Moet Milcobel op meer of beter mikken?
Het afgelopen jaar is het aantal stoppers bij Milcobel verdubbeld, en de melkprijs was historisch laag. Toch heerst er zelfvertrouwen bij ‘s lands grootste melkerij. De coöperatie wist sterk te profiteren van de heropleving in de markt. Maar de volgende strategie-oefening is al begonnen. Is verder inzetten op groei noodzakelijk?



Uiteraard heeft een melkmastodont als Milcobel (36 grootste bedrijf van België) tal van uitdagingen. “Maar één van de grootste uitdagingen van de toekomst wordt het samenhouden van de leden”, klonk voorzitter Dirk Ryckaert nuchter. Het discussiepunt is wellicht dat van alle sectoren: moeten bedrijven groter (willen) worden? Concreet voor Milcobel: hoe nodig zijn meer toeleveraars en grotere bedrijven?
Van alles te veel
De gemiddelde melkprijs van 2016 bood ondanks het huidige prijspeil nochtans weinig reden tot optimisme. “Die was tegen de helft van het jaar al om zeep”, wist ook Eddy de Mûelenaere, CEO bij Milcobel. De verklaring van de prijsval in alle zuivelproducten volgde al even simpel als correct: “Er was van alles te veel.”
De gevolgen lieten zich duidelijk in de melkaanvoer zien van de melkerij waar ongeveer 60 % van de Vlaamse melkveehouders aan levert. In plaats van 3 à 4 % stoppers, ging het bijna om het dubbele. Maar door 51 individuele toetreders en vooral de 309 ‘gedumpten’ van FrieslandCampina, steeg het aantal leveraars in 2016 naar 2.870. Deze leveraars lieten 1,4 miljard liter ophalen, een stijging met een vijfde (+18 %) ten opzichte van het jaar voordien.
Het hoge aantal stoppers zal er allicht ook mee voor gezorgd hebben dat de gemiddelde melklevering per leveraar met bijna 11 % steeg tot gemiddelde 503.000 liter per jaar.
Polariteit neemt toe
Gemiddeldes zeggen niet alles, en dat is ook hier het geval. ‘Uiteraard’ daalt het percentage leveraars dat minder dan 400.000 liter melk leverde. En al even ‘uiteraard’ steeg ook het aantal leveraars dat afgelopen jaar meer dan 900.000 liter melk leverde. En hoewel die tussencategorie ook steeg, daalde het aandeel van die tussencategorie in de totale melkaanvoer. “De polariteit tussen de leden neemt toe”, bevestigde ook voorzitter Dirk Ryckaert. “De kleinere bedrijven, met bijvoorbeeld een zijtak, vrezen soms dat de grote bedrijven meer melk aanbrengen dan dat goed is voor de coöperatie.”
Dat laatste is in ieder geval iets wat zowel de voorzitter als de CEO met kracht ontkennen. “De huidige nieuwe poedertoren in Kallo werd betaald door geld te lenen bij de bank. Nieuwkomers komen dus niet profiteren van de investeringen die de bestaande leveraars gedaan hebben, maar helpen deze afbetalen”, counterde de heer Ryckaert een gevoel dat leeft bij een aantal leden.
Oud blijft draaien
Wat doet Milcobel met al die ontvangen melk? Bijna de helft (48 %) gaat naar poeder, gevolgd door industriële kaas (33 %) en consumentenkaas (12 %). Dat aandeel dat naar poeder ging steeg zelfs nog enkele procenten. Naast de state-of-the-art poedertoren bleef ook de verpoederingsinstallatie in Langemark nog verder draaien, wat eigenlijk niet meer de bedoeling was. “Ook al is de productie van poeder er niet van dezelfde kwaliteit dan nu in Kallo; de installatie helpt wel nog de vaste kosten te spreiden”, legde de heer de Mûelenaere uit.
Stabilisatie prijs verwacht
Een optie kiezen
Om een idee te krijgen over welke melkvolumes Milcobel van haar leden mag verwachten, liet ze een ledenbevraging uitvoeren door UGent. Daaruit bleek dat 68 % van de bestaande leden denkt in 2022 nog actief te zullen zijn. Zij zullen de totale Milcobel-productie tegen dan doen stijgen met 5 %. “De blijvers zullen dus het verlies aan ophaling door de stoppers opvangen, maar niet veel meer dan dat. Verder optimalisering van de bestaande installaties zal dus niet van hen komen”, gaf Dirk Ryckaert de belangrijkste conclusie mee. Er zijn opties: inzetten op groei van eigen leden, nieuwe leden aantrekken of in ‘maakloon’ melk verwerken voor derden. “Welke optie we zullen kiezen is nog niet bepaald”, zo klonk het verder. In een nieuwe strategie-oefening die de coöperatie begonnen is zal Milcobel hierover met leden-leveraars intensief overleggen.
Grote bedrijven zijn nodig
Voor CEO de Mûelenaere is het in ieder geval duidelijk dat volume gekoesterd moet worden. “De trouwe kleinere leveraars hebben we ook nodig, maar de coöperatie moet voor de groep van grote groeiende bedrijven zeker aantrekkelijk blijven”, zo stelde hij. “In plaats van stomweg te vechten tegen bedrijven van 200, 500 of zelfs 1.000 koeien, moeten we beseffen dat deze bedrijven nodig zijn om te blijven overleven, als Europa wil dat we exporteren”, zo konk het niet bepaald romantisch.
Geen geloof in weidemelk
Ietwat in datzelfde kader zette hij zich - voorlopig - af tegen speciale melkstromen zoals weidemelk. “Zaken zoals weidemelk en analogen zijn geen echt duurzame stromen, niet economisch en ook niet qua milieu. Ze brengen geen toegevoegde waarde in de keten, alleen toegevoegde kost. En je zult vandaag maar een koe zijn die in de hitte moet buitenstaan in de zon.” Milcobel wil wel ingaan op eventuele vraag hiernaar van de markt, maar zal er geenszins een proactieve trekkersrol in spelen.