
Gemiddeld 73 kg nitraat/ha
Uit de analyse van de metingen blijkt dat er vorig jaar op Vlaamse landbouwpercelen gemiddeld 73 kg nitraat per ha achterblijft. “Concreet betekent dit dat 68% van de perceelsevaluaties en 53% van de bedrijfsevaluaties gunstig waren. Dat is dus een goede zaak. Omdat door de droogte maar iets meer dan de helft van de bodemstalen tot een diepte van 90 cm werd genomen, werd een correctie uitgevoerd in de resultaten, naar 94 kg nitraat per ha”, stelde Ludwig Vandenhove van Vooruit in de commissie Landbouw op 5 juli. Hij wil graag maatregelen zien, zodat er na de oogst minder nitraat achterblijft in de Vlaamse landbouwgronden.
Minister Brouns vindt het jammer dat, ondanks de inspanningen van de landbouwers, er nog niet de gewenste resultaten zijn. “Ik denk dat het duidelijk is dat er heel veel inspanningen gebeuren op het terrein. Bepaalde teelten – gras en bieten – deden het in 2022 opnieuw goed, maar voor groenten, maïs en aardappelen waren de resultaten minder goed dan het jaar ervoor. Ook de wintergranen scoorden minder goed dan verwacht, wat te wijten kan zijn aan het feit dat de vanggewassen pas laat ingezaaid konden worden, waardoor deze de bodemstikstof minder konden opnemen”, duidde minister Brouns.
Landbouwer heeft niet altijd alles zelf in handen
“Het nitraatresidu is afhankelijk van de teelt, de bemesting, de weersomstandigheden, het organischestofgehalte van de bodem, enzovoort. Wanneer de landbouwer bemest volgens het principe van de 4 J’s – juiste tijdstip, juiste dosis, juiste techniek, juiste mestsoort – valt het toch soms voor dat het nitraatresidu de drempel overschrijdt, omdat het bijvoorbeeld te droog was of omdat de landbouwer op een bepaald perceel werkt aan het verhogen van het koolstofgehalte. De landbouwer heeft niet altijd alles zelf in handen.
Het is belangrijk dat verder onderzocht wordt hoe deze factoren zich verhouden ten opzichte van elkaar, zodat hier rekening mee gehouden kan worden. Zo werd in het akkoord over het zevende mestactieplan (MAP 7) tussen de landbouworganisaties en de milieu- en natuurorganisaties opgenomen dat de link tussen bodemorganische stof en de opbouw van koolstof in de bodem, en de nitraathuishouding in de bodem beter in kaart gebracht moet worden”, aldus de minister.
Extra J’s
“Er wordt heel intensief overlegd over MAP 7. De vele maatregelen in dit MAP 7 moeten leiden tot een verlaging van de nitraatresidu’s en tot een verbetering van de waterkwaliteit in Vlaanderen. Landbouwers zullen onder andere uniforme, bemestingsvrije bufferstroken moeten aanleggen, werken met verminderde bemestingsnormen in gebieden waar de waterkwaliteit niet in lijn is met de nitraatrichtlijn, duurzame bemestingspraktijken toepassen, enzovoort. Het begeleiden van landbouwers om te bemesten volgens de 6 J’s – dat zijn de 4 J’s zoals eerder aangehaald, aangevuld met ‘juiste plaats’ en de ‘juiste teeltrotatie’ – is ook een belangrijk onderdeel van het akkoord”, besloot minister Brouns.