Startpagina Melkvee

“Geef de koeien een bord in plaats van een buffet”

Beweiding kan voor elke melkveehouder van belang zijn en al zeker bij biologische melkveehouders. Johan Boussemaere uit Diksmuide deelde in juli zijn ervaringen met zijn collega’s in het kader van het project Bio zoekt Boer, van Boerenbond, ABS en Bioforum. Ook voor niet-biologische melkveehouders zitten er bruikbare elementen in zijn verhaal.

Leestijd : 7 min

Johan Boussemaere en Isabel Delanote van boerderij Land van Melk en Honing aan de Oude Zeedijk in Nieuwkapelle (Diksmuide) namen in 2003 en 2007 de boerderijen over van hun respectievelijke ouders. Ze bouwden in 2014 een nieuwe melkstal en schakelden hun melkveebedrijf in 2016 om naar een biologische bedrijfsvoering. Anderhalf jaar later leverden ze hun eerste biomelk. Momenteel hebben Johan en Isabel zowat 130 Holstein-koeien, die elk afgerond 8.800 l melk per jaar produceren, tegenover een kleine 9.000 l toen ze nog traditioneel molken. De boerderij beschikt over zowat 100 ha akkers en weiden en over 12 ha natuurweiden.

“Men zegt soms dat bio en gangbaar naar elkaar toe groeien, maar dat klopt volgens mij niet”, stelt Johan. “Wij zijn voor een deel omgeschakeld omdat het gangbare melken een weg opging die niet de onze is. Je ziet steeds minder mensen die hun melkkoeien laten grazen. Ik ben geen boer geworden om mijn koeien enkel in de stal te hebben. Elke boer die liefde heeft voor het begrazen, is een potentiële bioboer.”

Ook het economische aspect speelde mee voor Johan en Isabel. “Wie na het afschaffen van het quotum nog niet geïnvesteerd heeft in grote stallen en op het kruispunt staat met de vraag hoe hij zijn bedrijf verder moet zetten, die moet zeker bio als een van de opties onderzoeken. Omschakelen naar bio is een investering in kennis, in plaats van in grote stallen.”

Niet elk element van de biologische landbouw is ook interessant voor wie traditioneel boert. “Als je als gangbare boer in een markt van kleine marges experimenteert met mechanische onkruidbestrijding, zal je dit snel opgeven. Grasklaver is een relatief makkelijke teelt en ook de mengteelt veldbonen-triticale is redelijk eenvoudig, terwijl hakteelten als voederbieten en maïs eerder voor gevorderden zijn”, stelt Johan.

Minder maïs

Bij de omschakeling naar bio werd op de boerderij van Johan en Isabel inzake ruwvoer de maïs ingeruild voor grasklaver, granen en mengteelten met veldbonen en erwten en voederbieten. Maïs is niet helemaal weg uit het rantsoen, maar wel flink verminderd.

Waar op de weiden vroeger enkel raaigras stond, werden de meeste weides opnieuw ingezaaid met Engels gras, witte en rode klaver en andere kruiden, zoals luzerne, cichorei, karwij en paardenbloem. De huiskavel aan de Oude Zeedijk werd uitgebreid van 13 tot 45 ha en is daarmee relatief groot. Een klein deel is historisch permanent grasland en werd niet opnieuw gezaaid. Er roteert 10 ha akkerbouw in de huiskavel. Dan komen er na het weidegras eerst veldbonen en dan maïs of voederbieten.

Anders gaan rekenen

Johan is bij zijn omschakeling naar bio anders gaan redeneren. “Lang dacht men enkel in cijfers: je moet zoveel koeien hebben die zoveel melk geven om ervan te kunnen leven en nog wat winst te maken. Voor mij is die manier van denken achterhaald. Ik ben gaan kijken naar mijn grond, zelfs per perceel. De kleibodem aan de ene kant van de straat verschilt immers van die aan de andere kant. En voor onze akkerbouw werken we ook nog op zandleem. We hebben de bodemstructuur gemeten en in kaart gebracht, maar weinig boeren weten bijvoorbeeld hoeveel droge stof er per hectare van hun grasland kan opgenomen worden. Wij hebben wekelijks onder meer de grashoogte en de bodemweerstand gemeten. Enkel met een goed inzicht kan je juiste beslissingen nemen.”

“Zo kwam ik uit bij andere vragen dan ‘hoeveel koeien heb ik nodig’. Wat is haalbaar met de grond die ik heb en gebruik? Welk soort gewassen gedijt het best op mijn grond? Hoe kan ik mijn bodem verbeteren en er het meeste uit halen zonder die uit te putten? En pas na die denkoefening ben ik gaan kijken wat van daaruit haalbaar is in aantal dieren.”

Bord in plaats van buffet

Boer Johan liet zich inzake beweiding adviseren door Pieter Van Rumst van Obs ‘Herbe. “Roterende begrazing is niet nieuw. Sommige inzichten in roterende begrazing zijn wel relatief nieuw. Vroeger dacht men dat het volstond om de koeien bijvoorbeeld elke week op een andere weide te laten grazen. Vandaag kijken we daar anders naar. Koeien zijn selectief als ze een ruim en gevarieerd buffet aangeboden krijgen. Ze beginnen dan bij de voor hen lekkerste en makkelijkste blaadjes en dat is dan doorgaans gras. Als je als melkveehouder de moeite neemt om klaver en kruiden in je grasland te hebben, moeten die liefst ook opgegeten worden. Dan is het beter om de koeien op korte tijd op kleinere perceeltjes te laten grazen. In plaats van een buffet geef je de koeien een bord. En dan eten ze dat ‘bord’ helemaal leeg. Het gras en de kruiden eten ze mooi af en het kleine perceel krijgt voldoende tijd om zich te herstellen”, stelt Van Rumst.

Als je als melkveehouder de moeite neemt om klaver en kruiden in je grasland te hebben, moeten die het liefst ook opgegeten worden door de koeien.
Als je als melkveehouder de moeite neemt om klaver en kruiden in je grasland te hebben, moeten die het liefst ook opgegeten worden door de koeien. - Foto: FVDL

Op advies van Van Rumst verdeelde Johan zijn huiskavel van 35 ha daarom in 28 perceeltjes van gelijke grootte. Zo krijgen de koeien elke dag 10 tot 12 kg droge stof en krijgt het gras 3 weken om terug te groeien. Door de 3 weken rust in het gras daalt de wormdruk. Volgens Pieter Van Rumst kan hetzelfde bij melkveehouders die een kleinere huiskavel hebben, onder meer door de beweiding te beperken in de tijd: bijvoorbeeld slechts 4 uur na het ochtendmelken. Hij adviseert om de huiskavel in minstens 24 perceeltjes te verdelen.

Ook voor kleinere huiskavels

De veedichtheid, het aantal stuks grootvee per hectare, is een belangrijk cijfer voor het beweiden. Hoe meer weiland er is, hoe langer de koeien kunnen/mogen grazen. “Johan heeft een ‘comfortabele’ oppervlakte voor beweiding. Bij vele andere melkveehouders is de huiskavel te klein voor rotatiebegrazing. Je kan daarmee starten vanaf pakweg 10 of 13 ha, afhankelijk van het aantal koeien uiteraard. Dan laat je de koeien soms maar enkele uren grazen. Langer heeft dan geen zin, omdat ze geen voeding meer vinden en dat leidt enkel tot het meer vertrappen en verdichten van de bodem”, zegt Van Rumst.

In Diksmuide geldt de rotatiebegrazing enkel voor het melkvee. Het jongvee graast op een andere locatie in een rotatie van 3 percelen op de natuurweiden in een rotatie van 10 dagen. Dankzij deze aanpak moet Johan bij het jongvee niets meer doen tegen vliegen en zit er meer klaver in het gras.

Op het ritme van de grasgroei

“Het afkalven gebeurt hier op het ritme van de grasgroei. Het kalven loopt gespreid van de zomer tot begin april, zodat we tegen juni al veel koeien kunnen droogzetten, als de eerste piek in de grasgroei voorbij is. Tegen september komen er dan opnieuw meer gekalfde koeien”, vertelt Johan. De melkkoeien krijgen altijd de eerste keuze van het beste gras, dan pas de droge koeien en wat jongvee.

De graasweides worden niet meer klassiek bemest, wel wordt er nog gips en kainiet gestrooid, omdat er anders te veel magnesium in het voer zit. Het bijzaaien van klavers en kruiden op bestaand grasland was geen succes. Wat voor Johan wel werkt, is dat de koeien grazen als de klavers en kruiden bloeien, omdat de zaden daarvan dan via de mest verspreid worden.

Doorgaans start Johan eind februari al met de weidegang. Door het natte weer was dat dit jaar maar eind maart. Terwijl de koeien in 2022 tot november buiten konden, was dat in 2023 maar tot oktober. “250 weidedagen is ideaal, maar in 2023 haalden we er maar 240”, vertelt de melkveehouder uit Diks-muide.

Infrastructuur aanpassen

Met ruim 20 deelpercelen voor de rotatiebegrazing op 35 ha heb je ook flink wat paden nodig om elk perceel te kunnen bereiken. Die paden kan je op verschillende manieren licht verharden (met bijvoorbeeld roosters waar het gras door kan groeien), uiteraard voor zover de voorschriften dat toelaten. Met de regen die er sinds oktober vorig jaar gevallen is, is dat geen overbodige luxe. Voorts vergen de vele deelpercelen wel wat investering van tijd en middelen: watervoorziening voor elk stuk en afrastering. “De combinatie van een melk-robot en de rotatiebeweiding is eveneens mogelijk”, zegt Van Rumst.

Het beweiden op 20 percelen kan al wel eens een uitdaging zijn. “Je moet soms keuzes maken: hou ik mij strikt aan het plan of pas ik het plan aan aan de groeisnelheid van het gras en de kruiden. Het gebeurt al eens dat het weer zo slecht is (zowel te nat als te warm hebben we al gehad), dat de koeien binnen blijven. Je wil graag ook een paar extra snedes kunnen opslaan voor als het eens echt slecht zou gaan… Je moet er dus echt wel je hoofd bij houden.”

Als afsluiter heeft boer Johan nog één belangrijk advies voor wie biologisch wil boeren. “Zorg dat je eerste stappen perfect haalbaar zijn. Begin bijvoorbeeld niet als eerste met het biologisch maken van je eigen maïs. Dat succesvol doen is zelfs voor ervaren bioboeren een heel moeilijke uitdaging. En als dat dan meteen tegenvalt, verlies je misschien het vertrouwen.”

Filip Van der Linden

Lees ook in Melkvee

Jaarverslag MCC: Daling melkveehouders zet zich versneld door

Melkvee Op zijn jaarvergadering op 28 maart stelde het Melkcontrolecentrum Vlaanderen (MCC) haar jaarverslag voor. “Ondanks het voorbije natte jaar en blauwtong zijn we er in Vlaanderen nogmaals in geslaagd om het niveau van melkproductie op peil te houden. Dat getuigt van een geweldig vakmanschap, dat alle steun verdient”, zegt MCC-voorzitter Tom Van Nespen
Meer artikelen bekijken