Onze boeren hebben recht op rechtszekerheid en ruimte om te kunnen blijven ondernemen

Zonder voldoende ruimte hebben boeren geen plaats om te ondernemen.
Zonder voldoende ruimte hebben boeren geen plaats om te ondernemen. - Foto: LV

In de commissie Landbouw in het Vlaams parlement werd op vragen van onder meer Tom Ongena (Open VLD), Chris Steenwegen (Groen) en Ludwig Vandenhove (SP.A) uitgebreid gedebatteerd over een thema dat iedereen beroert: de (open) ruimte (om te ondernemen).

Deel van oplossing

In haar repliek ging Vlaams landbouwminister Hilde Crevits (CD&V) uitgebreid in op een aantal discussiepunten en hete hangijzers.

“De landbouwsector is een hele grote ruimtegebruiker en bewaart die ruimte ook zoveel mogelijk als een grote ruimte, waar het aangenaam is om te vertoeven en waarin er naast productieve doelen ook alsmaar meer aandacht is voor de realisatie van milieu en maatschappelijke doelen”, stelt Vlaams minister Hilde Crevits. “Ik doe dan ook een oproep om boeren iets vaker te zien als een deel van de oplossing van heel veel uitdagingen.”

Volgens minister Hilde Crevits brengt het ons geen stap dichterbij om de belangen van landbouw en leefmilieu systematisch tegenover elkaar te plaatsen. “Het is geen wij-zijverhaal, omdat de uiteindelijke doelstellingen en belangen dezelfde zijn. Zowel de landbouw als de maatschappij is gebaat bij een gezonde bodem, een gematigd klimaat, voldoende drinkwater, een goed bodemleven en een duurzaam landbouwsysteem.”

Recht op rechtszekerheid

Landbouwers hebben recht op rechtszekerheid en ruimte om te ondernemen. “Elke vergunningsaanvraag wordt individueel beoordeeld op haar impact op de omgeving. Wanneer blijkt dat aan alle voorwaarden is voldaan, dan heeft die landbouwer recht op zijn vergunning. Dat is een redenering die wordt toegepast op alle ondernemers, dus die moeten ook gelden voor landbouwers. Het systematisch weigeren van vergunningen is geen duurzaam model. Dat is ook niet de bedoeling, verneem ik van mijn collega Zuhal Demir.”

Vandaag ontbreekt echter een goed kader om de open ruimte te beschermen. “Ik zie vandaag nog een aantal verspreide zonevreemde ontwikkelingen in het agrarisch gebied. Ik vind dat op zich geen gezonde situatie, want daardoor verdwijnt open ruimte in sneltreinvaart, is er extra versnippering en mobiliteitsdruk en ontstaat ook een grote druk op de prijzen. Het grootste probleem bij jonge boeren is vandaag betaalbare grond. Dat rechtszekere kader is dan ook van groot belang”, aldus minister Hilde Crevits.

Onvoldoende vergoed

Vlaams minister Hilde Crevits beseft dat er extra inspanningen nodig zijn. “De kern van het probleem voor mij is nog altijd dat onze landbouwers niet of onvoldoende vergoed worden door de markt voor de inspanningen die zij leveren. Om te overleven in een competitieve markt kiezen onze landbouwers vandaag nog heel vaak voor kostenleiderschap. En ze staan hierin niet alleen, dat zien we ook in andere sectoren. Wanneer retailers prijzenoorlogen voeren om de consument te verleiden, hebben we geen hogere wiskunde nodig om te beseffen dat hun leveranciers mee in het bad zitten.”

Maar het is volgens landbouwminister Hilde Crevits verleidelijk om dit debat enkel toe te spitsen op de aanbodzijde van de markt, de boeren en de agrovoedingsketen, maar het net dat wat onze landbouwers frustreert: de vraagzijde wordt in dit verhaal volledig genegeerd. “En ik deel die frustratie. We vinden het allemaal aantrekkelijk dat er goede prijsacties zijn, maar de rekening moet altijd door iemand worden betaald.

Het is een fundamentele discussie: zien we een plaats voor onze boeren als ondernemers in onze huidige vrijemarkteconomie? “Tot 1992 waren er de Europese productiequota en werd de aanbodzijde gestuurd vanuit de overheid, maar dat werkte niet in een vrijgemaakte markt en was dus onbetaalbaar. Ik kan het niet plaatsen dat men gaat pleiten om minder voedsel te produceren. Minder dieren, dat is minder melk, eieren, vlees, dus minder voedsel, terwijl er zelfs in ons land jaarlijks 40.000 mensen meer gevoed moeten worden door de bevolkingstoename.”

Duurzamere productie

“Op mondiaal niveau is de bevolkingsaangroei nog sterker. De echte uitdaging waar we volgens mij voor staan, is om de productie te verduurzamen, om ons voedsel zo duurzaam mogelijk te produceren. Daar zie ik dat de boeren zeker bereid zijn die uitdaging aan te gaan. Als we willen dat ze werken aan die maatschappelijke doelen, zullen we ook moeten werken aan de billijke verloning, want het blijven ondernemers die hun boterham moeten verdienen”, stelt Hilde Crevits.

Op het vlak van biodiversiteit, klimaat en milieu zijn extra inspanningen nodig om de toekomstige dierlijke productie binnen de grenzen van de milieugebruiksruimte te houden. “Ik schaar mij achter de realisatie van de Europese en de Vlaamse afspraken. We moeten ons ook telkens de vraag stellen met welke instrumenten we bepaalde doelstellingen het beste kunnen bereiken en ook rechtszekerheid kunnen bieden aan onze boeren. Ik breng ze ook graag nog eens in herinnering, om alle misverstanden te vermijden. De landbouwsector is globaal genomen, ETS (emissions trading scheme) en non-ETS samen, verantwoordelijk voor minder dan 10 procent van de totale CO2-uitstoot in Vlaanderen. Als we enkel naar non-ETS kijken, is de landbouw verantwoordelijk voor 17 procent, transport voor 36 procent en gebouwen voor 28 procent. De reductie die de landbouwsector moet realiseren, is 26 procent in 2030 ten opzichte van 2005, waar dit 40 procent is voor gebouwen en 23 procent voor transport. Dat zijn de cijfers en de doelstellingen.”

Voor Hilde Crevits is de uitdaging om te kijken hoe we de boeren kunnen begeleiden in het overschakelen naar meer duurzame verdienmodellen, met respect voor de boer die finaal zelf een doordacht bedrijfsmodel moet kunnen uitbouwen.

Mix van verdienmodellen

“Ik ben niet de overheid die gaat opleggen wat hij moet doen. Maar wij moeten wel het aanbod doen en zorgen dat er begeleiding is als men wil overschakelen. we hebben nood aan een mix van verdienmodellen, kleinschalige bedrijven die hun volledige productie lokaal kunnen vermarkten, bedrijven die een-op-een samenwerken met een grotere afnemer, grotere bedrijven die inspelen op een specifieke vraag op de markt. Het is net die variatie die ons in de toekomst sterker en weerbaarder zal maken. Het is die mix die we ook zullen stimuleren via het nieuwe GLB en via de overgangsmaatregelen van het aflopende GLB de volgende twee jaar.”

Lieven Vancoillie

Meest recent

Meest recent