De maand maart was droger dan normaal en ook de maand april kreeg maar weinig neerslag. De uitzaai van de maïs startte rond 10-15 april voor de korrelmaïs. De condities om de bodembewerking te doen waren excellent.
De uitzaai van de snijmaïs begon rond 15-20 april, teven in goede omstandigheden. Eind april waren bijna alle percelen met halfvroege tot late variëteiten gezaaid. Het zaaien van vroege variëteiten ging door tot ongeveer 10 mei.
Uitzaai na raaigras gebeurde in zeer droge omstandigheden. De opkomst bij deze percelen bleef dan ook net iets achter ten opzichte van de tijdig gezaaide percelen en ze stonden ook iets onregelmatiger.
De droge omstandigheden van eind mei en begin juni waren ongunstig voor de efficiëntie van de vooropkomst en vroege na-opkomstbehandelingen. Het feit dat de bodem zeer droog was in mei en in de eerste helft van de maand juni heeft sterk negatief de efficiëntie van de bodemmiddelen beïnvloed. Ten gevolge van de droogte was het dan ook niet raar om onvolledigheden in de onkruidbestrijding in de maïspercelen tegen te komen. Vooral hanepoot en varkensgras bleef over. Bij de late zaaiingen was melganzevoet opmerkelijk aanwezig en kon soms zelfs de teelt ernstig beconcurreren.
