Blauwtong bezorgt schapenhouders veel kopzorgen
De grootste bezorgdheid van elke Vlaamse schapenhouder op dit moment is of moet zijn: hoe kan ik mijn dieren maximaal beschermen tegen blauwtong? Omwille van de belangrijke impact wil ik in dit artikel hier nogmaals op terugkomen en een stand van zaken maken.

Blauwtong serotype 8 (BTV 8) heeft in de periode 2006-2008 tot veel verliezen geleid op onze schapenbedrijven. In 2006 en 2007 zijn veel dieren gestorven, soms tot 25 of 30% per jaar per bedrijf. Een vaccinatiecampagne vanaf 2008 heeft toen de oplossing voor deze epidemie gebracht.
Tot 2023 zijn we quasi gespaard gebleven van nieuwe gevallen in onze regio, maar in september 2023 was er in Nederland een uitbraak van blauwtong serotype 3 (BTV 3). De gevolgen waren catastrofaal: ruim 6.000 schapen- en rundveebedrijven werden getroffen en in het najaar stierven er in een bepaalde periode meer dan 1.000 schapen per dag. De winter bood enig soelaas, maar in 2024 werd in Nederland vanaf 14 juni opnieuw een eerste aantasting vastgesteld en sindsdien evolueren de aantastingen er opnieuw snel (zie verder).
In België werd op 12 oktober 2023 de eerste vaststelling van blauwtong BTV 3 gedaan, maar tot het jaareinde was het aantal besmettingshaarden beperkt. De besmettingsdruk was toen laag, omdat in het najaar de wind vooral vanuit west/zuidwestelijke richting kwam en de besmette knutten niet tot bij ons blies.
Wat is blauwtong?
Blauwtong is een niet-besmettelijke, door vectoren (= insecten) overgedragen virale ziekte van herkauwers (voornamelijk runderen en schapen, maar ook geiten, kameelachtigen en wilde herkauwers). De klassieke symptomen van blauwtong zijn koorts, vermageren, ontstekingen, blaasjes of letsels in de muil, manken door ontstekingen aan de klauwen, gebrek aan eetlust, overmatig kwijlen, zwelling van de kop, zwelling en blauw worden van de tong, longontsteking, enzovoort.
Schapen lijken gevoeliger te zijn voor een infectie met BTV 3 dan runderen en vrij hoge sterfte (tot 30%) en morbiditeit werden reeds gemeld. Drachtige dieren kunnen verwerpen of misvormde lammeren werpen. Het herstel verloopt traag. Ook runderen kunnen symptomen vertonen, maar in mindere mate dan schapen. Mensen zijn niet vatbaar voor een infectie met het blauwtongvirus.
Vrij resistent
Het blauwtongvirus (BTV) is een type species van het Orbivirus-genus, familie Reoviridae. BTV is een dubbel strengig RNA-virus. Onbeschadigd BTV kan beschouwd worden als vrij resistent. Het is stabiel bij 20° C, 4° C en onder -70° C, maar niet bij -20° C. Het is resistent tegen ultraviolet- en gammastraling en tegen lipidesolventen, zoals chloroform. Het is stabiel bij een pH tussen 6,5 en 8,0. Het virus wordt wel snel gedeactiveerd door een desinfectans met zuur, alkali, natriumhypochloriet en iodoforen.
Er bestaan 24 verschillende serotypes van BTV. Door mutaties in bepaalde gensegmenten ontstonden de verschillende serotypes. Ze zijn niet constant, de evolutie is dynamisch en het is duidelijk dat het virus verandert van het ene ecosysteem naar het andere. Van de 24 serotypes die wereldwijd verspreid zijn, bevinden zich er 5 (serotype 2, 10, 11, 13 en 17) in Noord-Amerika, 8 rond het Middellandse Zeegebied (serotype 1, 3, 4, 6, 8, 12 en 17), 7 in Australië en 17 in Afrika (volgens een studie van Isabelle Cornelissen van UGent uit 2009).
Vaccins werken veelal maar tegen 1 bepaald serotype.
Overdracht
Het virus wordt tussen dieren overgedragen door knutten, dit zijn een soort kleine muggen (Culicoides species). Ze zuigen bloed en, eenmaal virusdragend (besmet), tasten ze door een prik bij een ander schaap ook dit schaap aan. Het virus vermeerdert zich in de lymfeklieren van het schaap en tast dan verschillende organen aan. Het veroorzaakt ook celvochtverlies en bloedingen. Men spreekt van een incubatieperiode van 5 tot 20 dagen. Dus een schaap, dat vandaag gebeten wordt door een virusdragende mug, wordt pas binnen 1 tot 2 weken ziek, maar ondertussen is misschien al de halve kudde door virusdragende knutten gestoken. Het virus kan ook overgedragen worden via sperma, embryo’s en besmet bloed.
Volwassen vrouwelijke muggen van het Culicoides -genus (familie Ceratopogonidae) zijn de belangrijkste biologische vectoren. Het virus vermenigvuldigt zich snel in de speekselklieren van de mug. De overdracht van het gerepliceerde virus is mogelijk tijdens de daarop volgende bloedmaaltijden (het prikken en bloedzuigen). Het duurt ongeveer 10 tot 15 dagen bij een temperatuur van 25° C om een voldoende dosering van het overdraagbare virus binnen de vrouwelijke mug te bekomen. Andere bloedzuigende insecten en teken zouden kunnen ageren als een mechanische vector.
Wereldwijd bestaat het genus van Culicoides
Virus kan overwinteren
In gematigde regio’s kunnen de 4 larvale stadia overwinteren op beschermde plaatsen. De normale voeding bestaat uit nectar; de vrouwelijk muggen hebben iedere 3 dagen een bloedmaaltijd nodig om hun eieren te kunnen afzetten Er zijn specifieke condities nodig voor de overleving en ontwikkeling van de knuttten. Zo werd er lang gedacht dat de gemiddelde dagelijkse temperatuur in de koudste maanden meer dan 12° C moest zijn. Het type knut in noordelijke regio’s is niet hetzelfde als in Zuid-Europa.
Voor BTV 8 zag men bij ons Culicoides dewulfi en Culicoides obsoletus
Actuele situatie
Het is ondertussen duidelijk dat de besmetting de winter 2023-24 overleefd heeft. In Nederland is het aantal besmette bedrijven in 2024 ondertussen weeral massaal opgelopen. De situatie in Nederland kan men elke dag volgen op https://www.nvwa.nl, de website van de Nederlandse Voedsel- en WarenAutoriteit (NVWA), . Daar vindt men de kaart met de aantastingen per gemeente, inclusief de naamlijst van de gemeenten met de aantallen aangetaste bedrijven. Tussen 14 juni en 1 augustus 2024 gaat het om 1.408 bedrijven (schapen en runderen), waar aantastingen geregistreerd zijn.
En in België? Daar kunnen we de actuele situatie op de voet volgen via de kaart van Sciensano: epidemiologische kaart blauwtong op www.sciensano.be. Op de dynamische kaart kan men elke dag de evolutie in België volgen. Op 1 augustus 2024 zijn er 87 bevestigde gevallen bij runderen en schapen. Vanaf de Nederlandse grens rukt de aantasting versneld op; momenteel zijn er nog geen gevallen in West-Vlaanderen.
Wat te doen?
Momenteel zijn er 3 vaccins toegelaten in België via een versnelde procedure. Voor wie dit nog niet gedaan heeft, kunnen we alleen maar met aandrang aanraden om onmiddellijk zijn dieren te laten vaccineren. De besmettingsdruk zal vanaf nu alleen maar toenemen tot oktober-november. Na vaccinatie duurt het nog 3 tot 4 weken vooraleer de dieren beschermd zijn. In afwachting kan men via bijvoorbeeld pour-on met een insecticide proberen de knutten het leven moeilijk te maken. Overleg hierover met uw dierenarts. Een dode knut kan geen andere dieren meer besmetten, moet hier de leid-raad zijn. Ik durf dit toch aan te raden, hoewel bepaalde adviezen het nut van de inzet van insecticiden in twijfel trekken.
De 3 vaccins waarover het gaat, zijn Syvazul BTV3 (Syva), Bultavo3 (Boehringer-Ingelheim) en Bluevac-3 (CZV/Kernfarm). De doseringen (1 of 2 ml) en het voorgestelde aantal vaccinaties voor schapen (1 of 2) verschillen. Als aanvang van de immuniteit wordt 4 of 3 weken vooropgesteld. Gezien de versnelde procedure voor gebruikstoelating zijn nog wat werkingselementen te ‘testen’. Volgens het vaccin stellen de betrokken firma’s dat lammeren vanaf de ouderdom van 1, 2 of 3 maand mogen gevaccineerd worden. Raadpleeg hierover uw dierenarts.
Ondertussen circuleren er vanuit Nederland, waar dezelfde vaccins een gebruikstoelating gekregen hebben, diverse geruchten. Zo zouden de hoeveelheden antistoffen in gevaccineerde schapen laag zijn en zouden her en der gevaccineerde dieren toch nog ziek worden.
Vergelijking met corona
Hier moeten we misschien ook terugdenken aan de coronaperiode. Toen werden ook in allerijl vaccins ontwikkeld tegen het virus. Nadien moest dan ook wel bijgestuurd worden. Het is niet omdat men (verschillende) keren gevaccineerd is, dat men geen covid meer kan krijgen. Zoals de 3 firma’s het formuleren is het doel van de vaccinatie tegen blauwtong in eerste orde echter om sterfte te voorkomen en om de symptomen te verminderen. Zo was/is het ook bij corona.
Misschien moeten we tegelijk ook met een kritisch oog naar de aanpak van onze overheidsdiensten durven kijken. Het is goed dat men mee op de kar gesprongen is met Nederland om snel vaccins ter beschikking te krijgen, maar een kritische evaluatie van de werking van deze vaccins is een topic dat voldoende aandacht verdient. Volgt men de vorming van antistoffen op? Volgt men op hoelang de immuniteit zal duren? Zijn er verschillen tussen de werking van de vaccins vast te stellen? Is er een boostervaccinatie nodig om voldoende weerstand op te bouwen? En op basis van beperkte eigen ervaring durf ik eraan toevoegen: is vaccinatie tijdens de dracht echt wel zonder risico’s voor de lammeren? En finaal: we leven dan wel in een tijd van ‘vrijheid blijheid’, maar, is het – het debacle van 2006-2008 indachtig, en gezien de sector jaarlijks bijdraagt voor sanitair fonds en zoveel meer – niet aangewezen om toch een verplichte vaccinatie voor schapen in te voeren? Zo kan men dan het probleem radicaal aanpakken en de lasten daarvan door de overheid laten opnemen.
Er is veel stof tot nadenken en om zo nodig tot actie over te gaan!