Startpagina Akkerbouw

Laagste aantal meetpunten nitraat in overschrijding ooit

De hoeveelheid nitraat in het grond- en oppervlaktewater is het voorbije jaar gedaald. Een mestactieplan met bijkomende maatregelen is nu nodig, om de uitspoeling van nutriënten verder te beperken, zegt minister van Landbouw en Omgeving Jo Brouns. “Op vlak van bemesting, bodembeheer en teeltkeuze moeten we duurzame en klimaatrobuuste keuzes maken.”

Leestijd : 5 min

De kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in Vlaamse landbouwgebieden verbetert, onder meer mogelijks door een afname van de veestapel. Dat blijkt uit een rapport van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) over de waterkwaliteit in landbouwgebieden. Maandelijks worden in Vlaanderen op 760 meetpunten stalen genomen om onder meer het nitraatgehalte te meten.

Nitraat is een stikstofverbinding die vooral afkomstig is van dierlijke mest. Te hoge nitraatconcentraties in water kunnen schadelijk zijn voor de drinkwaterkwaliteit en het ecosysteem.

Tijdens het winterjaar 2023-2024 werd op 17,5% van de MAP-meetpunten voor oppervlaktewater een overschrijding van de norm van 50 mg nitraat/l vastgesteld. Dat is een daling ten opzichte van het overschrijdingspercentage van 25% in het voorgaande winterjaar en het laagste percentage sinds het begin van de metingen.

Ook de gemiddelde nitraatconcentratie in het ondiepe grondwater onder landbouwgebied is gedaald van 40 mg nitraat/l in het najaar van 2022 tot 36 mg nitraat/l in 2023. Ten opzichte van de uitgangssituatie van MAP 6 is er over een periode van 5 jaar heen echter te weinig verbetering gerealiseerd van de oppervlakte- en grondwaterkwaliteit, zeggen de VMM en minister van Landbouw en Omgeving Jo Brouns (cd&v).

“Onze boeren zijn op de goeie weg: er is steeds meer aandacht voor bodemrobuuste teelten, maar we zijn er nog niet”, zegt Brouns. “Daarom is het zo belangrijk om met het nieuwe mestdecreet opnieuw stappen te zetten. Met de effecten van het weer zal bijvoorbeeld meer rekening worden gehouden. De kalenderlandbouw kan daardoor op de schop.”

“De weersomstandigheden hebben een groot effect op de recente schommelingen in de meetresultaten van de waterkwaliteit”, zegt Brouns. Het was namelijk een zeer nat jaar: mest spoelt door de regen sneller weg van de akkers.

“Op vlak van bemesting, bodembeheer en teeltkeuze moeten we duurzame, klimaatrobuuste keuzes maken om zo de nutriëntenverliezen naar de leefomgeving maximaal te blijven beperken. Ik investeer verder in begeleiding rond goede bemestings- en bodempraktijken zodat we samen met onze land- en tuinbouwers kiezen voor de beste en meest innovatieve landbouwpraktijken. In die advisering, voorlichting en begeleiding worden agro-ecologische technieken belangrijker.”

Weldegelijk resultaat

Volgens Boerenbond tonen de goede resultaten van de MAP-meetpunten dat de inspanningen van boeren weldegelijk hebben bijgedragen aan een betere waterkwaliteit. Nu moet de tijd genomen worden om de maatregelen te laten werken en te evalueren.

“Landbouwers leveren heel wat inspanningen om de waterkwaliteit te verbeteren. We zien dat de geleverde inspanningen weldegelijk resultaat opleveren en bijdragen aan een positieve evolutie waarbij er steeds minder meetpunten de drempelwaarde van 50mg nitraat per liter overschrijden”, zegt Boerenbondvoorzitter Lode Ceyssens.

“Ondanks de verbetering naar 83% van de meetpunten die in orde zijn, zijn de opgelegde doelstellingen nog niet bereikt. Europa verplicht Vlaanderen dan ook om met nieuwe plannen te komen om de waterkwaliteit verder te verbeteren.” Het nieuwe Mestactieplan (MAP7), gebaseerd op het akkoord tussen de landbouw- en natuurorganisaties, zal al bijdragen tot een verdere verbetering van de waterkwaliteit, benadrukt Boerenbond.

Daarnaast moet voor Boerenbond het MAP-meetnet dringend geëvalueerd worden. “Die evaluatie moet ervoor zorgen dat de meetpunten enkel de impact van landbouw meten.”

Productiedruk

Het positieve resultaat zou wel eens te danken zijn aan de dalende veestapel. De druk van de dierlijke mestproductie daalt, voornamelijk gedreven door de afname van het aantal varkens. In het Mestrapport van 2023 was reeds een eerste duidelijke afname van het aantal varkens te zien: van 5,9 miljoen dieren in de periode 2019-2021 tot 5,4 miljoen dieren in 2022. “In 2023 zet die afname zich verder tot 5,05 miljoen varkens”, aldus VMM. Dit leidt tot een daling van de dierlijke mestproductie tot 122,5 miljoen kg N in 2023, wat 2% minder is dan in 2022.

De totale productiedruk – de verhouding van de mestproductie ten opzichte van het landbouwareaal – blijft het hoogst in centraal West-Vlaanderen en in het noorden van Antwerpen en Limburg.

“Daarnaast zien we dat jaarlijks op zo’n 40% van het landbouwareaal een nitraatgevoelige teelt verbouwd wordt.” Dat zijn teelten die gevoeliger zijn aan uitspoeling van nitraten, zoals maïs, aardappelen en groenten. In gebieden met een slechtere waterkwaliteit komen meer nitraatgevoelige teelten voor, dan in gebieden met een goede tot matige waterkwaliteit: 43% in vergelijking met respectievelijk 34% en 37% nitraatgevoelige teelten. De druk van de teekt van nitraatgevoelige gewassen blijft stabiel ten opzichte van vorige jaren. Volgens de VMM zou er dus best voor minder nitraatgevoelige teelten gekozen worden.

Afname dierlijke mest

In 2023 werd in totaal 140 miljoen kg N uit meststoffen op landbouwgrond gebracht, wat gelijkaardig is aan de bemesting die in 2022 werd toegediend.

In 2023 zien we voor het eerst een duidelijke afname in het gebruik van dierlijke mest tot 85,7 miljoen kg N. Dat is bijna 7 miljoen kg N minder dan in 2022. Het gebruik van varkensmest is met 3,6 miljoen kg N gedaald tussen 2022 en 2023, als gevolg van de verdere afname van het aantal varkens in 2023 en meer mestverwerking. Ook het gebruik van rundermest is gedaald in 2023, met 2,6 miljoen kg N. “Dat is voornamelijk een gevolg van het wegvallen van de bijkomende mestgebruiksruimte door derogatie in 2023, waardoor er meer rundermest verwerkt werd of in opslag ging.” Ook de weersomstandigheden hebben een invloed op de bemesting in een bepaald jaar. Zo hebben de natte weersomstandigheden van 2023, met moeilijker uitrijomstandigheden van dierlijke mest, er ongetwijfeld toe bijgedragen dat er meer mest verwerkt werd of in opslag ging.

In tegenstelling tot de dierlijke mest, kende het gebruik van kunstmest een toename in 2023. Na een duidelijke afname van het kunstmestgebruik tot 43 miljoen kg N in 2022, als gevolg van de hoge kunstmestprijzen door de energiecrisis in dat jaar, is het kunstmestgebruik in 2023 opnieuw gestegen tot bijna 51 miljoen kg N. Dat is vergelijkbaar met het gebruik van kunstmest in de periode 2019-2021.

Circulaire sector

De resultaten van de controleacties en doorlichtingen in 2023 bevestigen grotendeels de bevindingen van voorgaande jaren. “De inbreukpercentages blijven doorgaans hoog, wat deels te verklaren is door de gerichte aanpak van doorlichtingen en terreincontroles op basis van risicoanalyses.” Zo werd bij 48% van de 276 risicobedrijven waar de mestbalans werd doorgelicht in 2023, een overbemesting vastgesteld op bedrijfsniveau.

“De landbouw is van oudsher dé circulaire sector. Ik zal mij de komende jaren dan ook inzetten om onze landbouwers de instrumenten te geven die ze nodig hebben om hun kringlopen te sluiten. Op Europees niveau zal ik daarom een kader bepleiten voor innovatieve technieken zoals Renure, terwijl ik tegelijkertijd de derogatie blijf verdedigen. In ons landbouwbeleid leggen we de nadruk op meer eiwitautonomie in Vlaanderen”, besluit Brouns.

VMM/Boerenbond/Belga

Lees ook in Akkerbouw

Biedt een mengteelt kuilmaïs-klimboon kansen?

Maïs Nieuwe, robuustere gewassen of variëteiten kunnen het risico op misoogsten verlagen en vaak zowel een hoge opbrengst als goede voederwaarde garanderen. Zo kan de mengteelt kuilmaïs-klimboon meer eiwit opleveren met een betere stikstof- efficiëntie. Het project Farmers’ Benefits onderzocht de voor- en nadelen van deze mengteelt.
Meer artikelen bekijken