Startpagina RULA Ambachten

RULA-interview met Sven Lefèvre (CAG): ‘Een ambacht uitoefenen is puur vakmanschap’

Heel wat beroepen evolueerden samen met de kennis en kunde van het betreffende vakgebied. Sommige verdwenen van het toneel, andere werden ware ambachten. Binnen de land- en tuinbouw vind je er zo nog veel terug. Voor Sven Lefèvre van het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG) is een ambacht vooral puur vakmanschap.

Leestijd : 7 min

Wanneer je binnen de land- en tuinbouwsector aan beroepen van weleer denkt, dan kom je al snel aan een hele waaier van ambachten: de smid, kuiper, gareelmaker, herder, molenaar, slijper, klompenmaker, pompboorder… Het zijn beroepen die weinigen de dag van vandaag nog machtig zijn en die bovendien veel vakmanschap vergen.

Vaklui waren essentieel in het dorp

Sven Lefèvre, stafmedewerker publieksbemiddeling en aanspreekpunt voor de Collectie Bulskampveld bij het CAG, bevestigt. “Deze beroepen hebben veelal hun oorsprong op het platteland. De diverse vaklui hadden immers heel belangrijke functies in het dorp. Hun beroep was zowel noodzakelijk voor de toenmalige plattelandseconomie als voor het dagdagelijkse leven. Die vaklui hielpen immers zowel de boeren en andere werklui met hun werkmateriaal, maar zeker ook de gewone dorpsbewoners met hun huis-, tuin- en keukengerief.”

De Van Dale omschrijft een ambacht trouwens als een vak waarbij je iets met de hand maakt. En dat zijn op de dag van vandaag nog heel wat beroepen. Voor Lefèvre horen zeker ook beroepen zoals de slager en bakker bij de ambachten. “Een ambacht vergt een waar vakmanschap, en dat gaat veel breder dan de typische klassiekers, zoals bijvoorbeeld een smid. Het zijn veelal beroepen die van de ene generatie op de ander worden doorgegeven.”

In de 19e eeuw waren hout en ijzer belangrijke grondstoffen. “Er werd veel van gebruikgemaakt. Denk bijvoorbeeld aan het maken van klompen, maar ook van karren. De wagenmaker werkte meestal nauw samen met de gareelmaker en de smid. Het waren dikwijls ook buren van elkaar. Bracht men een kar binnen bij de wagenmaker, dan ging hij met het wiel naar de smid. Het toont opnieuw aan dat het dorpsleven heel nauw verweven was met de aanwezige ambachtslieden.”

De smid aan het werk.
De smid aan het werk. - Foto: R. Buysse, 1958. Fotocollectie Collectie Bulskampveld (CAG)

Evolutie in beroepen

Heel wat ambachten kun je traceren tot in de middeleeuwen, maar de 19e eeuw is een goed referentiepunt om een vergelijking te maken van welke van deze beroepen nu nog bestaan. Sven Lefèvre wijst erop dat bepaalde vaardigheden verdwenen of veranderden met de tijd. “Naast muren uit steen maakte men indertijd bijvoorbeeld ook muren van aparte latjes. De specialist ter zake was de lattenkliever. Het is een techniek die men vandaag niet meer toepast. Bij het beroep van kuiper denk je vandaag vooral aan wijnvaten, maar vroeger werd er heel wat gepekeld in zo’n vaten. In die pekel kon men het voedsel veel langer bewaren. Het beroep van de mandenvlechter lijkt nu iets nostalgisch, want manden worden nu eerder decoratief gebruikt. Maar de mandenmaker was indertijd best belangrijk. Manden waren immers handig bij de oogst en bij het transport van allerlei waren en gerief.”

De lattenklievers van de wijk Kijkuit in Beernem. Het lattenklieversgereedschap is duidelijk te zien: lattepaard, meetlat, kloofmes of krulder, kliefhamer en lattemes.
De lattenklievers van de wijk Kijkuit in Beernem. Het lattenklieversgereedschap is duidelijk te zien: lattepaard, meetlat, kloofmes of krulder, kliefhamer en lattemes. - Foto: Gemeentebestuur Beernem

Historisch gezien verdwenen bepaalde beroepen door de intrede van elektriciteit en stoomproductie. “Dat moet je situeren in de periode van 1880 tot 1960. Met die nieuwe technieken en mogelijkheden kon men sneller en goedkoper materialen maken of repareren. Hierdoor verdwenen zeker enkele beroepen en ging er jammer genoeg ook heel wat kennis verloren. In de jaren 1900 was er bijvoorbeeld in elke dorp nog wel een wagenmaker, het was immers de garagist van vandaag. De maatschappij – en dus ook de landbouwsector – veranderde gestaag. De landbouwmechanisatie ontwikkelde snel, met een toename van het aantal tractoren en landbouwmachines. Ook het aantal landbouwers daalde – onder meer door het Mansholt-plan. Het platteland kreeg nieuwe functies, en zo veranderde het DNA van het platteland en het dorp. Ook het consumptiegedrag veranderde; de consument kocht zijn goederen steeds vaker in (groot)warenhuizen en bij ketens. De ambachtslui kregen er een steeds kleinere rol in het dorp. Zo stopte in 1960 de laatste wagenmaker en dat in een tijdspanne van slechts 2 generaties.”

De wagenmaker kennen we vandaag de dag als de lokale garagist.
De wagenmaker kennen we vandaag de dag als de lokale garagist. - Foto: Fotograaf onbekend, 1960. Fotocollectie Collectie Bulskampveld (CAG)

Collectie Bulskampveld

In de periode nadien – de jaren 60-70 – besefte men dat de ambachten die altijd hun plek hebben gehad in de dorpssamenleving dreigden te verdwijnen en vergeten te worden. Er ontstond een nostalgische interesse in die ambachten, onder meer in heemkundige kringen, maar ook in verschillende musea.

“Gelukkig werden in die periode heel wat objecten verzameld. Het CAG heeft hierdoor een rijkelijk gevulde collectie.” Sinds 1 januari 2018 beheert het CAG op vraag van de Vlaamse Gemeenschap de Collectie Bulskampveld, het voormalige landbouw-, ambachten- en karrenmuseum van de Provincie West-Vlaanderen. “We beschikken er over zo’n 8.500 objecten met landbouwwerktuigen en ambachtelijk materiaal van een dertigtal ambachten. De Collectie Bulskampveld is dus van onschatbare waarde en een grote bron van informatie. We bewaren de objecten in een geklimatiseerd depot in Zwevezele. Door die specifieke omstandigheden is dit depot geen museum, het is niet zomaar toegankelijk voor het grote publiek.”

Overzichtsfoto van de wagen- en karrencollectie van de collectie Bulskampveld.
Overzichtsfoto van de wagen- en karrencollectie van de collectie Bulskampveld. - Foto: CAG

Het CAG digitaliseerde daarom heel wat informatie op de website https://collectiebulskampveld.be/. “Op aanvraag lenen we ook bepaalde objecten uit, bijvoorbeeld voor tentoonstellingen zoals ‘Gentse Gronden’, die vanaf 22 maart 2024 loopt in het Gentse STAM.”

Immaterieel erfgoed

Sven Lefèvre belichtte voor ons ook de hedendaagse kijk van het CAG op ambachten. “Het thema ambachten valt onder de noemer ‘immaterieel erfgoed’. Dat zijn tradities en kennis die niet tastbaar zijn, maar in de hoofden van de mensen zitten. We hebben al jaren een sterke werking rond immaterieel erfgoed (kortweg ICE) en zijn in die hoedanigheid dus veel bezig met vakmanschap en ambachten. We zijn trouwens pionier op het vlak van het ‘audiovisueel documenteren’ van dat vakmanschap. In een minidocumentaire tonen we bijvoorbeeld gedetailleerd hoe men trekpaarden moet optuigen en ermee ploegt. Zo bewaren we die informatie voor de toekomst.”

Diverse organisaties in Vlaanderen werkten de afgelopen jaren samen aan het project ‘Focus Vakmanschap’, waarbij het vakmanschap audiovisueel in beeld wordt gebracht. “Wij focusten ons daarbij op het vakmanschap van de teeltselectie bij grondwitloof en de zadenteelt in het algemeen.” De documentaire ‘Teeltselectie: een vak apart’ ging op 16 februari in première.

Behoud van kennis via meester-leerlingtrajecten

De afgelopen 10-15 jaar is er vanuit het (erfgoed)beleid een echte impuls om de ambachten en het bijhorende vakmanschap opnieuw te koesteren met de zogenaamde meester-leerlingtrajecten.

“Dit zijn financiële impulsen om vakkennis door te geven van meester op leerling om ervoor te zorgen dat die kennis niet verloren gaat. Ook de vijfde oproep naar meester-leerlingen was erg succesvol. In 2024 kunnen opnieuw 23 meesters en hun leerlingen aan de slag gaan. Meester en leerling(en) vormen hierbij een partnerschap. Ze krijgen samen een beurs die hun toelaat om het tijdrovende proces van kennisoverdracht aan te gaan. En die financiële ondersteuning is best wel nodig, vermits een ambacht (aan)leren tijd vergt – zowel voor de meester als voor de leerling – en ook de benodigde materialen zijn meestal niet goedkoop. Vaak zijn het jonge ondernemers die het ambacht nieuw leven inblazen en daar ook een economisch succesvol verhaal van maken, al vergt dat natuurlijk wel inspanningen.

We moeten die ambachten dus zeker niet met een nostalgische blik bekijken, zoals dat decennialang gebeurde, maar net als vorm van kennis die een belangrijke culturele, sociale en economische waarde in onze hedendaagse maatschappij vertegenwoordigt.”

Samenwerking

Het CAG werkt binnen dit thema ook samen met andere organisaties, bijvoorbeeld met de expertisecel voor technisch, wetenschappelijk en industrieel erfgoed (Etwie) en met Bokrijk Vakmanschap & Erfgoed. Net als het CAG begeleiden beide organisaties enkele meester-leerlingtrajecten. Ook in het alom bekende Openluchtmuseum Bokrijk staat vakmanschap centraal. Je kunt er steeds vakmensen aan het werk zien.

Volgens Sven Lefèvre werpen de keuzes van de Vlaamse overheid vandaag de dag wel hun vruchten af. “Vlaanderen heeft een sterk gewaardeerde erfgoedsector. We worden in het buitenland aanzien als een voorbeeld.”

Duurzame ambachtelijke technieken

De kennis uit het verleden kan volgens Lefèvre ook bijdragen aan een duurzamere maatschappij. “We leven in een wegwerpmaatschappij, maar we hoeven niet alles meteen weg te gooien. Vaklui kunnen immers nog heel wat zaken herstellen. Of je kunt bij aankoop natuurlijk ook onmiddellijk kiezen voor hun kwaliteitswerk in een speciaalzaak.”

Ook binnen de landbouw komen oude duurzame technieken terug in de aandacht. Sven Lefèvre haalt het voorbeeld van ‘witteren’ aan. “Het is een eeuwenoude vorm van graslandbevloeiing, waarbij enkel gebruikgemaakt wordt van de zwaartekracht om water op het grasland te brengen. Op de vloeiweiden van de Grote Watering in Lommel-Kolonie wordt de bevloeiingstechniek nog steeds toegepast. Het kreeg zelfs een plaatsje op de ‘Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid’ van Unesco.

Lefèvre toont ons ook een replica van een tiny house op zijn kantoor. “Het origineel is een uniek stuk in onze collectie Bulskampveld. De ‘kavane’ is een houten hut waarin de schaapherder overnachtte als hij met zijn kudde ver van de schaapskooi aan het rondtrekken was en ‘s avonds niet meer kon terugkeren. Nadat een bepaald gebied afgegraasd was, werd de kavane, die voorzien was van wielen of van een sledeonderstel, naar een andere plaats overgebracht. De kavane wordt vandaag dan wel niet meer gebruikt, maar het beroep van herder staat wel terug in de aandacht, vooral voor het duurzaam beheer van natuurgebieden of bermen. De kennis van weleer wordt op een hedendaagse manier toegepast.” Hierover maakte het CAG 3 jaar geleden een podcast. ‘Schaapjes op het droge’ is nog steeds te beluisteren via de meeste podcastplatformen.

Blij met de aandacht

“De maatschappij voelt wel aan dat we de kennis over de vele ambachten niet verloren mogen laten gaan. Het blijkt een thema dat intussen zelfs interessant genoeg is om er een tv-programma van te maken. De Repair shop – dat trouwens wordt opgenomen in Bokrijk – toont echt wel aan dat er nood is aan deze kennis en aan specifieke vaardigheden. Schatten van op zolder en oude voorwerpen – dikwijls met een emotionele waarde – krijgen dankzij vakmanschap een nieuw leven”, aldus nog Lefèvre.

Ook de jaarlijkse Dag van de Ambachten – op de derde zondag van november – zet alle ambachtslieden in de schijnwerpers. Het is telkens een unieke kans om hun prestaties en creaties aan het publiek te tonen en om hen kennis te laten maken met hun vakmanschap.

Anne Vandenbosch

Lees ook in RULA Ambachten

Klompenmakers moeten uit het juiste hout gesneden zijn

RULA Ambachten Veiligheidsschoenen en rubberen laarzen hebben houten klompen verdrongen van Vlaamse boerenvelden. Landbouwleven sprak met 2 van de laatste klompenmakers in Vlaanderen over hun ambacht. “Als ik nu geen moeite doe, is het gedaan met de klompenmakerij in Vlaanderen”, zegt een van hen.
Meer artikelen bekijken