L
Eigendomsrecht
Met name het morrelen aan eigendomsrecht, lokte felle reacties uit. Vlaams landbouwminister Hilde Crevits ziet weinig in de plannen van Fedagrim voor het beschermen van de open ruimte, het milieu en klimaat. De CD&V-politica is voor diversificatie qua teelten maar voelt niks voor een overheid die zich nadrukkelijk gaat bemoeien met wat iemand wel of niet mag planten. “Als ik dat hoor word ik een beetje triest”, zei de minister in een gesprek met Landbouwleven.
“Iedereen moet ondernemend zijn. Maar als het over de landbouw gaat, zou dat niet meer mogen? Ik ben het eens dat boeren ook in de toekomst zullen moeten inzetten op meer diversificatie: welke teelten, wat is het meest geschikt voor welke bodem… We moeten nog meer de boer als expert bekijken en wij er als overheid voor zorgen dat hij begeleid kan worden.” Dwingende maatregelen? De boer en overheid moeten elkaar als vriend kunnen blijven zien. “Maar niet de overheid die gaat zeggen: jij mag dat en dat doen. Of dat wel, en dat niet. Daar ben ik het niet mee eens.”
Boerenorganisaties
De grote landbouworganisaties staan ook niet welgevallig tegenover het plan-Fedagrim. Voorzitter Hendrik Vandamme van het Algemeen Boerensyndicaat vindt dat inperking van het eigendomsrecht betekent dat we een eeuw terug in de tijd gekatapulteerd worden, en trekt de vergelijking met het communisme. Boerenbond trok op Facebook van leer tegen het optreden van Colpaert bij De Afspraak. Ze spreekt van “een triest voorbeeld van hoe Fedagrim praat over boeren in plaats van met hen. Wie de sector kent, weet immers hoeveel inspanningen en vooruitgang onze boeren wel niet gemaakt hebben op vlak van biodiversiteit!”
In een uitgebreidere reactie op de plannen van Fedagrim, benadrukt Boerenbond dat landbouw inderdaad de belangrijkste beheerder van de open ruimte is, en dus een rol te vervullen heeft. ‘Het klopt eveneens dat open ruimte in het algemeen en open ruimte in agrarisch gebied in het bijzonder vandaag zeer sterk onder druk komen te staan door allerhande niet-landbouw gerelateerde activiteiten.’ Op hoofdlijnen kan volgens Boerenbond gesteld worden dat van het planologisch voor landbouw bestemde gebied (circa 750.000 ha) vandaag ongeveer 150.000 ha niet voor landbouw gebruikt wordt.
Ongeveer 20% van het agrarisch gebied is dus niet in landbouwgebruik. Allerhande zonevreemde ontwikkelingen gaan vaak ten koste van hoogwaardige landbouwgronden. Landbouwgrond is een schaars goed geworden. De hoge kostprijs en versnippering zijn problematisch, voor alle boeren, maar zeker naar jonge starters toe. De komende vijf jaar zal 20.000 bijkomende ha natuur onder effectief natuurbeheer worden gebracht. Dit zal gaan over bestaande natuur én over nieuwe natuur, wat ook nieuw ingerichte natuur kan zijn.
Ecosysteemdiensten
Over de boer als leverancier van ecosysteemdiensten is de organisatie duidelijk: dit moet op vrijwillige basis zijn en moet bovendien billijk worden vergoed. Boerenbond dringt hierin aan op een stimulerend beleid. Boeren moeten zelf keuzes kunnen maken, vindt Boerenbond, en zelf het bedrijfsmodel kunnen bepalen. Boerenbond pleit ook voor een statuut voor natuur in het agrarisch gebied om zodoende bestaande rechtsonzekerheden weg te werken. Concreet denkt Boerenbond bijvoorbeeld aan gevallen waar een landbouwer natuur realiseert (bijv. een poel aanleggen oid…) maar waar hij nadien nadeel van ondervindt bij latere vergunning.
Eventueel moet gekeken worden naar een tijdelijk statuut waardoor de boer zich niet geremd voelt om natuurprojecten te realiseren maar waar hij op termijn wel niet op afgerekend wordt.
Politieke weerstand
Een moeilijke boodschap
Johan Colpaert geeft ons aan om als federatievoorzitter voor de landbouw te willen praten hebben en niet tegen. Afgelopen week is zijn mail-, sms- en whatsappbox ontploft met reacties. Voor 98% blijken dit positieve reacties te zijn, aldus Colpaert. Het heeft hem wel dynamisme gebracht om harder door te gaan. Colpaert erkent de wijsheid niet in pacht te hebben, maar zijn doel is om het verschil te maken, de dialoog aan te gaan en het rond de pot draaien te breken. Als sectorvoorzitter geeft hij te kennen het lef te hebben om dingen te durven zeggen, die een ander niet kan of durft zeggen.
“De vraag is of de overheid nog landbouw wilt. Willen ze dit, dan is de eerste stap dat de landbouwer zijn boterham moet kunnen verdienen.” Wordt er gekozen voor natuur, laat dan de landbouwer een rol spelen als natuurbeheerder en vergoed hem voor dit werk, zodat hij een degelijk inkomen heeft. Met wat men nu bezig is, lijkt het gewoon op een koude sanering van de landbouw, vindt hij. Colpaert voegt er ook aan toe dat hij niet voor monocultuur is en dat waar beslist wordt om aan landbouw te doen er geen teeltbeperking mag opgelegd worden.