Familie Perneel-Schepens runt een gespecialiseerd melkveebedrijf, met een moderne kijk
Voor de Dag van de Landbouw zette de familie Perneel-Schepens hun deuren wagenwijd open voor het publiek. Ze hebben een proper en mooi melkveebedrijf met 120 koeien en telen hun eigen voedergewassen. “Centraal in onze werking is wel het comfort voor de dieren, en het veilig en efficiënt werken voor ons”, vertelt vader Ronnie Perneel.

Voor Boerenbond-voorzitter Lode Ceyssens en minister van Landbouw Jo Brouns was het melkveebedrijf van de familie Perneel-Schepens in Assenede de eerste stop van vele landbouwbedrijven.
“We zijn trots op wat wij doen”, vertelt Ronnie Perneel, uitbater van het bedrijf. “Mijn grootvader Jules Perneel is hier gekomen in 1950 met zijn 8 kinderen uit Meulebeke, en ik heb het bedrijf overgenomen in 1997. Heel de familie werkt mee: mijn vrouw Annick en mijn kinderen Maarten, Jonas en Hannah. Vroeger was het hier trouwens een gemengd bedrijf, met varkens, melkvee, vleesvee en akkerbouw. Stilaan zijn we geëvolueerd naar een gespecialiseerd melkveebedrijf, met eigen voedergewassen. We telen maïs, gras, luzerne en tarwe.”
Weidegang
Het gespecialiseerd melkveebedrijf houdt 120 melkkoeien, die ze laten grazen op de weides rond het bedrijf. Zo kunnen voorbijgangers in de zomer de koeien zien staan, waaronder ook de drachtige koeien.
“Vanaf begin mei tot eind september gaan de koeien naar buiten”, vertelt Ronnie. “Nadat alle koeien gemolken zijn, gaan ze in groep naar de weide, waar ze dan minstens 6 uur zijn. Rond 16 uur gaan ze terug op stal en krijgen ze eten. En de koeien weten het ook. Ze horen de open- of dichtgaande hekkens, ze zien dat er iemand op de weide komt, en ze komen vanzelf af. Een van mijn zonen fluit de dieren naar huis.”
Mix van oud en nieuw
Het bedrijf zelf kent bovendien een opmerkelijke historie. De site bestaat al erg lang, en de gebouwen zijn een mix van oud en nieuw. Annick Schepens vertelt dat het oude schuurtje zelfs dateert vanuit de periode tussen de wereldoorlogen. Het gaat om een laatmiddeleeuwse site met walgracht. “Het stond de eerste keer vermeld als ’t Hoff te Vrenhove in het leenregister van het Gentse Oudburg in 1365. Later werd het voor de eerste keer op een figuratieve kaart van de 17e eeuw teruggevonden”, vertelt ze een deel van de historie.
“Maar er is wel wat veranderd”, lacht ze. Sinds de overname moderniseerde de familie stukje bij beetje. De vroegere melkstal werd omgebouwd tot jongveestal, en er werd een deel toegevoegd voor de opfok van kalveren jonger dan 6 maanden. Ook kwam er een nieuwe melkveestal. Minister Brouns kon alleen maar pluimen uitdelen voor de ambitie van de familie en voor hun moderne kijk op de melkveehouderij.
Kalveropfok met koemelk
Het bedrijf doet aan kalveropfok. “We gebruiken hoornloze stieren, dus 40% van de kalfjes is ook hoornloos. Ze krijgen allen een oranje oormerk dat dient als identiteitskaart. Op dat moment wordt ook een weefselstaal genomen, dat gebruikt wordt om te checken op BVD. Bij de vrouwelijke kalfjes wordt er ook een DNA-analyse gedaan om het genetisch potentieel in te schatten, zoals gezondheid en verwachte melkproductie”, vertelt Ronnie.
De kalfjes die geboren worden krijgen een aangepaste behandeling op het bedrijf. De eerste dagen krijgen ze de biest, zoals vele kalfjes. Nadien krijgen ze 2 keer per dag 3 liter koemelk, en dat gebeurt tot ze 15 weken zijn. “Bij ons krijgen ze dus geen poedermelk”, legt Ronnie uit. “Bovendien krijgt elk kalf een individuele speenemmer en een nieuwe speen. Vanaf 2 weken wordt er geleidelijk opgestart met hooi en korrels.”
Van een apart hokje naar jongveestal met stro
’Pinken-Tinder’
De pinken – kalfjes tussen 1 jaar en
Afkalven zonder tussenkomst
Goed voer betekent kwaliteitsvolle melk. De koeien aan het voederhek krijgen een basisrantsoen, en dat is goed voor 30 kg melk. Dat kan gestuurd worden. Afhankelijk van de hoeveelheid melk die de koeien geven, krijgen ze een aanvullende, geïndividualiseerde hoeveelheid krachtvoeder via de krachtvoederbox. In het zomerrantsoen zit maïs, vers gras en ingekuild gras, maar ook perspulp afkomstig van suikerbieten. Een klein deeltje komt van de eigen tarwe. “Water is ook zeer belangrijk. Een melkgevende koe heeft tot 120 l per dag nodig”, vertelt Ronnie.
Per dag produceert één koe gemiddeld 32 l melk. Ronnie: “Jaarlijks is dat goed voor 10.500 l melk of 860 kg vet en eiwit. Per liter melk zit er 47 g vet in.” De melk gaat naar het verwerkingsbedrijf Inex. Die wordt wel tijdens het laden nog geanalyseerd op vet- en eiwitgehalte, zuiverheid, ureum… “We vragen ook om te controleren op celgetal, want dat is een parameter voor de uiergezondheid”, legt Ronnie uit.
Doordacht melken en reinigen
Voor het melken zijn er 2 keer 12 melkstanden die zij aan zij staan. Het grootste deel van de technische installatie zit in een kelder onder de melkstand. Hierdoor is de melkstand minder onderhevig aan corrosie. Het melken van de koeien verloopt vlot. De koeien worden herkend aan de hand van de transponder. De vacuümpomp van de melkinstallatie wordt geregeld met een frequentie-sturing, zodat die enkel pompt of vacuüm creëert wanneer nodig.
Om de melkinstallatie te reinigen wordt water gebruikt dat opgewarmd wordt door boilers. “Die verwarming van het water gebeurt overdag ook deels door elektriciteit die geproduceerd wordt door zonnepanelen. Hier wordt water van hoge kwaliteit gebruikt om de voedselveiligheid te garanderen”, verklaart Ronnie. Op het bedrijf is er immers ook een regenwatervoorraad met een capaciteit van 340.000 l, die opgevangen wordt op de daken. Dit water wordt enkel gebruikt voor de reiniging van de stallen en de machines.
Koeltank met voorkoeler en ijsaccu
De vers geproduceerde en warme melk moet wel gekoeld worden. Dat gebeurt eerst met een voorkoeler, met het principe spiraal ‘buis in buis’. Het water loopt in tegenovergestelde richting van de warme melk, waardoor de melk afkoelt van 37 °C naar 18 °C. “Dat heeft als voordeel dat we het opgewarmde water in de winter kunnen geven als drinkwater voor de koeien. Ook de melk wordt vlugger gekoeld, en in het algemeen betekent het voor ons een energiebesparing”, wordt uitgelegd.
De melkkoeltank werkt dan weer met ijswaterkoeling, die de melk koelt tot 3 °C. De koeling gebeurt snel, en zonder risico op bevriezing. Ronnie: “We werken met een ijsaccu die ijswater maakt voor de melkkoeltank De ijsaccu maakt overdag ijs aan op zonne-energie en werkt ’s nachts op nachttarief. Op die manier kunnen we ons elektriciteitsverbruik spreiden en hebben we een lagere piekbelasting.”