op vooruitgegaan: de uitvoer steeg ten opzichte van 2016 met 8% en het handelssaldo zelfs met 25%.” Vlaanderen wordt gekenmerkt door een open economie en een exportgerichte agrovoedingsindustrie.
De akkerbouwproducten zijn met voorsprong de belangrijkste productgroep voor de agrohandel. De uitvoer is goed voor 14,6 miljard euro, de invoer voor 13,6 miljard euro. Bij de uitvoer staan de dierlijke (7,4 miljard euro) en de overige producten (7,0 miljard euro) op de plaatsen 2 en 3, bij de invoer zijn dat de tuinbouwproducten (6,2 miljard euro) en de overige producten (5,6 miljard euro).
Vooral de dierlijke producten (met een saldo van +2,4 miljard euro) en de agro-industriële producten (+1,6 miljard euro) dragen bij tot het Vlaamse handelsoverschot. Ook de overige producten (+1,4 miljard euro) en de akkerbouwproducten (+1,0 miljard euro) noteren een duidelijk overschot.
Bij tuinbouwproducten is het verschil tussen invoer- en uitvoerwaarde gering (saldo van -79 miljoen euro). Het positieve saldo wijst erop dat de Vlaamse agrovoedingssector meerwaarde creëert. We voeren veel onbewerkte bulkproducten in (bijvoorbeeld cacao, tarwe, gerst, soja) en voeren in meer of mindere mate verwerkte producten uit (bijvoorbeeld chocolade, koekjes, bier, zuivel en vlees).
Sterke exportproducten
Zuivelproducten zijn in 2020 ons belangrijkste handelsproduct binnen de totale agrohandel. Ze laten de hoogste invoer- en uitvoerwaarde optekenen.
Cacaoproducten en vers vlees staan op de tweede en derde plaats bij de exportproducten en noteren een handelsoverschot van meer dan een miljard euro. Dat laatste geldt ook voor aardappelbereidingen, bier en banketbakkerswerk.
Andere sterke exportproducten zijn diepvriesgroenten, landbouwmaterieel, meststoffen, veevoeders en bestrijdingsmiddelen. De export van vers fruit scoort ook hoog, maar daar zit veel doorvoer van bananen en ander uitheems fruit bij. In vergelijking met 2019 is de uitvoer van veevoeders (+11%), diepvriesgroenten (+7%), verse groenten (+6%) en bier (3%) erop vooruitgegaan. De uitvoer van meststoffen (-18%), aardappelbereidingen (-9%), vers vlees en fruitsappen (elk -6%) zakten het sterkst.
Vers fruit (voornamelijk zuidvruchten) noteert, na zuivel, de hoogste invoerwaarde. Een aanzienlijk handelstekort is er bij oliën, wijn, vis en koolzaad. Hetzelfde geldt voor koffie, schaal- en weekdieren, tarwe, gerst en mais. In vergelijking met 2019 is de invoer van oliën (+24%), veevoeders (+16%), koolzaad (+10%), vers fruit (+9%), cacao (+8%) en wijn (+7%) fors gestegen. De sterkste dalers zijn tabak (-13%), landbouwmaterieel (-11%), meststoffen (-9%) en water en limonade (-7%).
82 % in Europa
Het spreekt voor zich dat de handel binnen de EU omvangrijker is dan de handel met derde landen. Het Verenigd Koninkrijk wordt in het rapport over 2020 nog tot de EU gerekend. 82% van de export van agrarische producten gaat naar de andere EU-landen.
Van alle ingevoerde agrarische producten is 73% afkomstig uit de EU. Het agrohandelsoverschot met de EU is met 8,2 miljard bijzonder groot. Met de landen buiten de EU is er daarentegen een tekort van 1,9 miljard euro. We drijven handel met de hele wereld, maar in monetaire termen schieten onze buurlanden Nederland, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk erbovenuit.
Varkens
Voor varkens is er een handelsoverschot van +1,1 miljard euro. Het meest verhandelde product is vers varkensvlees, dat met een uitvoerwaarde van 1,2 miljard euro een heel succesvol Vlaams exportproduct is.
Het saldo is ook positief voor levende dieren (+43 miljoen euro) en vleesbereidingen (+19 miljoen euro). De enige uitzondering is gedroogd en gerookt vlees (-35 miljoen euro). Het verse varkensvlees dat we uitvoeren, gaat voor 97% naar andere EU-lidstaten. 56% is bestemd voor 2 markten: Duitsland (353 miljoen euro) en Polen (317 miljoen euro), en dan verder Nederland, Tsjechië, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Bulgarije, Roemenië en Slovakije. Bij de import staat Nederland op 1 met 91 miljoen euro, gevolgd door Spanje, Duitsland en Frankrijk. Levende dieren exporteren we voornamelijk naar Duitsland, terwijl Nederland de grootste afnemer is van vleesbereidingen. In vergelijking met het topjaar 2019 is de uitvoerwaarde van varkensproducten met 6% afgenomen. Tegenover 2016 is er nog altijd een groei van ruim 4%. Vers varkensvlees liet in 2020 een uitvoer van 667.000 ton optekenen, tegenover een invoer van 98.000 ton.
Pluimvee
Voor pluimvee is er een handelsoverschot van +443 miljoen euro, vooral dankzij vers vlees. Een overschot is er ook bij vleesbereidingen (+107 miljoen euro) en eieren (+40 miljoen euro). Een ander beeld is er bij levende dieren (-39 miljoen euro). De uitvoer van vers kippenvlees gaat voor 86% naar EU-landen. Twee derde vertrekt naar Frankrijk (285 miljoen euro) en Nederland (108 miljoen euro). Opvallend is ook de uitvoer naar Afrika, met name Ghana (24 miljoen euro) en Congo (15 miljoen euro). Het gaat om vlees van legkippen en minder gegeerde onderdelen. Nederland is de belangrijkste leverancier (194 miljoen euro). Op afstand volgen Frankrijk, Polen en Duitsland. De handel in levende dieren gebeurt vooral met Frankrijk en Nederland. Bij vleesbereidingen is Nederland de grootste klant. 40% van de export van kippen-eieren gaat naar niet-EU-lidstaten. De grootste afzetmarkt is Nederland (48 miljoen euro). Daarna volgen de buurlanden Duitsland (28 miljoen euro) en Frankrijk (24 miljoen euro), maar ook verdere bestemmingen: in Irak (25 miljoen euro), Saoedi-Arabië (16 miljoen euro) en Libië (15 miljoen euro) zijn de broedeieren gegeerd.
Zuivel
Het handelsoverschot voor zuivel bedraagt in 2020 +557 miljoen euro. Dat is vooral te danken aan zuivelbereidingen (zoals roomijs), die met een uitvoer van 686 miljoen euro en een saldo van +477 miljoen euro topwaarden noteren. De balans helt ook positief over bij gecondenseerde melk, smeltkaas, room, melkdranken, melkpoeder en roompoeder. Er is daarentegen een handelstekort bij kaas, melk, yoghurt en boter. Kaas (834 miljoen euro) en melk (353 miljoen euro) zijn samen goed voor de helft van de invoerwaarde. De uitvoer van zuivelproducten gaat voor 76% naar de EU. De belangrijkste klant is Nederland met 615 miljoen euro, gevolgd door Frankrijk (368 miljoen euro), Duitsland (362 miljoen euro), het Verenigd Koninkrijk (266 miljoen euro) en Italië (176 miljoen euro). Buiten Europa is de interesse het grootst in Algerije en China, vooral dan voor melkpoeder en room. De geïmporteerde zuivel komt haast uitsluitend uit de EU. Nederland spant de kroon met 1,1 miljard euro en neemt daarmee bijna de helft van de totale invoer in. Daarna komen Frankrijk (501 miljoen euro), Duitsland (411 miljoen euro) en het Verenigd Koninkrijk (98 miljoen euro), waarvan de invoer in één jaar tijd halveerde.
Vleesvee
Er is een positief handelssaldo voor vleesvee van +314 miljoen euro, grotendeels dankzij vers rund- en kalfsvlees, met voorsprong het belangrijkste exportproduct in deze categorie (461 miljoen euro). Vlaanderen voert ook nog vleesbereidingen (74 miljoen euro) en gedroogd en gerookt vlees (7 miljoen euro) uit. Bij de levende dieren is er een beperkt tekort van -1,3 miljoen euro, maar dat is veel minder dan in 2019, omdat de invoer van kalveren in een jaar tijd met 30% is gedaald. 98% van het verse rund- en kalfsvlees dat we uitvoeren, blijft binnen de EU. De 4 belangrijkste bestemmingen zijn Frankrijk (152 miljoen euro), Nederland (109 miljoen euro), Italië (60 miljoen euro) en Duitsland (57 miljoen euro). Van het ingevoerde rundvlees komt 90% uit de EU, vooral uit Nederland (47 miljoen euro), Frankrijk (46 miljoen euro) en Ierland (26 miljoen euro). De Verenigde Staten (11 miljoen euro) en Japan (3 miljoen euro) zijn de belangrijkste niet-Europese leveranciers. Levende kalveren komen haast uitsluitend uit Nederland. De uitvoer van vers rundvlees vertoont een dalende tendens: -20% tegenover 2016 en -10% tegenover 2019. In hoeveelheid gaat het in 2020 om 99.000 ton.
Aardappelen
Voor aardappelen is er een handelsoverschot van +1,0 miljard euro, dankzij de uitvoer van aardappelbereidingen, goed voor 1,5 miljard euro. De handel in verse aardappelen, inclusief pootgoed, vertoont een negatief saldo van ongeveer -260 miljoen euro. Bijna 60% van onze aardappelexport gaat naar 4 landen: Frankrijk (335 miljoen euro), het Verenigd Koninkrijk (272 miljoen euro), Nederland (270 miljoen euro) en Duitsland (107 miljoen euro). Bijna een kwart van de uitvoer gaat naar landen buiten de EU, met als 3 belangrijkste afzetmarkten: de Verenigde Staten (87 miljoen euro), Brazilië (54 miljoen euro) en Saoedi-Arabië (52 miljoen euro). Covid-19 hakte echter in op de handel. De sluiting van horeca en voedingsdiensten verminderde de vraag en door het overaanbod gingen de prijzen in vrije val. Tegenover 2019 zakte de exportwaarde met 8%.
Granen
Het tekort voor granen loopt op tot -1,1 miljard euro. De import ter waarde van 1,5 miljard euro gaat vooral over 4 graansoorten. Tarwe (zowel zacht als hard) staat met 29% op de eerste plaats. Daarna volgen rijst, gerst en mais, met elk 22%.
Bij rijst is het tekort beperkt, er is veel heruitvoer (circa 300 miljoen euro). Rijst is daarmee goed voor 64% van onze graanexport. Driekwart van het geïmporteerde graan komt uit de EU. Bij gerst (100%) en tarwe (87%) is dat percentage een stuk hoger, bij mais (77%) zit dat rond het gemiddelde en bij rijst (36%) is het aandeel lager. De voornaamste graanleverancier is Frankrijk (721 miljoen euro). Nederland (144 miljoen euro) en Duitsland (106 miljoen euro) volgen. Vlaanderen voert het meeste rijst in uit Myanmar (73 miljoen euro). In vergelijking met 2016 is de graanhandel toegenomen, de invoer met 17% en de uitvoer met 14%.
Groenten
Voor groenten is er een positief handelssaldo van +785 miljoen euro, bijna uitsluitend door het aandeel van verwerkte groenten. Vlaanderen is de grootste speler op de wereldwijde markt van diepvriesgroenten. In 2020 is de uitvoer ervan goed voor 1,2 miljard euro, terwijl de invoer op net geen 340 miljoen euro ligt.
De uitvoer van groenten in blik is ook nog aanzienlijk (344 miljoen euro), maar daar is het saldo negatief (-86 miljoen euro). Bij de verse groenten is het saldo licht positief (+25 miljoen euro). Tomaten zijn het voornaamste verse exportproduct. Onze groenten vinden vooral hun weg naar Duitsland (570 miljoen euro), Frankrijk (511 miljoen euro), Nederland (398 miljoen euro) en het Verenigd Koninkrijk (221 miljoen euro). Van de verwerkte groenten gaat 17% naar buiten de EU. De VS zijn daarbij de voornaamste klant, gevolgd door Australië en Canada. De top 3 van groenteleveranciers neemt bijna 70% van onze import in: Nederland (739 miljoen euro), Frankrijk (261 miljoen euro) en Spanje (194 miljoen euro). Tegenover 2016 is de groente-uitvoer met 14% gegroeid, tegenover 2019 met 7%. Diepvriesgroenten zijn de belangrijkste motor achter de groei.
Fruit
De handel van fruit vertoont een handelstekort van -486 miljoen euro. Dit is volledig toe te schrijven aan vers fruit, want bij verwerkt fruit is er een klein handelsoverschot van +42 miljoen euro. In vergelijking met 2016 is de invoerwaarde van fruit met 1% gestegen, terwijl de uitvoerwaarde met 9% daalde. Tegenover 2019 is de invoer met 7% gestegen, terwijl de uitvoer met 1% afnam. We voeren we voor 1,5 miljard euro aan zuidvruchten in, maar we voeren ook voor 1,1 miljard uit aan deze producten. Bananen (inclusief bakbananen) zijn in deze categorie goed voor 64% van de invoer en 62% van de uitvoer. Bij vers fruit valt op dat peren ons belangrijkste exportproduct zijn. Ook aardbeien springen eruit en ook bij kersen is de balans positief.
Sierteelt
Voor sierteelt is er een handelstekort van -5,6 miljoen euro. In 2016 was er nog een overschot van 110 miljoen euro. De invoer is sindsdien veel sterker gegroeid (+39%) dan de uitvoer (+5%). Tegenover 2019 groeide de invoer met 1,5%, de uitvoer met 1%. Onze 3 belangrijkste exportproducten zijn producten van boomkwekerijen (110 miljoen euro), kamerplanten (98 miljoen euro) en perk- en balkonplanten (68 miljoen euro). Ze sluiten af met een handelsoverschot, en dat geldt ook voor azalea’s en rododendrons en knollen en bollen. Daartegenover staat dat rozen, anjers en andere snijbloemen diep in het rood gaan met een invoerwaarde van 183 miljoen euro en een tekort van -142 miljoen euro. Tegenover 2016 is de invoer van snijbloemen meer dan verdubbeld.