Bessensnoei
Rode en witte bes
De rode bes en de witte bes (de aalbessen) zijn rassen die voortkomen uit eenzelfde botanische variëteit (in de natuur voorkomende soort) namelijk Ribes rubrum. De snoei van beide soorten mag dus op dezelfde manier gebeuren. Een groot voordeel van de aalbes is dat hij ook vruchten draagt op meerjarig hout en dus ook zonder snoei bessen draagt, zij het veel minder dan een goed gesnoeide struik. Je kan dus het best streven naar een aantal gesteltakken (vier tot vijf) die je gebruikt als dragers voor het meerjarige vruchthout. De snoei kan zich verder beperken tot het wegknippen van oude en afgedragen zijtakken en het jaarlijks toppen of halveren van nieuwe sterke scheuten. Oude takken zijn te herkennen aan de ruwe en groengrijze schors. Jonge loten hebben een egaal grijze schors. De nieuwgegroeide zijtakjes mogen ieder jaar tot de helft teruggesnoeid worden. Zo bent u verzekerd van een goede jaarlijkse bessenoogst.
Zwarte bes (Cassisbes)
De cassisbes of zwarte bes (Ribes nigrum) komt, omwille van de minder zoete smaak en zijn specifieke aroma’s, minder frequent voor in de liefhebberstuinen dan zijn neef de aalbes. Nochtans is deze bes zeer geschikt voor het maken van siropen en confituur. De zwarte bessenstruiken geven de hoogste opbrengst op goed ontwikkeld en uitgerijpt eenjarig hout. Voor een goede snoei worden de takken ouder dan drie jaar kort boven de grond teruggesnoeid. De scheuten die op die manier ontstaan, geven gedurende de twee volgende jaren vruchten. Bij zwarte bes kan ook, net na de oogst, in de zomer gesnoeid worden. Ook hier de oude takken kort boven de grond wegsnoeien. De takken die dan nog diezelfde zomer gevormd worden, geven het jaar erop de grootste oogst.
Kruisbessen
Kruisbessen (Ribes uva-crispa) worden ook wel klap of stekelbessen genoemd. Die laatste naam hebben ze zeker niet gestolen gezien hun vele, venijnig scherpe stekels. Ze kunnen het best gesnoeid worden zoals aalbessen (bessen verschijnen aan meerjarig hout) maar net vanwege hun scherpe stekels kan je het best voldoende aandacht besteden aan het ontwikkelen van de gestelvorm (vijf tot acht takken die je gebruikt als dragers voor het vruchthout). Geef de struik enkele jaren de tijd om stevige, rechtopgroeiende gesteltakken te ontwikkelen. Vanaf dan volstaat het om ervoor te zorgen dat het hart van de struik voldoende luchtig blijft, te oude zijtakken weg te snoeien en nieuwgevormde zijtakken met de helft terug te snoeien.
Framboos
Bij de framboos (Rubus idaeus) dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen zomer- en herfstframbozen. Zomerframbozen dragen, afhankelijk van de variëteit, bessen van begin juni tot eind juli. De bessen groeien aan takken die het jaar ervoor gevormd zijn. Na de oogst worden de takken die bessen gedragen hebben tot tegen de grond weggesnoeid. De nieuwe, jonge takken die dan reeds uitgegroeid zijn, worden uitgedund tot zes à acht takken per struik.
Herfstframbozen dragen vruchten van half augustus tot aan de eerste najaarsvorst. De bessen groeien aan takken die nog hetzelfde jaar gegroeid zijn. De takken moeten dus ieder voorjaar (februari – maart) tot tegen de grond teruggesnoeid worden. Ook bij deze struiken is het aangeraden om een aantal takken weg te snoeien in april of mei tot er een zes à acht takken per struik overblijven. Dit zorgt voor een gemakkelijke oogst en grotere bessen.