Het onderzoek komt op vraag van de openbaar aanklagers van 11 staten waar de veehouderij goed vertegenwoordigd is, zoals Iowa, Montana en Minnesota. Concreet wordt nu onderzocht of de slachterijen een te machtige positie hebben verkregen richting veehouders. Dat zou zo zijn wanneer ze ongestraft lage prijzen aan veehouders kunnen bieden. Er zijn immers heel veel veehouders, en maar een handvol grote slachterijen. Mogelijk wordt ook onderzocht of de slachterijen ongestraft vleesprijzen richting de retail en groothandel kunnen verhogen. Die kans lijkt alvast kleiner, aangezien ook de supermarktwereld sterk geconcentreerd is.
Het idee van een mededingingsonderzoek lag volgens Bloomberg al voor de coronacrisis op stapel, maar in de crisis blijkt wel weer dat de marges binnen de keten sterk uiteenlopen. Vleesbedrijven en supermarkten profiteren van recordhoge vleesprijzen in de supermarkt, maar prijzen voor vee zijn zo goed als gelijk gebleven. Waarbij opgemerkt moet worden dat de export- en horecamarkt natuurlijk wel is stilgevallen. De margeverdeling tijdens deze crisis is onderwerp van een apart onderzoek van het Amerikaanse ministerie van landbouw.
De onderzoeken komen voor vleesbedrijven ook ongelegen. De coronacrisis leidde tot een grote ziekte- en quarantaine-uitval onder personeel. Een groot aantal slachterijen moest worden stilgelegd, met een reëel risico op vleestekorten als gevolg. President Donald Trump riep een oude wet uit de Korea Oorlog in om slachterijen te dwingen open te blijven. De vakbonden verzetten zich hier met hand en tand tegen.
Ondertussen zijn veel veehouders door de gesloten slachterijen niet in staat dieren af te voeren. De vleesveehouderij houdt dieren vooralsnog aan terwijl varkenshouders miljoenen dieren laten afmaken.
