De eerste maïs kan eraf
De zomerse weersomstandigheden van de afgelopen dagen deden de afrijping van de maïs versnellen. Gemiddeld steeg het drogestofpercentage met 3,6% over alle locaties heen. Voor de locaties Tongeren en Westerlo was de sprong 6%.
Verspreid over Vlaanderen volgen de LCV-partners de afrijping van de kuilmais op zo’n 15 locaties op. Op 7 september werden er opnieuw stalen genomen in kader van het ‘LCV-netwerk schatting oogstdatum’ (zie tabel en figuur).
Groot verschil tussen vroeg en laat gezaaide percelen
De (zeer) vroege rassen LG31206 en Benedictio zitten gemiddeld genomen op een drogestofgehalte van 30% of meer, al zijn er wel verschillen tussen de locaties. Op de laat gezaaide locaties Ravels en Poperinge halen deze rassen maximaal 28% drogestof. In Tongeren heeft LG31206 een drogestofpercentage van meer dan 38%. In Lendelede blijven de cijfers ondanks de tijdige zaai net onder 30% hangen. De latere rassen SY Glorius en P8888 halen gemiddeld genomen geen 30%. Ook hier is er weer een duidelijk verschil tussen de locaties. In Tongeren begint stilaan het oogstmoment voor beide rassen te naderen. In Westerlo is dit voor SY Glorius het geval.
Oogst kan op sommige locaties starten
De cijfers laten zien dat, zeker wat (zeer) vroege rassen betreft, de oogst mag starten. De planten zien er doorgaans nog groen uit. Dit betekent echter niet dat de planten nog niet rijp zijn. Het is dus zeer belangrijk om op tijd de rijpheid van de kolven in te schatten (zie https://www.lcvvzw.be/wp-content/uploads/2023/07/11_Fiche-beslissing-oog...). Het gevaar is dat op het moment dat de bladeren zichtbaar beginnen af te drogen, het drogestofgehalte niet meer in het optimale traject zit.
Na de staalnamedatum (op 7 september) waren er nog 4 zomerse dagen van meer dan 30 °C. Ondanks de koelere dagen nadien, zal de maïs verder blijven afrijpen. Het is raadzaam op de percelen goed te blijven opvolgen en om tijdig de loonwerker te verwittigen.
Voor LCV : Gert Van de Ven,
An Schellekens (Hooibeekhoeve)