Startpagina Archief

Aandacht en goede voorbereiding

bepalen het resultaat

De geboorteperiode is de meest delicate, maar ook de belangrijkste periode voor een schapenbedrijf. Het aantal lammeren is bepalend voor de rentabiliteit, maar het moeten wel levende en finaal verkoopbare lammeren zijn. Het tijdig voorbereiden van het geboorteseizoen is dus aangewezen.

Leestijd : 7 min

Gezien de naweeën van de blauwtonginfectie bij de erg vroege geboorten in december nog duidelijk aanwezig waren, kunnen we niet anders dan hier ook even bij stil te staan.

Blauwtongvirus en de gevolgen ervan

In Vlaanderen werden we vooral in de zomer van 2024 geconfronteerd met blauwtong type 3. Het resultaat daarvan was veel oversterfte, gevaccineerde schapen die toch nog (tijdelijk) ziek werden en in de dektijd vruchtbaarheidsproblemen bij de dekrammen.

Maar voor de bedrijven die erg vroege lammeringen hadden (december), bleken ook daar de gevolgen van blauwtong niet uitgewerkt te zijn. We zagen erg vroege geboorten met onleefbare lammeren. Een lam kan immers pas vanaf dag 137-138 zelfstandig ademen. Daarnaast zagen we een lagere worpgrootte en meer doodgeboren lammeren dan normaal. We zagen ook lammeren waarbij er problemen waren bij de hersenontwikkeling en/of het zenuwstelsel. Deze lammeren maakten spastische bewegingen, konden niet rechtstaan en stierven dan uiteindelijk. (Dit blijkt trouwens ook bij pasgeboren kalveren aan de orde te zijn.) Op mijn eigen bedrijf kom ik voorlopig maar aan twee derde van het aantal verwachte levende lammeren.

De start van het vroege geboorteseizoen was dus niet denderend, integendeel. We kunnen alleen maar hopen dat de impact van het blauwtongvirus op moeder en lam vanaf nu wat getemperd zal zijn.

De ooien vóór de geboorte

Onze ooien vragen al meer aandacht vanaf 1 tot anderhalve maand vóór de werpdatum. De voeding tijdens de dracht verdient hierbij bijzondere aandacht. Het is belangrijk om de conditie van de drachtige ooien op te volgen, om ze in functie van terugloop van conditie (eenling- ten opzichte van meerlingdracht) in productiegroepen op te delen en om vanaf 4 à 6 weken voor het werpen de meerlingdragende moeders wat krachtvoeder te verstrekken. Doet men dit niet, dan kan er bij zwaar drachtige ooien acetonaemie (drachtigheidsvergiftiging) optreden, met meestal de dood tot gevolg. Ook kan het dan voorvallen dat meerlinglammeren met een te laag gewicht en weinig levenskracht geboren worden, ofwel mag men er zich aan verwachten dat erg magere ooien weinig melk produceren.

Steeds meer schapenhouders scheren hun ooien in de winter een tijdje vóór het aflammeren. Deze ooien hebben minder ruimte nodig aan de voederbak, nemen meer voer op, en dit resulteert in een hoger geboortegewicht van de lammeren.

Het is aangewezen om de ooien 3 à 4 weken vóór het werpen te laten vaccineren tegen ‘het bloed’ of ‘enterotoxaemie’. Via de antistoffen in de biest zijn de lammeren dan beschermd gedurende enkele maanden na de geboorte.

Scheren of wat bijscheren?

Bij bedrijven die bij het opstallen aan ‘winterscheer’ doen, zijn de ooien proper aan de achterhand en zijn de uiers goed bereikbaar.

Om geen baarmoederinfecties te krijgen na geboortehulp, is het wenselijk om bij de niet geschoren ooien de wol en het vuil rondom de vulva vooraf te verwijderen. Tegelijk kan men ook beter het opzwellen van de schaamlippen kort voor het aflammeren opvolgen. Zo kan men, mits ervaring, het geboortetijdstip vrij nauwkeurig inschatten, zeker als men tegelijk de uierontwikkeling meegaand kan volgen.

Omdat op de buik en rond de uier dikwijls nogal wat tot veel wol ontwikkeld is (dit is afhankelijk van het ras, maar komt zeker voor bij jonge ooien), bestaat de kans dat de pasgeboren lammeren de tepels niet vinden. Het zou ook kunnen dat, omwille van vuile wol, het lam niet op een hygiënische manier de eerste melk binnenkrijgt. Daarom is het vrijmaken van de buik van de ooi en het wegscheren van de wol rond de uier wenselijk. Het is bij het scheren wel oppassen geblazen voor kwetsuren aan de uier en/of tepels.

De kraamstal

Ooien die moeten werpen, blijven tot bij de geboorte in groep om stress te vermijden. Zodra ze geworpen hebben, worden ze samen met hun lam(meren) in een klein hokje (1,5 m x 2 m) geplaatst, zodat de ooi-lambinding kan ontstaan. Hier blijven de ooien minstens 1 dag (voor eenlingen), voor meerlingen liefst 2 à 3 dagen.

Sommige bedrijven werken met vaste geboortehokjes, andere gebruiken mobiele systemen die vlot plaatsbaar en wegneembaar zijn. Belangrijk is dat, eenmaal het geboorteseizoen eraan komt, de hokjes klaarstaan, en dat ze voor elke geboorte proper zijn en opnieuw goed ingestrooid worden. Belangrijk is ook dat de ooi er zonder veel morsen ruw- en krachtvoeder kan krijgen en opnemen en dat ze vers proper water ter beschikking heeft. Bij koud weer is het beschikbaar hebben van verwarmingslampen zeer wenselijk, maar met aandacht voor een degelijke bevestiging om brandgevaar te vermijden.

Accessoires bij geboortehulp

Bij elke geboorte moeten er 2 zaken klaarstaan. Vooreerst moet er een proper gewassen emmer met lauw water en niet bijtend ontsmettingsmiddel zoals bijvoorbeeld Dettol Medical, Neosabenyl of Hibitane klaarstaan. Zo kan men de vulva en de handen en armen tijdens de geboortehulp ontsmetten.

Daarnaast heeft men in een proper bakje of emmer het best steeds glijmiddel, jodiumtinctuur, een ademhalingsstimulerende spray en propere verloskoordjes bij de hand. Bij een geboorte wordt nooit zeep als glijmiddel gebruikt, omdat dit de geboortewegen ontvet in plaats van ze meer glijdend te maken.

Biest in voorraad

Een lam zal op termijn niet overleven als het de eerste dag na de geboorte te weinig of geen biest opgenomen heeft. Elk lam zou binnen de eerste 24 uur na de geboorte zo’n 400 cc biest moeten binnenkrijgen. Vóór het aflamseizoen begint, is het dan ook aangewezen om een biestreserve aan te leggen om zwakke lammeren in de eerste levensuren hun eerste biest te kunnen toedienen. Ook voor ooien met grote worpen of met uiergebreken is het geven van ‘andere’ biest soms noodzakelijk. Welke vorm kan zo’n andere biest aannemen?

Er kan biest worden ingevroren van andere ooien of men kan afspraken maken met een melkveebedrijf om biest van pas gekalfde koeien in te vriezen. Er bestaat echter ook kunstbiest, die onder poedervorm bewaard kan worden en die vóór gebruik in een oplossing gebracht moet worden. Biest in voorraad is bij de start van een aflamseizoen een must.

Geboortetoezicht

Een ooi werpt gemiddeld 145 dagen na dekking. Maar de praktijk leert dat er een spreiding is vanaf dag 137 tot dag 153-154 na dekking. De dieren dichtbij halen en geregeld observeren vanaf dag 137 is dus wenselijk.

Tussen schapenhouders blijft het een discussiepunt, in functie van het gehouden ras, of men toezicht moet houden bij de geboorten, ofwel of alles ‘vanzelf’ verloopt en er geen toezicht nodig is. Onze ervaring met meer vleesrijke types, maar ook met vruchtbare melkschapen, die zoals men zegt ‘alleen’ lammeren, is dat toezicht een must is. Attent zijn en ’s nachts eens wakker worden/opstaan, is dus geen overdreven luxe. Tegenwoordig zijn er volop camerasystemen, waarmee men op afstand kan gadeslaan wat er in de stal aan het gebeuren is.

De geboorte zelf

De ervaren schapenhouder kan met vrij grote nauwkeurigheid het geboortemoment inschatten op basis van de evolutie van de uierontwikkeling, de toenemende opzwelling van de vulva en finaal het niet meer komen eten en het onrustige gedrag van de ooi in barensnood.

De klassieke ligging van het lam bij de geboorte is de geboorte met de kop op de beide voorpootjes. Allerlei afwijkingen zijn echter mogelijk: slechts 1 pootje, een teruggeslagen kop, alleen een kop en geen pootjes… Nog moeilijkere posities zijn een achterwaartse ligging, al of niet in stuit (staartje voorop), maar ook (vooral bij meerlingen) dwarsliggingen zijn mogelijk. Elke geboorte is anders.

Ervaring in geboorteassistentie kan men als schapenhouder slechts opdoen met vallen en opstaan. Bij moeilijke situaties en (te) weinig ervaring kan je dus best dus zo snel mogelijk een dierenarts ter hulp vragen.

Aandachtspunten rond de geboorte

Hygiëne Ooien moeten werpen in een propere stal met een dikke, propere en droge strooisellaag. Belangrijk is ook dat bij geboortehulp de omgeving van de vulva ontsmet wordt en dat handen en armen vooraf gewassen en ontsmet worden. Dat is ook belangrijk tijdens het helpen bij de geboorte. Meteen na de geboorte moeten de navels van de boorlingen ontsmet worden met bijvoorbeeld joodtinctuur. Hier mag naar ons aanvoelen geen risico worden genomen.

In hok plaatsen Het is aan te raden om de ooi de eerste dagen met haar lammeren in een klein hok te plaatsen, zodat ze tot een sterke moeder-lambinding kunnen komen.

Nacontrole Met enige ervaring schat de schapenhouder meestal vooraf goed het aantal te verwachten lammeren in. Het is echter steeds aangewezen om, als men bij de geboorte aanwezig is of als de ooi alleen werpt en de nageboorte nog niet uitgestoten is, te verifiëren of er nog niet een extra lam in de baarmoeder aanwezig is. Ervaring leert dat men hier af en toe verrast wordt.

Uiercontrole Het wordt aanbevolen om steeds na de geboorte de 2 tepels door te trekken. Een prop in de tepelopening kan ervoor zorgen dat lammeren zelfs bij een volle uier verhongeren.

Verwarmen In winterse omstandigheden is het voor het overleven van het lam van essentieel belang dat het zo snel mogelijk droog is en dat het biest kan opnemen. Tijdelijk een gloeilamp aanbrengen is soms nodig. Om onderkoelde lammeren er weer bovenop te krijgen, is soms een half mirakel nodig: door biest te geven met de maagsonde en intens langdurig opwarmen onder de gloeilamp kan je proberen om de temperatuur van het lam weer op niveau te krijgen. De slaagkans is zeker geen 100% en vaak aanvaardt de ooi dit lam nadien niet meer.

Besluit

De geboorteperiode vraagt van de schapenhouder de hoogste aandacht. In deze tijdsspanne wordt vastgelegd hoeveel verkoopbare lammeren er op het bedrijf zullen zijn. Vandaar ook dat in de aflamperiode ongeveer de helft van de benodigde arbeid per ooi per jaar gepresteerd moet worden om alles onder controle te houden en om goede resultaten te behalen.

André Calus

Actueel

Geïntegreerde ziektebestrijding in wintergranen

Granen De Vlaamse overheid organiseerde, in samenwerking met het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) en lokale verenigingen, naar het einde van de winter toe enkele graanavonden. Daarin werd een overzicht gegeven van de proefervaringen bij geïntegreerde ziektebestrijding in wintergranen in het vorige teeltseizoen.
Voir plus d'articles
Meest gelezen