De import van soja voor veevoer staat al lang op de politieke agenda. “In 2022 voerde Brazilië 281.000 ton sojabonen uit naar België. Die soja wordt onder andere verkocht aan veevoederfirma’s, die het mengen met andere granen en die het op hun beurt verkopen als krachtvoer aan de rundveehouders, varkensboeren en kippenkwekers”, zegt parlementslid Arnout Coel van N-VA op 5 juli in de commissie Landbouw van het Vlaamse parlement.
Klopt enkel op papier
“Heel wat supermarkten en voederbedrijven engageren zich in initiatieven zoals de Round Table on Responsible Soy (RTRS) om zich ervan te verzekeren dat ze met faire soja werken waarvoor geen ontbossing plaatsgevonden heeft. Met 65% gecertificeerd veevoeder is België koploper in Europa, maar desondanks lijkt het RTRS-systeem niet volledig waterdicht te zijn. De geïmporteerde soja bereikt niet via gescheiden stromen ons land en de deelnemende partners kopen certificaten, waarmee sojaboeren ondersteund worden om duurzaam te produceren. Op papier klopt het, maar door een gebrek aan goede traceerbaarheid weten we niet exact welke soja onze havens binnenkomt”, schetst Coel de situatie. Hij vraagt van minister Brouns maatregelen om de traceerbaarheid van ingevoerde soja te verbeteren.
Zo lek als een zeef
“Het Amazonewoud is verzwakt. De grote vraag naar sojameel voor de productie van vlees en zuivel drijft de ontbossing van het Amazonewoud op. De consument heeft geen garantie dat er voor de eieren, kaas of vlees die hij koopt in de winkel geen regenwoud omgehakt is. De duurzaamheidscertificaten zijn zo lek als een zeef en zorgen in de feiten niet voor de bescherming van het Amazonewoud. Dat is choquerend”, stelt parlementslid Mieke Schauvliege van Groen.
Volumes kloppen
Vlaamse minister van Landbouw Jo Brouns verdedigt de RTRS-certificering. “Via de RTRS-credits wordt gegarandeerd dat het gecertificeerde volume geproduceerd is zonder ontbossing te veroorzaken. Het klopt dat de gecertificeerde soja verderop in de keten kan worden vermengd met niet-gecertificeerde soja. Je kan het vergelijken met groene stroom. Als je bij een energieleverancier groene stroom koopt, dan betekent dat niet dat er bij jou thuis groene stroom uit het stopcontact komt. De leverancier heeft wel de plicht om voldoende groene stroom aan te kopen, en dat weet men op basis van de certificaten. Zo gebeurt dat ook bij soja”, stelt de minister.
“Door dit maximaal op Europees niveau te organiseren, is er ook een voldoende grote hefboom in handen. Soja zou in dat geval op termijn enkel nog worden geïmporteerd in Europa als er voldoende garanties zijn dat de soja die binnenkomt niet heeft geleid tot ontbossing. Een aandachtspunt is wel dat het nieuwe Europese kader momenteel enkel geldt voor bosecosystemen. Het Braziliaanse Amazonegebied zal hierdoor beschermd zijn, maar bijvoorbeeld niet de Cerrado, een waardevol savannegebied inzake biodiversiteit. Op Europees niveau zal worden geëvalueerd of het wenselijk is om ook niet-bosecosystemen te beschermen door de scope van de verordening te verbreden”, meent Brouns.
Europese aanpak
“De Belgische diervoedersector koopt sinds 2009 duurzame sojacertificaten aan. De sector heeft ervoor gekozen om zo te investeren in een duurzame sojateelt. In 2022 werd hierin ongeveer 800.000 euro geïnvesteerd. Het verhogen van de traceerbaarheid van soja moet gebeuren op Europees, nationaal en regionaal niveau. De Belgische diervoedersector ijvert al jaren voor een gezamenlijke Europese aanpak. Ik zal daar met mijn administratie hard aan meewerken”, belooft minister Brouns.
“Het gaat hierbij trouwens niet alleen over soja, maar ook over palmolie, rundvlees, koffie en cacao. Wanneer deze producten uit landen komen met een laag risico, zullen ze worden onderworpen aan een vereenvoudigde due diligence-procedure. Het percentage controles wordt uitgevoerd op exploitanten op basis van het risiconiveau van het land. De EU-autoriteiten zullen ook controles uitvoeren met behulp van satellietmonitoringinstrumenten en DNA-analyse om te controleren waar producten vandaan komen. Ze zullen ook toegang hebben tot relevante informatie die door de bedrijven wordt verstrekt, zoals geolocatiecoördinaten.”
Inzetten op alternatieven
Daarnaast zet de Vlaamse minister van Landbouw in op nog 2 andere sporen: het inzetten van rest- en nevenstromen uit de voedingsindustrie, een groter aanbod van lokaal geproduceerde eiwitbronnen voor veevoer (gras, grasklaver, veldbonen...), nieuwe eiwitbronnen (microbiële eiwitten, algen en insecten).
“We willen minder geïmporteerde soja in onze diervoeders. De soja die we nog importeren, moet op duurzame wijze worden geproduceerd. En we willen meer nevenstromen – andere dan soja – verwerken in diervoeders. Er lopen acties en er zullen nog nieuwe acties volgen om de doelstellingen rond dit thema en de andere thema’s van de eiwitstrategie te helpen realiseren”, stelt de minister.
Vlaanderen werkt voorts ook samen met de Europese Commissie om in het kader van de herziening van het Europees Eiwitplan na te gaan welke beleidsvoorstellen op Europees niveau nodig zijn om de afhankelijkheid van soja-import te reduceren.
Inspanningen van de sector
Minister Brouns waardeert de inspanningen van de Belgische veevoederfabrikanten. “De Belgian Feed Association (BFA), de sectorganisatie van de veevoederfabrikanten, wil dat tegen 2030 nog hoogstens 10% van het voeder bestaat uit geïmporteerde soja; in 2020 was dat nog 11,5%. In 2020 had 365.000 ton of 50% van de ingevoerde soja een duurzaamheidslabel, tegen 2030 moet dat 100% worden. 50% of bijna 4 miljoen ton van de gebruikte grondstoffen voor de mengvoederindustrie zal in 2030 bestaan uit nevenstromen van de voedings- en biobrandstoffenindustrie. In 2020 was dat nog maar 45%.”
Mieke Schauvliege verwijt de minister een gebrek aan ambitie. “U geeft aan dat u tevreden bent met een daling van 11,5 naar 10%. Wij denken dat de doelstellingen veel scherper kunnen, dat er meer ambitie kan zijn en dat er meer middelen tegenover kunnen worden gezet”, besluit het parlementslid van Groen.
Filip Van der Linden