In tijden van videogesprekken en webinars, volgde onze redactie online een rondleiding op het melkveebedrijf Le Bailli van Bruno Massart. Bruno is één van de 18 boeren die deelnamen aan het project Protecow. Zes Waalse, 6 Vlaamse en 6 Noord-Franse bedrijven wisselden hun kennis uit. Het project duurde 4 jaar en eindigde einde 2020. Vijf organisaties werkten samen aan dit Frans-Belgisch grensoverschrijdend project: Inagro, ILVO, ACE, Idele en CRA-W. Het project werd gefinancierd met Europese fondsen in het Interreg V-programma France- Wallonie- Vlaanderen.
Inzet op krachtvoer
“Vooral de hoeveelheden krachtvoer tijdens het bezoek aan de melkrobot veranderde door onze deelname aan het project”, vertelt Bruno Massart. “We durven nu parameters veranderen dankzij de wetenschappelijke en technische ondersteuning van de projectpartners. We passen het krachtvoer aan naar de behoeften van de koeien.
We gebruiken enkel krachtvoer als het nodig is. Het is typisch aan de melkrobot dat daar krachtvoer nodig is om koeien te lokken. Daarbij moeten we dus het juiste compromis vinden. De veranderingen doen we geleidelijk aan. Zo vormen we eerst een kleine groep die een aangepast aanbod krijgt. We gaan van 250 g krachtvoer/l melk naar 190 g met als doel om de productie niet te verminderen. Als het resultaat positief blijkt, voeren we de aanpassingen door naar de rest van de kudde.
Met Protecow gingen we op ons bedrijf meer inzetten op de kwaliteit van ruwvoeder. Dat is een belangrijke pijler in het project. Je moet vertrouwen hebben in de kwaliteit van je eigen ruwvoeder en minder vertrouwen in de krachtvoerverkopers die op bezoek komen.”
Melkveebedrijf Le Bailli
“Ik vertegenwoordig een deel van de derde generatie op deze boerderij, samen met mijn vrouw en schoonbroer. Ook mijn schoonouders werken hier nog. De boerderij is opgericht door de grootouders van mijn vrouw. We runnen de zaak nu dus met 5 personen, maar de taken zijn goed verdeeld. Mijn vrouw en schoonmoeder verwerken de melk tot zuivelproducten voor de korte keten, mijn schoonbroer en schoonvader doen de akkerbouw en ik verzorg de koeien.”
Bruno heeft een bedrijf met 180 koeien en 3 melkrobots. In totaal heeft hij 150 ha grond: 50 ha maïs, 50 ha granen, 20 ha blijvend grasland en 20 ha tijdelijk grasland dat 4 à 5 keer per jaar gemaaid wordt. Dat laatste is vooral een mix van luzerne en kropaar. Verder maken ze zelf ook kaas, yoghurt, boter en roomijs.
Ongeveer een derde van de melkproductie wordt door de familie verwerkt op het bedrijf zelf. Daarvoor hebben ze extra personeel aangenomen. “We maken onder meer Saint-Paulin-achtige halfharde kaas met 20 verschillende recepten en verschillende kruiden.”
Indeling dieren
“Ik verdeelde de koeien in 2 groepen: een groep met eerstekalfskoeien en een groep met multipare koeien. Zo kunnen we het makkelijkst het rantsoen aanpassen en krachtvoer besparen.
De kalveren worden grootgebracht in individuele kalveriglo’s. Vervolgens gaan ze naar gemeenschappelijke iglo’s. Daarna, tot ze één jaar oud zijn, gaan ze naar een strobox in de stal. Dan verhuizen ze naar de oude koeienstal waar ze geïnsemineerd worden. Via halsbanden volgen we op wanneer de dieren tochtig zijn.
Als ze daarna drachtig zijn en het seizoen het toelaat, mogen ze op de weide. Daarna komen ze terug naar de ‘kalvervoorbereiding’, samen met de droge koeien. Na de bevalling gaan ze naar de volwassen koeien.”
Samenstelling van de rantsoenen
Eén van de ruwvoeders in de rantsoenen die Bruno gebruikt is een mengsel van luzerne, klaver, kropaar, zwenkgras en timotheegras. “Met ruwvoeder kan je altijd iets oogsten en ben je minder afhankelijk van het weer. Vooral met de droge zomers krijgt luzerne de bovenhand. Wij kunnen zo altijd veel kwalitatief ruwvoeder oogsten. Dat mengsel maaien we 4 tot 5 keer per jaar. Het bevat 17-18% eiwitten en 800/900 Voeder Eenheid Melk (VEM).
Om die kwaliteit te verkrijgen, spelen we ook met de maaidata. Dan kiezen we voor kwaliteit in plaats van kwantiteit. Dat doen we door iets vroeger te maaien en de maaibeurten dus dichter bij elkaar te brengen tijdens het seizoen. We maaien om de 5 weken in plaats van om de 6 weken.” (lees verder)
Rantsoen naargelang groep
“Het rantsoen voor de eerstekalfskoeien bestaat uit 6 kg van ons luzerne-kopaarmengsel, 4 kg voordroog, 35 kg maïs, 1,5 kg sojaschroot, 500 g gemalen gerst, 500 g brijvoer, mineralen en vitamines. Dat geheel gaat dan door de voedermengwagen.
Voor de multipare koeien hebben we dezelfde basisingrediënten, maar in andere verhoudingen. Verder hebben we ook een rantsoen voor droge koeien en voor het jongvee op basis van stro, aangevuld met voordroog en een beetje maïs. Voor de kalveren tot 6 maanden hebben we een droog rantsoen dat bestaat uit een droog mengsel van hooi en granen.”
Gebruik en organisatie van de melkrobot
“Onze koeien zijn verdeeld in eerstekalfskoeien en multipare koeien, maar de groep multipare koeien is ook verdeeld in een groep die vrij circuleert en een groep die geleid wordt. In de zomer gaan de koeien naar buiten, maar voor ze dat kunnen, moeten ze langs de melkrobot passeren. Die laat de vrij circulerende groep naar buiten.
Bij de groep die geleid wordt, is er een tweede selectiepoort die de dieren pas doorlaat naar de weide als ze gemolken zijn. Anders moeten ze in de stal blijven. Het doel is om alleen dieren met lege uiers te laten grazen, waardoor de koeien meer dan 8 uur kunnen grazen zonder dat dat ten koste gaat van de productie.
De koeien worden gevolgd door de Herd Navigator. Dat is een minilaboratorium dat de samenstelling van de melk analyseert. Daarmee kunnen we alles volgen wat met reproductie te maken heeft: de tochtigheid, cycli, afwijkingen in cycli en drachtigheid.”
Positieve gevolgen na deelname Protecow
Het team van Protecow maakte verschillende videolessen rond voedergebruik op het melkveebedrijf. Die video’s en ander educatief materiaal vind je via de website van het project