De schoonheid van een 300 jaar oud familiebedrijf behouden
Pol Thunus is lid van het Terraé-netwerk, dat de agro-ecologische overgang in Wallonië ondersteunt. In januari 2022 besloot hij om de familieboerderij over te nemen. Hij heeft die verder uitgebreid, met respect voor het erfgoed uit het verleden. Het melken op de weide, zijn ‘geïntegreerd conventioneel’ systeem en zijn ‘verfijnde luiheid’ zijn allemaal waarden die de Waalse landbouwer aan de hand van dit portret graag wil doorgeven.



Wanneer we aankomen, begroet Pol Thunus ons met een foto van de boerderij in de hand. Hij dompelt ons meteen onder in de geschiedenis van de plek. Met trots wijst hij erop dat, volgens de vroegste bronnen die hij heeft, de boerderij al 300 jaar bestaat.
Zijn liefde voor de boerderij en haar omgeving is niets nieuws. Het beroep van landbouwer is een roeping, legt de jongeman uit. Zijn aantrekking tot het beroep komt voort uit het verlangen om ‘te doen wat zijn vader deed’. Hij wil ook een rol spelen in het behoud van de boerderij en wil deze voortzetten en de schoonheid behouden van de plek waar zijn familie deel van uitmaakt.
Plicht tegenover toekomstige generaties
Het voelde voor hem alsof dat zijn plicht was, niet alleen tegenover zijn voorouders die hem de boerderij en de omgeving ervan hebben doorgegeven, maar ook tegenover toekomstige generaties. De boerderij niet overnemen betekende voor hem het verbreken van een keten, die van een oude familie die samenleefde op deze plaats.
De lockdown door Covid heeft zijn plan versneld om de boerderij over te nemen. Pol besefte hoe moeilijk het was om zijn job te combineren met het werk op de boerderij, samen met zijn vader. Hoewel hij beide banen leuk vond, profiteerde de jonge boer van deze verplichte werkonderbreking om na te denken over zijn situatie.
Levend erfgoed, beweiding en melken op de weide
In de jaren ‘80 ontwikkelde de vader van Pol een mobiele melkstal, omdat hij wilde blijven melken op de weide, terwijl de kudde 2 keer zo groot werd. Pol wilde graag op deze manier blijven werken. Daarom onderhield hij deze mobiele melkstal en beperkte hij de uitbreiding van zijn veestapel tot een vijftigtal melkkoeien.
De koeien blijven buiten op de weide van in de lente tot aan Allerheiligen. Dankzij de mobiele melkstal gaat de boer naar de koeien en niet omgekeerd. Hij wil het zichzelf niet makkelijker maken door de koeien minder vaak naar de weide te laten gaan. Bovendien geniet hij van het contact met de koeien. “Wanneer je melkt, ben je echt tussen de koeien. En het is echt gemakkelijk. Ik wil dit buitensysteem behouden en ik zou het niet anders willen.”
Hij heeft enkele Brown Suisses aan zijn kudde toegevoegd uit liefde voor dit ras. De melk die dit ras geeft, is interessant om er kaas van te maken. Toch is hij ook dieren blijven fokken van een oude stam van roodbont, die hij geërfd heeft van vorige generaties. Zijn oudste dier is 16 jaar oud en het slachtpercentage in zijn kudde is 8%. Door de lange levensduur van de koeien moeten er minder vaarzen gefokt worden om de veestapel te vervangen, en dit zorgt voor meer opbrengst.
Een ‘conventioneel geïntegreerd’ systeem
Deze boer ziet zijn boerderij als een bedrijf, ook al is dat een klein bedrijf. Dit vereist dat hij ook de rol van manager op zich neemt. Dit is des te belangrijker als je start als landbouwer, want dan moet je belangrijke beslissingen nemen.
Zijn systeem beschrijft hij als ‘geïntegreerd conventioneel’. Hij beschrijft zichzelf als een landbouwer omdat ‘als je gras kweekt, je de grond toch ook bewerkt. Je gebruikt het land’. Op papier geeft hij toe een landbouwbedrijf’ te hebben, maar hij plaatst toch vraagtekens bij de woordkeuze van deze term. “We nemen wat er te krijgen valt en dat is het.”
Zijn werk wordt ook gevoed door observaties, waardoor hij kan bijleren, leert begrijpen en ook ruimer gaat nadenken. Deze observaties zijn technisch, vanwege hun heel praktische aard, en tegelijkertijd esthetisch, tussen verwondering en begrip voor de omgeving. Daardoor kan de veehouder zijn tijd besteden aan de inrichting van zijn boerderij en kan hij zijn investeringen volgen.
Doordachte omvang
Daardoor kan zijn systeem ook ‘vanzelf’ werken voor de dagelijkse taken, terwijl hij het repetitieve werk zoveel mogelijk probeert te beperken. De doordachte omvang van de boerderij gaat hand in hand met een precieze opvatting over investeringen, die kort en goedkoop moeten zijn. Hij bouwt trouwens ook veel zelf. Een kleine boerderij maakt deze aanpak mogelijk.
Bovendien heeft hij geen technologische hulpmiddelen, zoals gegevenssensoren die op de dieren of in hun omgeving geplaatst worden. Hij vertrouwt op observatie, waardoor hij zijn werk kan structureren en keuzes kan maken. “Ik probeer bijvoorbeeld om de koeien heel dicht bij de boerderij te laten kalven en de meeste kalvingen verlopen zonder problemen. Ik wil zo weinig mogelijk tussenbeide komen en wil de natuur gewoon haar gang laten gaan. Hoewel dit voor sommigen heel vreemd kan lijken, stelt deze manier van werken mij in staat om de dagelijkse arbeid vrij licht te houden.”
Voor hem kan agro-ecologie op elke leeftijd beoefend worden. “Van 7 tot 77 jaar, en door iedereen, niet alleen boeren, maar ook particulieren.” Voltijds landbouwer zijn maakt het makkelijker om handelingen te bedenken en uit te voeren. Groot of klein, deze acties kunnen 's morgens worden bedacht. Hij kan zich richten op de mogelijkheden die hij heeft en zich er volop voor inzetten en niet alleen 's avonds, na een dag werken.
Met 'verfijnde luiheid' en schoonheid als doel
Een aspect dat voor de veehouder heel belangrijk is in zijn werk, is het plezier dat hij eraan beleeft. Dat kan je zien aan de schoonheid van de plek waar hij werkt en aan de glimlach op het gezicht van de boer. “Zelfs als het niet elke dag kan, moet je blijven genieten. Anders heeft het geen zin om boer te worden, als je ziet wat we er soms maar voor betaald krijgen. Wat ik doe, moet ook mooi zijn om naar te kijken. Ik wil geen koeien fokken die er niet goed uit zien. Hetzelfde geldt voor mijn gebouwen. Mensen moeten blij zijn dat we in hun dorp wonen en dat we deel uitmaken van de buurt.”
Om deze mix van nieuwsgierigheid en observatie van de omgeving, van plezier en schoonheid, beschouwing en inspiratie, actie en gekozen passiviteit te beschrijven, gebruikt boer Pol de uitdrukking ‘verfijnde luiheid’. “Sommige mensen zijn gewoon lui, wat niet mooi is. En sommige mensen werken te veel, wat ook niet mooi is om te zien”, merkt hij op. Hij vergelijkt zijn overtuiging met het beheer van hagen, waarvoor het ook nodig is om een eerlijk compromis te vinden.
Hoog gras
Deze ‘verfijnde luiheid’ gaat gepaard met een andere kijk op het milieu en op het beheer van de natuur die Pol en zijn vader aan het ervaren zijn. Deze andere kijk heeft ook betrekking op het onderhoud van hoge grassen. “Ook al is het laten groeien van gras voor veel mensen minder schoon, ik denk dat dat zal veranderen, zelfs op gazons van particulieren. Misschien vroegen we ons dit vroeger niet af, maar tegenwoordig is er veel discussie over permanent kort gemaaide gazons”. Het gaat dus om een compromis tussen menselijke tussenkomst en de werking van levende organismen. Het is uit dit compromis dat voor Pol schoonheid ontstaat.
Hij geeft ook de kwaliteiten aan die een kandidaat-landbouwer moet bezitten om voor deze loopbaan te kiezen. In zijn ogen zijn dat onder andere nieuwsgierigheid en een grote aandacht voor de omgeving waarin de boerderij functioneert. En naast ‘verfijnde luiheid’ ook een onmisbare koppigheid. Het geloof in zijn project, het zich inpassen in de buurt en in het landschap, het vertrouwen behouden in een manier van werken die gevoed wordt door de geschiedenis van de plek, van de familie en van zijn persoonlijk traject: dat is wat voor hem elke dag belangrijk is.
Iets kunnen doorgeven omdat het onderhouden wordt
Deze landbouwer moet van zijn boerderij kunnen leven en er tegelijkertijd voor zorgen dat ze doorgegeven kan worden. Om dit te doen, behoudt hij zijn erfgoed, maar hij is eerder geneigd om het aan te passen in plaats van het te vergroten. Hij is meer voor continuïteit te vinden dan voor opschalen. Er zijn veranderingen nodig om zich de ruimte en het gereedschap toe te eigenen, om de duurzaamheid ervan te verzekeren en zijn betekenis te behouden. Verschillende elementen op de boerderij getuigen van deze houding en geven daar vorm aan.
Alleen al de koeienstal belichaamt deze mix van continuïteit en verandering op de boerderij door de generaties heen. De grootvader van Pol had het huis, de schuur en een stal voor 18 koeien gebouwd. De vader van Pol heeft dit gebouw langer gemaakt, waardoor de kudde verdubbeld kon worden. Pol moet dit aanpassen. Hij is niet van plan om een nieuwe stal te bouwen naast de oude, maar eerder om de bestaande stal groter te maken, maar dan zonder de kudde uit te breiden. Door deze aanpassing kunnen de dieren vrij in en uit de stal lopen en is er meer oppervlakte beschikbaar per dier, maar tegelijkertijd kan hij de locatie en zijn aanpak behouden.
Het melken evolueert, het wordt mechanisch en het gebeurt nog steeds buiten. Zijn overgrootmoeder melkte nog met de hand, maar het melken werd gemechaniseerd in zijn vaders generatie. Het landschap is getuige van generaties die zich opvolgen, met behoud van een zekere continuïteit van de ruimte en van de activiteiten die er zich afspelen. Op familiefoto's van voor de oorlog wijst de jongeman op de gelijkenis van het grasland waar de melkkoeien grazen, toen en nu .
De samenhang van de boerderij behouden
Om de boerderij te kunnen behouden, besloot Pol, met de hulp van zijn partner, om te diversifiëren. Aan de rundveestapel hebben ze een dertigtal ooien toegevoegd, waarvan de melk wordt verwerkt tot verschillende producten als kaas, ijs en yoghurt.
Voor hem is deze diversificatie een ‘natuurlijke logica’. Door op een stuk grond een mobiele kippenstal te bouwen kan de parasitaire druk op de koeien die er grazen verminderd worden. Tegelijkertijd onderhouden de dieren die er grazen de boomgaard die het fruit voortbrengt. Zo probeert hij alles op elkaar aan te laten sluiten. De kippen leveren de eieren die nodig zijn voor het ijs. De bijproducten van de kaasmakerij, de wei bijvoorbeeld, kunnen worden gebruikt om een paar varkens te voeren. Deze varkens kunnen dan in de winter een gazon omwoelen, zodat hij daar een moestuin kan aanleggen.
Diversificatie boven specialisatie
“Diversificatie brengt veel voordelen met zich mee. Uiteindelijk is het het model van de natuur, in tegenstelling tot regelrechte specialisatie.” Deze band met de natuur en het respect voor het milieu geven meer betekenis aan zijn dagelijkse werkzaamheden.
Om dit allemaal te kunnen beheren, is het wel noodzakelijk dat deze diversificatie niet te groot wordt. Je moet niet alleen alles aankunnen en de administratieve taken op je nemen, je moet ook je werk organiseren en je kunnen beperken. Om dit te bereiken gebruikt Pol diversificatie en de samenhang van het systeem en breidt hij de boerderij niet uit. Het komt er uiteindelijk op neer om te produceren zoals zijn voorouders het deden, terwijl hij profiteert van de inbreng van elke generatie, die ook kan bestaan uit grenzen die niet overschreden mogen worden.