Bescherm je dieren tegen parasitaire infecties bij de start van het weideseizoen
Bij de start van het weideseizoen wijst Dierengezondheidzorg Vlaanderen (DGZ) op de mogelijke aanwezigheid van parasieten in weides. Als je deze succesvol wil bestrijden, is het aan te raden om de besmetting eerst in kaart te brengen.

Tijdens het weideseizoen lopen zowel volwassen runderen als jongvee risico om besmet te raken met parasieten. De belangrijkste inwendige parasieten bij rundvee zijn de maagdarmwormen, leverbot en longwormen. Afhankelijk van de parasiet kan besmetting leiden tot slechte groei, verminderde melkproductie en zelfs sterfte.
Onderzoek van tankmelk
Om na te gaan in welke mate jouw dieren tijdens het vorige weideseizoen in contact kwamen met maagdarmwormen (Ostertagia ostertagi) en leverbot (Fasciola hepatica) is onderzoek van tankmelk een eerste mogelijkheid. Dit zogenaamde ‘Parasitair Profiel’ gaat na hoeveel antistoffen tegen deze parasieten aanwezig zijn in de tankmelk. Voor maagdarmwormen is het opstallen het ideale moment om een Parasitair Profiel te laten bepalen. Voor leverbot is dit onderzoek het hele jaar relevant. Met de resultaten van het Parasitair Profiel kun je inschatten of de besmetting van de dieren een negatief effect zou kunnen hebben op hun melkproductie.
Bloedonderzoek
Om leverbotantistoffen te detecteren is ook bloedonderzoek mogelijk. Je kunt dat het hele jaar laten uitvoeren. Leverbotantistoffen zijn tot 6-7 maanden na infectie aantoonbaar. Als er meer dan 3 op 10 onderzochte monsters positief testen op antistoffen tegen leverbot, heeft de besmetting een economische impact en is het zinvol om ze te behandelen.
Mestonderzoek
Om de diagnose van maagdarmwormen al of niet te bevestigen kan bij jongvee ook een mestonderzoek gebeuren. Laat hiervoor mest van een vijftal kalveren onderzoeken en vraag hierbij altijd een telling van het aantal wormeitjes aan. Alle runderen komen immers in contact met maagdarmwormen en zullen wormeitjes in hun mest hebben. Het is daarom belangrijk om na te gaan of de besmetting ernstig is, zodat je weet of er maatregelen nodig zijn. Een mestonderzoek wordt het best in de eerste helft van het weideseizoen uitgevoerd, dan produceren de volwassen wormen de meeste eitjes.
Wat met longwormen?
Een longwormuitbraak bij runderen gaat altijd gepaard met hoesten. Is er een vermoeden van een infectie met longwormen, dan kunnen mestmonsters onderzocht worden op aanwezigheid van de larven van deze parasiet. Mestmonsters worden het beste rectaal genomen, met minstens 20 g mest per dier. Het is belangrijk om verse mest te onderzoeken, zorg er daarom voor dat de monsters zo snel mogelijk in het lab zijn. De mestmonsters mogen niet gepoold of ingevroren worden.
Ontworm op maat van jouw bedrijf
De verschillen in levenscyclus van de parasieten en de grote invloed van de weersomstandigheden op hun ontwikkeling maken dat een behandeling tegen parasieten jaarlijks herbekeken en aangepast moet worden. Maak de bestrijding daarom een vast onderdeel van jouw bedrijfsvoering en breng regelmatig de situatie op je bedrijf in kaart met de hierboven beschreven onderzoeken. Op basis van de resultaten ervan stel je samen met jouw bedrijfsdierenarts een behandelplan op dat je nauwgezet kunt volgen.
Wat kun je nog meer doen?
Naast ontwormen, kan ook weidebeheer helpen om schade door parasieten te beperken. Dit betekent bijvoorbeeld regelmatig het weidegras maaien. Lang gras vormt immers een vochtig microklimaat waarin parasieten makkelijk groeien. Zorg op natte weiden voor een goede drainage.
Plaats drinkbakken op de weide en sluit de toegang tot poelen en beken af, want dit zijn de plaatsen waar het leverbotslakje leeft.
Hoe minder lang de jonge dieren op de weide staan, hoe minder lang ze blootgesteld zijn aan de larven op de weide en hoe lager het risico op besmetting. Hou het weideseizoen daarom zo kort mogelijk. Je kunt de dieren ook regelmatig omweiden, bijvoorbeeld om de 8 weken. Ook dit helpt om de infectiedruk laag te houden.
Voorkom besmetting met maag- en darmwormen, vooral bij eersteweideseizoensdieren. Stel samen met je dierenarts een preventief plan op, en hou daarbij, naast alle genoemde onderwerpen, ook rekening met resistentie tegen ontwormingsmiddelen. Ga zorgvuldig om met deze producten en bespreek het ontwormingsschema met je dierenarts, want resistentie is een groeiend probleem.
Op de website www.dgz.be/rundvee vind je meer informatie over de interpretatie van de resultaten van de verschillende onderzoeken. Zie bij ‘bioveiligheid en preventie’.