“Boze boeren willen gewoon meer zekerheid”
In het boek ‘Daarom zijn boeren boos’ buigen 15 Vlaamse en Nederlandse experts zich over de vraag waarom de boeren boos zijn. Het boek richt de spots op de diepgewortelde frustraties en de mix van factoren achter de boerenprotesten in Nederland en Vlaanderen. Naar aanleiding van het verschijnen van het boek organiseerden de KU Leuven en de Nederlandse nieuwswebsite Foodlog een middagsymposium met als centrale vraag: Houdt de jonge boer het vol?

In een tijd waarin de voedselproductie voor een scala aan uitdagingen staat, biedt het boek Daarom zijn boeren boos. De werkelijkheid achter de verhalen een verhelderend inzicht in de kern van de boerenboosheid. De auteurs leggen ook de nodige raakvlakken met de burger, die van de traditionele politiek is afgehaakt. Het boek schetst de invloed van landbouw op de natuur via de druk van economie, technologie, politiek en de keten van toeleveranciers, verwerkende industrie en detailhandel. De lezer gaat mee op reis door de geschiedenis van de landbouw om de huidige uitdagingen in de sector te duiden en mogelijke toekomsten te schetsen.
Langetermijnvisie is gewenst
Verschillende van de 15 experts die meeschreven aan het boek kwamen tijdens het symposium aan het woord. Zo zei Yves Segers, hoogleraar rurale geschiedenis aan de KU Leuven en directeur van het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG), bij de start van het symposium dat het goed is om naar het verleden te kijken om het heden te begrijpen. Hij riep de overheid op om de uitdagingen waar landbouwers voorstaan vanuit het hele ketensysteem te bekijken en samen met de sector een langetermijnvisie op tafel te leggen.
Dick Veerman, oprichter en hoofdredacteur van Foodlog, een Nederlandse nieuwswebsite over landbouw en voeding, stelde dat het boek niet alleen over boeren, maar ook over de samenleving als geheel gaat. “Over boeren zegt het boek dat het mensen zijn die zich slecht verenigen. Het zijn allemaal ondernemers, maar de samenleving vindt dat ze als collectief de milieu- en klimaatproblemen moeten oplossen omdat ze de helft van het land bezitten. Dat kunnen ze niet, want ze doen allemaal hun eigen ding. Als de boeren dan in Den Haag protesteren in 2019, vormen ze daarna een landbouwcollectief. Zodra dat moet vertellen wat boeren écht willen, lukt het ze niet. Dat is heel bijzonder.”
Jonge boeren hebben investeringszorgen
Drie jonge boeren getuigden over de problemen die ze ervaren in de sector en op hun eigen bedrijf. Justine Arkens, voorzitter van Groene Kring die ook actief is op het varkens- en akkerbouwbedrijf van haar ouders in Borgloon, noemde investeren de grootste uitdaging in de landbouwsector. Ze riep op tot meer samenwerking in de keten en vroeg de overheid om een kader te bieden op maat van de landbouwer.
Steven van Hyfte – op Instagram bekend als ‘boer Steven’ – winnaar van de wedstrijd rond nieuwkomers in het Europees project Newbee, baat in Sint-Jan-in-Eremo (noorden van de provincie Oost-Vlaanderen) een grensoverschrijdend akkerbouwbedrijf uit. Hij bevestigde de vraag rond investeringen, die voor hem moeilijk liggen omdat een groot deel van de polders waar hij werkt niet herbevestigd is als agrarisch gebied. Verder vond hij het feit dat kleinschalige waterzuiveringsinstallaties in zijn regio stikstof in de kreek mogen uitstoten, terwijl landbouwers afstand moeten houden van grachten en beken tegenstrijdig.
Roy Meyer, voorzitter van Nederland Agrarisch Jongeren Kontakt – de Nederlandse tegenhanger van Groene Kring – benoemde 4 factoren waarmee jonge boeren worstelen. “Onder welke randvoorwaarden wil de politiek dat wij (onze bedrijven inrichten en) gaan boeren, waar moet dat dan en hebben we daar de ruimte voor, hoe gaan we cashflow draaien zodat we kunnen investeren in de randvoorwaarden en de bedrijfslocatie en tot slot: moeten we dat alleen doen of ondersteunt de overheid en het bedrijfsleven ons?”
Auteurscomité aan het woord
Vervolgens lieten enkele co-auteurs van het boek hun licht schijnen op de problemen in de sector, waarbij ze pleitten voor een nieuwe kijk op het stikstofdossier en het natuurbeleid. Joris Relaes, administrateur-generaal van ILVO (Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek) – die we al interviewden in Landbouwleven van 30 januari – riep op tot meer samenwerking tussen de overheid en de sector om resultaten te bereiken. “Een mooi voorbeeld hiervan is de antibioticareductie in de veehouderij. Via Amcra heeft de sector daar in 10 jaar tijd enorme stappen genomen.”
Ook André Hoogendijk, directeur van de Nederlandse brancheorganisatie Akkerbouw, kwam op voor een bredere samenwerking ‘van boer tot bord.’
Han Lindenboom, emeritus hoogleraar mariene ecologie aan de universiteit van Wageningen en in Nederland bekend als ‘stikstofprofessor’, vindt dat we stikstofrealisten moeten zijn. “We moeten de stikstofuitstoot terugdringen binnen de grenzen. Ook het waterkwaliteitsprobleem kunnen we oplossen door een goede lokale aanpak. Het stikstofprobleem zit voor 10% in de natuur en voor 90% in Den Haag en Brussel.”
Yves Segers vroeg zich af of nieuwe bedrijfsmodellen niet aan de orde zijn. “De sector moet zich openstellen voor nieuwe vormen van bedrijfsvoering. Moet je per se vasthouden aan de traditionele familiebedrijven? Waarom zouden sommige boeren geen werknemer kunnen zijn in een groot landbouwbedrijf?”
Krijn Poppe, emeritus econoom aan Wageningen Economic Research, had een boodschap voor de Europese beleidsmakers. “Landbouw in Europa is niet overal hetzelfde. In Vlaanderen en Nederland stelt het probleem van de ruimtelijke ordening ons voor een keuze: grootschalige landbouw die produceert voor de wereld of een model met een diensteneconomie waarbij het platteland wordt geïntegreerd.”
Joris Relaes vindt dat er te weinig aandacht gaat naar landbouwers die stoppen. Lang leegstaande bedrijfsgebouwen moeten sneller worden afgebroken. Het streven van de Vlaamse overheid voor 25% biologische productie tegen 2030 noemde hij onhaalbaar. “Beter lijkt me een realistisch groeipad op te leggen. Dat moeten we dan goed monitoren, waardoor we stappen vooruit kunnen zetten.”
Knagende rechtsonzekerheid
Hendrik Vandamme en Jos Verstraeten reflecteerden op de interactie tussen de jonge boeren en de auteurs. ABS-voorzitter Hendrik Vandamme is ook akkerbouwer nabij de luchthaven van Oostende. Hij stelde dat men de landbouw te lang stiefmoederlijk behandeld heeft. “Als de overheid ons niet beschermd, zullen we dat zelf moeten doen”, zei hij. “Er zal altijd een toekomst zijn in de landbouw, want je hebt mensen die voedsel produceren nu eenmaal nodig. Maar de rechtsonzekerheid is nefast voor de boeren en ook de grondpolitiek is een heel groot probleem. Het wetgevend kader mag niet om de 5 jaar veranderen, als er andere politici aan de macht komen. De Europese Commissie moet luisteren naar de boeren en hun bekommernissen en beseffen dat land- en tuinbouw een strategische sector is. Anders dreigen we een hele generatie te verliezen.”
Melkveehouder Jos Verstraten uit het Noord-Brabantse Westerbeek, tevens vakgroepbestuurder bij LTO Melkvee, zei dat in Nederland heel veel is kapotgemaakt in 2019, bij de start van de stikstofcrisis. “De keten worstelt daar nog steeds mee. De vraag is hoe we ervoor kunnen zorgen om zelf de regie te krijgen over wat we doen.”
Vele kleine stappen nodig
Het slotwoord was voor Joris Relaes. Hij vindt dat we samen met boeren moeten kijken naar de doelstellingen en hoe die kunnen worden gerealiseerd. Relaes gelooft niet in een allesomvattende landbouwvisie. “In de plaats daarvan hebben we heel veel gesprekken met landbouwers nodig. Dan kunnen we met kleine stappen een grote stap vooruitzetten.”
Het boek Daarom zijn boeren boos. De werkelijkheid achter de verhalen is te koop in de boekhandel en online. De paperbackversie kost 22,99 euro, het e-book 13,99 euro.