Koolzaad telen biedt opportuniteiten voor boer en veld
Tijdens de graanavond van begin september aan de PIBO-campus in Tongeren gaf Mathijs Hast toelichting bij de mogelijkheden die de teelt van koolzaad in het kader van IPM biedt.

Zelf is Mathijs Hast werkzaam als onderzoeker aan het Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant. Hij noemde bij aanvang van zijn uiteenzetting winterkoolzaad een valabel alternatief ten opzichte van de teelt van klassieke granen, dit natuurlijk in functie van de graanprijzen. “Koolzaad houdt van zon, vocht en voedselrijke bodems. Dus is het geschikt voor onze bodems”, concludeert Hast. “De penwortel gaat diep in de bodem en kan zo goed tegen droogteperiodes, maar ook tegen natte periodes.” Hij prijst vooral het structuurverbeterende effect dat koolzaad op de bodem uitoefent, waardoor ook het rendement van de volgteelt verbetert.
Volgens voorlopige cijfers van 2024 uit de perceels-aangifte stond er dit jaar zo’n 894,56 ha koolzaad in Vlaanderen. Het areaal stijgt de afgelopen jaren terug. Het was stabiel tussen pakweg 2015 en 2020, maar is door een toename in de prijs de afgelopen jaren sterk beginnen stijgen. Vooral in de provincie Vlaams-Brabant is de stijging merkbaar. In Wallonië wordt er ergens tussen de 8.000 en 10.000 ha winterkoolzaad geteeld, vooral in de Condroz.
Mathijs Hast merkt op dat wat in Vlaanderen aan winterkoolzaad wordt geteeld eigenlijk ‘peanuts’ is in vergelijking met onze buurlanden en de rest van de wereld. “Als bij ons de oogst mislukt, dan heeft dat geen impact op de prijs. Mislukt de oogst in het buitenland, dan heeft dat wel een impact op de prijs.” In Duitsland wordt ongeveer 1,3 miljoen ha koolzaad geteeld en in Frankrijk 1,5 miljoen ha. Dit staat nog in schril contrast met de 8 miljoen ha die verbouwd wordt in Canada.
Stelregels durven wijzigen
Als stelregel om winterkoolzaad in te zaaien geldt de periode van eind augustus tot eind september. “Maar stelregels durven evolueren met de jaren”, zegt Mathijs Hast al lachend. Vroeg zaaien kan ervoor zorgen dat koolzaad groot de winter in gaat en gevoeliger is aan vorstschade. Later zaaien levert dan kleinere planten op om de winter in te gaan, maar deze kunnen sneller ten prooi vallen aan duivenschade.
Het zaaibed moet fijn zijn en zaaien dient te gebeuren op 2 cm diepte en aan een dichtheid van 40 zaden/m2 op lichte grond, tot 60 zaden/m2 op zware grond. De laatste jaren duikt de techniek van onderzaai op, zeker in Frankrijk. Zaadleveranciers bieden hiervoor specifieke mengsels aan die zorgen voor een betere bodembedekking, zodat duiven en aardvlooien minder makkelijk in het gewas landen en dus minder snel schade aanrichten.
De meeste gebruikte ‘onderzaaimengsels’ in Vlaanderen zijn vrij simpel: daar zitten 2 of 3 soorten in (linzen, fenegriek of alexandrijnse klaver). Dat zijn allen vlinderbloemigen die in het najaar stikstof fixeren voor je koolzaad, maar vorstgevoelig zijn en dus tijdens de winter afsterven. Dat levert naast stikstof voordelen naar duivenafweer, vermindert de schade door aardvlooien en verlaagt de onkruiddruk. In Wallonië worden soms ook complexere mengsels samengesteld, maar hier vindt de onderzaai nog maar redelijk kort ingang.
Onderzoek wijst uit dat er meestal een meeropbrengst is als de techniek van onderzaai wordt toegepast. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit niet eensluidend zo is. In weinig gevallen scoort de koolzaad met onderzaai minder goed dan zonder de onderzaai. Er zijn zelfs positieve uitschieters die tot 1 ton/ha meeropbrengst laten noteren.
Belagers zijn groeiend probleem
Eens het winterkoolzaad gezaaid is, gebeurt de onkruidbestrijding in het najaar in de vooropkomst of de naopkomst tot het 3-4 bladstadium van het gewas. Slakken kunnen het koolzaad belagen. In dit kader wees Mathijs Hast erop dat de keuze van groenbedekker alvorens koolzaad wordt gezaaid een aanzienlijke invloed kan hebben op de slakkenpopulatie. Zo zijn er groenbedekkermengsels die net slakkenpopulaties bevorderen.
De aanwezigheid van aardvlooien wordt een groter probleem in koolzaad. In Frankrijk hebben ze de behandelingsdrempel zeer hoog gelegd, omdat er maar een heel beperkt middelenpakket voorhanden is en omdat de landbouwers zeker geen efficiënte middelen willen verliezen door te snel gaan behandelen en zo de resistentieproblematiek in de hand te werken.
“Doorheen de volledige winterperiode is koolzaad een ‘smakelijk product’ dat op het veld staat en waar de duiven graag aan smullen.” Hast drukte er in zijn toelichting op dat koolzaad een heel robuust gewas is en wel wat vraat kan hebben. “Het herstelvermogen in de lente is spectaculair. Werk winterkoolzaad in het voorjaar niet te snel onder. Geef het de kans op hergroei. Afschrikmiddelen kunnen helpen, maar ervaring leert dat er snel gewenning optreedt bij duiven.”
Tijdig bemesten
Eens het de winter doorgekomen is, heeft koolzaad een hoge behoefte aan voedingsstoffen. De stelregel is om bij de hergroei van het gewas – ergens begin maart – een eerste bemesting uit te voeren. Een drietal weken later kan de tweede fractie gegeven worden die meestal hoger gedoseerd wordt.
De fosfor- en kaliumbehoefte ligt merkelijk minder hoog dan de stikstofbehoefte van koolzaad. “Een heel belangrijke is ook de zwavelbemesting, want er valt niet voldoende zwavel meer uit de lucht”, aldus Mathijs Hast. Hij wees er ook op om voldoende water te gebruiken tijdens de zwavelbemesting. Als dit niet gebeurt en de concentratie ligt te hoog, kan verbranding van het gewas optreden.
Teeltzorgen in het voorjaar
Koolzaad verkorten is geen algemene standaardpraktijk in ons land. De teler moet dit zelf overwegen in functie van de legergevoeligheid van de variëteit, de plantdichtheid en de mate van stikstofbemesting of -voorraad in de bodem.
In het voorjaar valt koolzaad aan nieuwe belagers ten prooi, namelijk de koolzaadglanskever en de koolzaadsnuitkever. Deze prikken de gesloten bloemknoppen aan, waardoor dit later geen hauwtje meer vormt waar dan meerdere zaadjes in zitten. Een nieuwe techniek die steeds meer toepassing vindt, is om bij het zaaien een (zeer) vroeg ras bij te mengen aan een lage dosering. Deze planten bloeien dus snel en trekken de insecten aan. In de hoop dat dan het ‘standaardras’ met rust gelaten wordt en kans heeft om zijn opbrengstpotentieel waar te maken.
Koolzaad is doorgaans weinig ziektegevoelig, maar kan in het voorjaar aangetast worden door sclerotinia, alternaria en mycosphaerella. Belangrijker volgens Mathijs Hast is om in het voorjaar aandacht te hebben voor bestuivers en om imkers kasten met bijen in koolzaadvelden te laten plaatsen tijdens de bloei, die ergens in april-mei plaatsheeft. “Koolzaad bestuift zichzelf grotendeels, maar proeven tonen aan dat er een meeropbrengst is van 0 tot 30 % als bijen ingezet worden. Het kan dus enkel maar voordeel opleveren. Veel is ook afhankelijk van de weersomstandigheden. Bij slecht weer vliegen de bestuivers niet of nauwelijks.
Heb ook oog voor het tijdstip waarop bestuivers en nuttige insecten vliegen wanneer bespuitingen moeten uitgevoerd worden. Vermijd behandelingen op de middag en in de namiddag. Spuit bij voorkeur vroeg in de ochtend en laat op de avond, indien mogelijk (IPM).”
Wat bij oogst en na de oogst?
De oogst van koolzaad valt doorgaans tussen deze van wintergerst en wintertarwe in, ergens in de eerste helft van juli. Om oogstverliezen te beperken is het aangewezen om een maaidorser te gebruiken die een verlengd maaibord heeft, of eentje waarbij de messenbalk naar voren gebracht wordt. Verticale kantmessen zijn heel nuttig om het gewas waarbij de planten in elkaar verstrengeld liggen door te knippen en omdat veel zaadverlies vermeden wordt. Andere aanbevelingen van Mathijs Hast luidden om zo hoog mogelijk het maaibord te positioneren, om de haspel in een hoge stand ver naar achteren te plaatsen en traag te laten draaien. Een toerental van 500 à 700 toeren/min wordt voorgeschreven voor de dorstrommel bij het oogsten van koolzaad.
Hast stelde dat het gemiddelde opbrengstcijfer voor winterkoolzaad 4,5 ton/ha bedraagt. Een hogere opbrengst kan, als het gewas voor het eerst op het perceel wordt geteeld. In dit artikel hebben we het steeds over winterkoolzaad gehad, maar ook zomerkoolzaad kan bij ons geteeld worden. Opbrengstrendementen liggen daar maar op 60% van winterkoolzaad. Koolzaad levert vooral eiwit en vet op, met als groot voordeel dat het bij koolzaad om een groot aandeel onverzadigde vetzuren gaat.
Een stelregel uit het verleden zegt dat winterkoolzaad qua kilo’s maar de helft van wintertarwe opbrengt, maar dat de prijsnotering op het dubbel zit. Ook daar zijn er de laatste jaren echter stevige schommelingen geweest. De prijs van koolzaad (470 euro/ton) op moment van het schrijven van dit artikel is meer dan het dubbel van tarwe (185 euro/ton voor enkel het zaad, exclusief stro). Dat maakt het vandaag de dag zo interessant.
Na de oogst heeft de teler 2 mogelijkheden. Of zijn opbrengst naar de graanhandelaar brengen en volgens Hast is het goed nieuws dat steeds meer handelaren koolzaad inzamelen. Een andere mogelijkheid is dat de koolzaadteler zijn oogst zelf gaat persen, maar dan moet hij de olie en de perskoek weten te benutten. Het koolzaadschroot of de perskoek kan aangewend worden als veevoeder en kan een interessant alternatief zijn voor soja. “Volgens het ILVO is het mogelijk om de geïmporteerde soja volledig te vervangen door koolzaad met behoud van productie bij het rundvee, zoals we dat gewoon zijn.”
Teeltsaldo
Mathijs Hast rekende ook het teeltsaldo voor ons uit. Aan de kostenzijde vallen vooral de aankoop van zaaizaad en meststoffen op. “Er is een mogelijke kost voor het verkorten en behandelen tegen ziekten, maar dat wordt bij ons nog wel eens achterwege gelaten.”
Aan de opbrengstzijde zijn er inkomsten door de zaadverkoop. Anders ligt het wanneer de teler zelf zijn schroot en/of olie aanwendt of verkoopt. In het begin van dit artikel werd ook gewezen op de meeropbrengst voor het volggewas. Daar wordt rekening gehouden met 10% meeropbrengst, maar dit valt moeilijk in de berekening mee te nemen. De literatuur zegt dat wintertarwe een ideaal gewas is om na koolzaad te volgen.
Wat er ook van zij, netto zou de landbouwer bij benadering 770 euro/ha kunnen verdienen aan de teelt van winterkoolzaad. Als voordelen van koolzaad haalden we al aan dat er een meeropbrengst voor de volgteelt in zit en dat het gewas goed is voor de bodemkwaliteit. Koolzaad werkt ook onkruidonderdrukkend, is een arbeidsextensieve teelt en het bloeiend gewas in het voorjaar is goed voor het imago van de landbouw. Het is een alternatief voor wintertarwe als dit gewas kampt met een lage prijs.
Nadelen die de boer ervaart bij koolzaad telen zijn de gevoeligheid van het gewas in zijn jeugdgroei en de prijs, die afhankelijk is van de wereldmarkt. Koolzaad wordt afgeraden in een rotatie met suikerbieten omwille van de aaltjesproblematiek en draagt als vooroordeel mee dat het voor opslag in het volggewas zorgt. Dit kan wel goed beheerst worden bij een tijdige opvolging.
Rassenproeven
Voor het eerst kon het Praktijkpunt Landbouw een rassenonderzoek koolzaad opzetten tijdens teeltseizoen 2023-2024, dankzij de financiële steun van de zaadbedrijven en de provincie Vlaams-Brabant. Vijf firma’s tekenden in en leverden 11 rassen aan. Armada en Academic (Limagrain) en Bessito (Lidea) zijn de toppers in opbrengst. Het nieuwe ras Maestro (Lidea) scoort het best op ziektetolerantie.
Elf rassen werden gescoord op opbrengst, vochtgehalte, hectolitergewicht, hauwvastheid, legering, bloeitijdstip en ziektegevoeligheid: LG Armada, LG Academic, LG Austin en LG Aviron (allen Limagrain), DK Expectation, DK Excited en DK Expose (allen Bayer), JPS Helypse (JPS), SY Picoletta (Syngenta), LID Bessito en LID Maestro (beide Lidea). Zes van de 11 rassen halen in een moeilijk jaar een opbrengst van meer dan 4 ton/ha. De top 3 bestaat uit Armada, Bessito en Academic. Al hangt de economische rentabiliteit af van meer dan de korrelopbrengst alleen. Een ziektetolerant ras waarbij een behandeling kan worden uitgespaard kan interessanter zijn dan een ziektegevoeliger ras met een hogere opbrengst.
Er is een duidelijk verband tussen legering en de aantasting door ziektes. Koolzaad dat gaat liggen, kan de oogst bemoeilijken, is aantrekkelijker voor duiven om op te landen en is gevoeliger voor aantasting door ziekten. Een ras dat eruitspringt, is Maestro, dat zeer goed bestand is tegen legering en dat het minste ziektedruk vertoonde.
De hauwvastheid was 10 jaar geleden nog een probleem: sommige rassen hadden te broze peulen en verloren zo hun zaad voor en tijdens de oogst. De huidige rassen scoren echter allemaal goed op hauwvastheid.
De rassen Expecation, Austin, Expose, Aviron, Picoletta en Excited haalden lagere opbrengsten. Een mogelijke oorzaak daarvoor kunnen de slechtere scores op legering zijn, waardoor een deel van de opbrengst nog voor de oogst verloren ging en het volledige potentieel mogelijk niet werd gehaald.
Koolzaadberichten
Vanaf dit najaar verzorgt Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant opnieuw de koolzaadberichten, waarin de toestand van het koolzaad wordt besproken. In het voorjaar ligt de focus op de monitoring van de koolzaadglans- en snuitkevers. Op praktijkpercelen verspreid over de provincie Vlaams-Brabant worden de aantallen opgevolgd. Op basis daarvan wordt een advies uitgestuurd om al dan niet te behandelen, als de aantallen op bepaalde plaatsen boven de economische schadedrempel uit komen.
Meer info krijg je bij Mathijs Hast van Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant via 0472/74.37.26 of via mathijs.hast@vlaamsbrabant.be.