Met categorie 2 wordt vooral dierlijk materiaal bedoeld dat besmet is met mest of residu's van legale geneesmiddelen. Ook kadavers van niet-herkauwers (varkens, pluimvee) vallen onder deze categorie.
Rendac vervult zo een spilfunctie tussen het dagelijkse aanbod van dierlijk restmateriaal en de wettelijke voorschriften en vereisten rond het ophalen en verwerken van dit materiaal. “Rendac vervult nadrukkelijk een maatschappelijke functie”, zegt Jeroen Colpaert, managing director van Darling International in België en Luxemburg. Het Amerikaanse Darling International is sinds 2014 het moederbedrijf van Rendac (zie kader). Darling Ingredients International is een Amerikaans bedrijf dat wereldwijd toonaangevend is in het tot waarde brengen van slachtbijproducten. In 2017 realiseerde Darling Ingredients International in Europa een omzet van circa €1,7 miljard en een nettoresultaat van €30,5 miljoen.
Multinational
De activiteiten van Darling International in België en Luxemburg omvatten naast Rendac bedrijven die categorie 3 bijproducten verwerken. Daarmee worden slachtbijproducten bedoeld die ontstaan uit dieren die goedgekeurd zijn voor menselijke consumptie. De categorie 3 bijproducten worden niet door destructiebedrijven opgehaald. De toepassingen van deze materialen zijn zeer divers, van mengvoeder tot organische meststoffen en biodiesel.
Darling International is in België actief met de bedrijven Rendac, Sonac, Ecoson, CTH en Rousselot. CTH verwerkt natuurdarmen tot worstomhulsels maar wint ook darmslijm. Het darmslijm is een grondstof voor heparine, een bloedverdunner voor hartpatiënten. Rousselot is 's werelds grootste gelatineproducent. Gelatine is een smaak- en kleurloos functioneel eiwit met talloze toepassingen dat uit huiden en beenderen van varkens en runderen wordt geproduceerd.
Sonac produceert in Denderleeuw maar ook in Gent uit bijproducten van voor menselijke consumptie bestemde runderen, varkens en kippen een breed scala aan producten voor de voeder- en pet foodindustrie. Ecoson wekt alweer in Denderleeuw met een biovergistingsinstallatie groene stroom op. De grondstof van Ecoson bestaat uit slib en putvetten van slachterijen.
Zo maken de bedrijven van Darling International van wat soms oneerbiedig ‘slachtafval’ wordt genoemd, nuttige ingrediënten voor food, feed en farmaceutische toepassingen. Sonac en Ecoson vallen net als Rendac onder de verantwoordelijkheid van Colpaert. Rousselot en CTH worden vanuit Nederland aangestuurd.
Aanvoer
Je kunt er niet om heen: de verwerking van kadavers en dierlijk restmateriaal is een aparte en voor de buitenwereld vrij onbekende business. Bij destructiebedrijf Rendac krijgt men van alles binnen. Dood gevallen vee uit de landbouw, afgekeurde slachtdieren, maar ook gestorven huisdieren en vrij kort geleden een bij De Haan gestrande walvis. De walvis van 18 meter en 35 ton moest op het strand in stukken worden gezaagd om naar de site van Rendac in Denderleeuw getransporteerd te kunnen worden.
“Varkens, runderen, honden, katten… en dus ook een walvis: het feit dat we zoveel verschillende soorten dieren verwerken, betekent dat we een grote mate van flexibiliteit aan de dag moeten leggen als organisatie. Het is geen eenvormige grondstofstroom. Daarnaast moet de verwerking zo ingericht zijn dat we gemakkelijk van het ene soort product kunnen overschakelen op het andere. Net als het geval is bij Sonac en Ecoson, is sprake van een hoogtechnologisch proces dat voortdurend evolueert.”
Service
Logistiek
Het ophalen van de kadavers is een immense logistieke operatie. Het bedrijf noemt zelf geen getallen. Omdat Rendac in feite een wettelijk verplichte taak uitvoert, worden de gegevens wel bijgehouden door de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij of kortweg OVAM. Volgens OVAM werd in 2016 69.098 ton kadavers ingezameld in Vlaanderen. Het ging om 800.385 dieren. In 2017 was sprake van 68.036 ton – het aantal dieren is nog niet bekend.
OVAM heeft niet direct cijfers per diergroep beschikbaar. Duidelijk is wel dat de veehouderij goed is voor het grootste deel van het tonnage. De organisatie schat dat ruim 40% van het tonnage varkens betreft en een derde runderen. Pluimvee, schapen en geiten zijn goed voor circa 20%.
Het wagenpark van Rendac betreft circa 100 camions. Waar de logistiek van Sonac en Ecoson goeddeels is uitbesteed, houdt Colpaert de logistiek van Rendac doelbewust dichtbij huis. “Wat het ophalen van kadavers betreft, is de relatie van de chauffeur met landbouwer enorm belangrijk. Het is een vertrouwensrelatie en daarom moet je niet zakelijk iemand voor laten rijden en dan een factuur opsturen. Nogmaals: we zijn een commercieel bedrijf, maar zijn ons heel bewust van onze maatschappelijke taak.”
Tarieven
Ieder jaar worden de tarieven van Rendac vastgesteld in samenspraak met de verschillende overheden in Vlaanderen, Wallonië en Luxemburg. Hierbij staan volgens het bedrijf garanties in hygiëne, traceerbaarheid en dienstverlening centraal. De marge die Rendac maakt, is volgens Colpaert beperkt. “De boeken gaan naar de Universiteit Gent. De tarieven worden onder toezicht van de overheid in samenspraak met landbouworganisaties gemaakt. Een echte monopolist kan rekenen wat ze wil, wij niet.”
De marges zijn daarom beperkt, zegt Colpaert. Jaarlijks worden abonnementsprijzen voor veehouders die aangifteplichtig zijn bij de Mestbank vastgelegd in een ministerieel besluit. Als een bijdrageplichtige producent geen abonnement neemt, wordt de ophaling van kadavers verricht tegen een vergoeding per prestatie. De maximumvergoeding per ophaling bedraagt actueel €125 (excl. btw) per ophaling.
Het Vlaamse Gewest betaalt het deel van de kosten dat niet door de abonnementen en prestatievergoedingen gedekt wordt. De ophaler ontvangt hiervoor een tegemoetkoming die wordt uitbetaald door het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur. Deze tegemoetkoming bedraagt op dit moment 50% van de totale ophaal- en verwerkingskosten die worden gemaakt.
“Het vragen van de hoofdprijs zou ook niet in ons langetermijnbelang zijn”, legt Colpaert uit. “Onze investeringen lopen over een langere termijn en we hebben dan ook belang bij een sterke keten die over een langere termijn gezien rendeert. Een gezonde landbouw en gezonde slachterijen maken een gezond ingrediëntenbedrijf.”