Startpagina Veeteelt

Correcte monstername helpt om diagnose voor blauwtong en IBR te stellen

Het aantal gevallen met blauwtong bij schapen en runderen breidt uit in België, terwijl het aantal bedrijven dat insleep heeft van IBR ook nog niet tot stilstand is gekomen. Bij een vermoeden van een van deze ziektes is een correcte monstername cruciaal. Welke monsters moeten worden genomen en waarom?

Leestijd : 4 min

In hun recentste nieuwsbrief licht Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) een en ander toe. Het aantal bevestigde gevallen van blauwtong bij runderen en schapen neemt sterk toe in de provincies Antwerpen en Limburg. Ook in Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant zijn al enkele bevestigde gevallen gerapporteerd. Dit kaartje van Sciensano geeft de meest recente informatie over de vastgestelde gevallen weer. Momenteel zijn er geen nieuwe gevallen bevestigd van IBR-insleep. Maar dat betekent niet dat het gevaar geweken is. Daarnaast zijn de huidige weersomstandigheden ideaal voor de vermenigvuldiging van de knutten (muggen) die het blauwtongvirus verspreiden. Volg de gezondheid van je dieren dus goed op en onderneem bij de minste symptomen actie.

Welke monsters nemen bij een vermoeden?

Bij verdenking van blauwtong (maximum 3 dieren/beslag) moet er 1 serummonster en 1 volbloedmonster per dier worden genomen, bij verdenking van IBR 1 neusswab zonder transportmedium. Bij het vermoeden van blauwtong bij schapen en runderen, is het van cruciaal belang om je dieren snel te laten onderzoeken. Als dierenarts moet je zowel een serum- als een volbloedmonster nemen die je verstuurt naar een diagnostisch laboratorium. Het serum zal worden getest op blauwtongantistoffen, terwijl op het volbloedmonster een PCR-analyse zal worden uitgevoerd. Deze PCR test eerst op de aanwezigheid van blauwtong, waarna op positieve stalen serotypering zal gebeuren. Alle PCR-analyses worden uitgevoerd door Sciensano. Vanwege de gelijkaardige klinische tekenen en de toenemende spreiding van Epizoötic Haemorrhagic Disease (EHD) in Frankrijk zullen de monsters ook hierop worden getest.

Indien een rund klinische tekenen vertoont die een besmetting met IBR doen vermoeden, moet er een neusswab worden genomen. Belangrijk voor dierenartsen is dat het een swab moet zijn zonder transportmedium (niet in gel), die koel moet worden getransporteerd naar het diagnostisch laboratorium. Dat zal het monster voor PCR-onderzoek doorsturen naar Sciensano. Buiten neusswabs zijn geen andere monsters gevalideerd voor IBR-antigenonderzoek. Via een neusswab is de viremie (aanwezigheid in het bloed) van IBR tot 10 dagen na de infectie traceerbaar. Hierna zijn dragers pas op te sporen 1 à 2 (IBR gB) of 3 à 4 weken (IBR gE) na infectie, via onderzoek naar antistoffen op serum of melk. Op melkleverende bedrijven raadt DGZ steeds aan tankmelkonderzoek uit te voeren. Let wel, omslag in tankmelk zie je enkel 3 à 4 weken na infectie en wanneer minimaal ongeveer 8% van de lacterende koeien antistoffen heeft opgebouwd.

Vergoeding van analyses

Het FAVV vergoedt de kosten van de analyses die Sciensano uitvoert in geval van een verdenking van blauwtong op voorwaarde dat er aan enkele criteria worden voldaan:

* Bemonster maximaal 3 verdachte dieren;

* De dierenarts neemt per dier 1 serummonster (voor een serologische test) en 1 volbloedmonster (voor een virologische test);

* Vul het analyseaanvraagformulier van Sciensano in. Monsters waar dit formulier niét aan toegevoegd is, worden immers niet beschouwd als monsters van verdachte dieren en zullen dus niet door het FAVV worden betaald;

* De dierenarts vult ook het formulier voor de verplichte melding van een aangifteplichtige ziekte in en bezorgt dit ondertekend aan de LCE.

Voor elke neusswab onderzocht in het kader van IBR-verdenking worden de analysekosten gedragen door het Sanitair Fonds.

Blauwtongsymptomen

In een DGZ-artikel over hoe je blauwtong serotype 3 herkent en behandelt komen de gerapporteerde klinische tekenen van blauwtong bij schapen en runderen uitgebreid aan bod. In beide gevallen kunnen dieren asymptomatisch een blauwtonginfectie doormaken, maar koorts in combinatie met erosies van de mond, kroonrand en uier zijn bij schapen de meest voorkomende klinische tekenen. Bij runderen is dit eerder zeldzaam en worden er tot nu toe vooral koorts en significante dalingen in de melkproductie gerapporteerd. Bij beide kan er ook een verhoogd aantal verwerpers worden gerapporteerd of dieren met congenitale afwijkingen, zoals een waterhoofd (hydrocephalus) of kromme gewrichten (arthrogrypose).

IBR-symptomen

Bij het merendeel van de IBR-gevallen waren er vaak geen duidelijke klinische symptomen zichtbaar op de bedrijven. Als die er wel waren, variëren ze van een zware infectie van de bovenste luchtwegen (infectieuze rhinotracheïtis), waarbij soms sterfte wordt gezien, tot koorts, verlaagde melkgift, ontsteking van de oogslijmvliezen (conjunctivitis), waterachtige neus- en oogvloei of een verhoogd aantal verwerpers. Zeker bij gevaccineerde runderen zijn geen duidelijke symptomen zichtbaar.

Vragen?

Met al je vragen over IBR en blauwtong, over de bijhorende analyses en de specifieke monstername kan je terecht bij DGZ via 078 05 05 23 of helpdesk@dgz.be.

DGZ

Lees ook in Veeteelt

Aandachtspunten inzake voeding en mogelijke aandoeningen nu schapen met lammeren terug de wei op gaan

Schapen Na een kletsnat najaar en een natte winter zijn we sinds een paar weken in een droogte beland. Die kwam een vlotte grasgroei zeker niet ten goede, mede door de lage temperaturen ‘s nachts. Intussen is de grasgroei toch op gang gekomen. De piek van de aflamperiode is achter de rug en ooien en lammeren kunnen opnieuw de wei op. Wat zijn aandachtspunten voor elke schapenhouder in deze periode?
Meer artikelen bekijken