landbouw, water en natuur
Hier is gebiedscoalitie {beek.boer.bodem} van start gegaan, met als doel het overstromingsrisico te reduceren, de waterkwaliteit te verbeteren en de landbouwbedrijven in het gebied klimaatrobuuster te maken.
Gebiedscoalitie
De gebiedscoaltie van {beek.boer.bodem} wil in het afstroomgebied van de Aa (Herentals, Kasterlee, Lille en Vorselaar) inzetten op maatregelen die het overstromingsrisico reduceren, de waterkwaliteit verbeteren en landbouwbedrijven klimaatrobuuster maken.
{beek.boer.bodem} inspireert, sensibiliseert en begeleidt landbouwers en natuurbeheerders om op vrijwillige basis stuwtjes te plaatsen in de perceelsgrachten, te experimenteren met andere gewassen, grachten op een andere manier te ruimen... Kortom om maatregelen te nemen die het evenwicht tussen landbouw, water en natuur verbeteren.
Voor de uitvoering van de maatregelen op het terrein kan de uitgebreide coalitie rekenen op de steun van het landinrichtingsproject Water-Land-Schap, voor de begeleiding op het terrein op steun van het programma van voor Plattelandsontwikkeling (PDPO).
De provincie Antwerpen coördineert het gehele {beek.boer.bodem}-project en staat in voor de afstemming met het samenwerkingsverband van de Kleine Nete. {beek.boer.bodem} is opgenomen in een groter gebiedsgericht project in de Kleine Nete-vallei. Dit wil zeggen dat maatregelen die de gebiedscoalitie neemt in {beek.boer.bodem} ook een positief effect hebben op veerkracht van de hele Kleine Nete-vallei.
Breder wordende Aa
Projectmedewerker Maarten Raman (Boerennatuur): “Doorheen de jaren is de Aa-rivier veranderd, met oorzaken vanuit de industrie, maar ook vanuit de landbouw.
In Turnhout zijn grote industrievelden en andere verharde oppervlakten bijgekomen, waardoor regenval niet meer kan indringen in de bodem. Als het regent, komt er zo meer water in de riolering terecht dat versneld in de Aa-rivier terecht kwam. Tegelijkertijd werden ook in de landbouw maatregelen genomen om het water versneld af te voeren, zoals afwateringsgrachten. Al deze ingrepen hebben effect op de Aa-vallei.”
Daarnaast werd duidelijk dat de landbouwers de laatste jaren kampten met een watertekort door de steeds meer terugkomende droogteperiodes. Onder andere de droogte van 2017 en 2018, na het zeer natte jaar 2016, maakten duidelijk dat de tijd was gekomen om deze uitdagingen aan te gaan.
{beek.boer.bodem} begeleidt landbouwers
Bodem verbeteren
Een andere manier om je bedrijf weerbaarder te maken in tijden van droogte, is inzetten op een goede bodemkwaliteit. Raman: “De bodemkwaliteit is sinds de jaren 70 sterk verslechterd. De dalende trend in organisch koolstofgehalte is een heldere parameter. We moeten dat organisch koolstofgehalte weer verhogen, om de sponswerking van de bodem te herstellen. Hierdoor houdt die het water beter vast.. Zeker tijdens droogte zal het gewas daar wel bij varen. Een betere bodem voorkomt ook plasvorming en verminderd wateroverlast in extreem natte periodes.”
Het telen van klimaatrobuuste gewassen zoals grasklaver en sorghum en inzetten op een optimale vruchtwisseling, kunnen zorgen voor een betere bodemkwaliteit. Het praktijk- en voorlichtingscentrum Hooibeekhoeve van de provincie Antwerpen zet mee de schouders onder {beek.boer.bodem}. Zo testen ze op hun proefvelden de verschillende teelten uitvoerig uit. De landbouwers die kiezen voor een klimaatrobuuste teelt of teeltrotatie mogen rekenen op begeleiding en ondersteuning. Onderzoeker aan de Hooibeekhoeve An Schellekens: “In grasklaver hebben we al meerdere jaren ervaring, en we weten dat de meerjarige teelt zeer positief werkt naar de volgteelt(en) in de vruchtwisseling. Sorghum daarentegen is een nieuwe, nog experimentele teelt in onze regio. We weten dat sorghum minder water nodig heeft, wat het tot een klimaatrobuuste teelt maakt. Het maakt in theorie ook langere wortels – wat goed is voor de bodem – maar we zien dat dat in de praktijk tegenvalt. Het gewas haalt (nog) niet het opbrengstniveau van maïs. Onder invloed van (extreme) droogte kan de plant zijn groei stilleggen en wordt de bloei uitgesteld. Nadeel is dat ook de afrijping hierdoor later ingezet wordt. ”Het gewas is nog in ontwikkeling in de lage landen, via veredeling en optimalisatie van de teeltmethode is er nog potentieel voor verbetering. In het project volgen we zo bij 2 sorghumpercelen en een maïsperceel de stikstofvoorraad in de bodem tijdens het groeiseizoen op. Zoals vaak met nieuwe teelten is ook de vraag wat de voederwaarde en rol in het melkveerantsoen is. We verwachten minder zetmeel, maar meer structuurwaarde en eiwit dan maïs. Antwerpse landbouwers die sorghum telen, kunnen dankzij de subsidiekorf landbouw de voederwaarde van de sorghum gratis laten analyseren.