Landbouwsector bekritiseert studie over graslandbemesting
Volgens onderzoek van KU Leuven en Sciensano, gepubliceerd in het vakblad ‘The Lancet Planetary Health’, produceren graslanden die bemest zijn met stikstof tot 6 keer meer stuifmeel. Ook zou dit stuifmeel bij hooikoortspatiënten sterkere allergische reacties uitlokken. Landbouwonderzoekers en -organisaties nuanceren het verhaal. Grasland dat bemest wordt, wordt immers ook gemaaid voor het in bloei komt en dus pollen kan verspreiden.

Pollenallergie of hooikoorts treft wereldwijd steeds meer mensen en gaat gepaard met uiteenlopende gezondheidsklachten. In ons land gaat het om 18% van de bevolking. Ook de milieublootstelling aan pollen speelt een belangrijke rol voor patiënten. Onderzoekers van KU Leuven, Sciensano en UAntwerpen onderzochten of stikstofvervuiling – afkomstig van bijvoorbeeld het verkeer en de landbouw – ook bijdraagt aan de ernst van allergieën.
6 keer meer stuifmeel
“In onze studie verzamelden we pollen uit graslanden in België, zowel met als zonder stikstofbemesting”, vertelt onderzoekster Paulien Verscheure van KU Leuven. “Opvallend was dat graslanden die met stikstof waren bemest, niet alleen 6 keer meer stuifmeel produceerden, maar dat stuifmeel ook sterkere immuunreacties uitlokte bij hooikoortspatiënten.” Nog opmerkelijk was volgens de onderzoekers dat de bemesting maar zorgde voor 2 tot 3 keer zoveel opbrengst.
50 Belgische graslanden vergeleken
Om de impact van stikstof op pollen en allergische reacties in kaart te brengen, vergeleek het onderzoeksteam 50 Belgische graslanden: telkens 1 met en 1 zonder stikstofbemesting. Bij de onbemeste graslanden ging het om 3 halfnatuurlijke graslanden die het meest voorkomen in België. In elk van deze gebieden werden pollen verzameld en geanalyseerd. Daarna werden de stuifmeelstalen getest bij 20 volwassen hooikoortspatiënten. Daarbij werd onder meer gekeken naar hoe sterk hun afweercellen reageerden op de pollen en hoeveel antistoffen ze in hun bloed hadden. “Hierdoor konden we nauwkeurig bepalen welk stuifmeel het meest allergisch maakt, los van andere invloeden”, legt professor Raf Aerts (departement Biologie KU Leuven & Sciensano), uit.
Stikstof problematisch op diverse vlakken
Dit onderzoek toont voor het eerst de mogelijke directe impact van stikstof op de volksgezondheid. “De studie belicht een aspect van stikstofvervuiling dat tot nu toe onbekend was en toont nieuwe, negatieve gevolgen van stikstofverrijking”, aldus professor Tobias Ceulemans (departement Biologie Universiteit Antwerpen & KU Leuven). “Maar vervolgonderzoek is nodig, omdat het onderzoek gebeurde op bloedstalen. We moeten ook nagaan wat de ernst van de reactie op de graspollen bij de hooikoortslijders zelf is. Het is verstandig om door te zetten met het pad dat is ingezet met MAP 7, waarbij wordt gekeken om bepaalde regio’s te ontlasten van bemesting. Maar landbouwers moeten absoluut ook kunnen bemesten om voedsel te kunnen produceren.”
“Door stikstofvervuiling te verminderen, kunnen we mogelijk ook de last van allergieën terugdringen”, voegt professor Rik Schrijvers (UZ Leuven) toe. “Dat is belangrijke informatie voor gezondheids- én milieubeleid.”
Het onderzoek benadrukt de noodzaak van multidisciplinaire samenwerking tussen ecologen, omgevingswetenschappers, immunologen en beleidsmakers om de gevolgen van stikstofvervuiling op de volksgezondheid beter te begrijpen en aan te pakken.
De studie The impact of ecosystem nitrogen enrichment on pollen allergy: a cross-sectional paired comparison study vind je hier.
Landbouwsector reageert verontwaardigd
In landbouwmiddens regende het boze reacties over het onderzoek via de sociale media. “Dit is een theoretische studie die zich in de praktijk niet voordoet, omdat onze boeren maaien voordat het gras in bloei komt”, stelt Boerenbond-woordvoerder Tessa De Prins. “Onze boeren hebben alle belang bij zo’n hoog mogelijke voederwaarde en eiwitinhoud. Daarom wordt er tijdig gemaaid of begraasd, nog voor het gras bloeit en dus pollen verspreidt.”
Gert Van de Ven, onderzoeker voedergewassen bij de Hooibeekhoeve en het Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV), bevestigt dit. “De vraag is vooreerst welke grassoorten er in de onderzochte graspercelen stonden. Er bestaan immers vele grassoorten, maar niet alle grassen zijn geschikt voor landbouwkundig gebruik. Ook niet alle grassoorten produceren stuifmeel die allergie veroorzaken. Maar evengoed is ook niet iedereen even gevoelig aan bepaalde graspollen.”
Volgens Van de Ven worden vooral Engels en Italiaans raaigras – die vooral gebruikt worden om kuilgras van te maken – en eventueel ook rietzwenkgras landbouwkundig gebruikt. “In principe komen de grassen dan niet in bloei en kunnen ze bijgevolg geen stuifmeel vormen. Grassoorten zoals timothee, veldbeemdgras en beemdlangbloem worden bijgemengd in complexe mengsels. Graspercelen die wél in bloei komen en dus wel stuifmeel vormen, zijn de hooilanden. Gras kan en mag doorgaans ook goed bemest worden. Goed bemest grasland levert een hoge productie, niet alleen in kilo’s maar ook in voederwaarde. Voor het eiwitgehalte kan hierdoor worden opgekrikt, waardoor er minder externe eiwitbronnen nodig zijn.”
Van de Ven benadrukt dat gras de belangrijkste eiwitbron is voor de rundveehouderij in België. “Als we die wegnemen, neemt onze afhankelijkheid van soja alleen maar toe.”
Kruidenrijk grasland biedt potentieel
Van de Vens collega An Schellekens vult aan: “Bij landbouwkundig uitgebaat – dus bemest – grasland zorgen we er best voor dat het niet tot bloei komt. Landbouwers doen dit en streven naar 5 tot 7 snedes per jaar. Wil je toch later maaien of minder bemesten, dan zien we momenteel veel potentieel in kruidenrijk grasland, waar we gewenste kruiden en vlinderbloemigen samen met grassen inzaaien. Gaat het om blijvend grasland wat niet mag worden gescheurd en dat beperkt bemest wordt, dan zal je onder meer via het juiste maai- of graasbeheer moeten zorgen dat de gewenste soorten in de zode blijven of spontaan opkomen. Vroeg maaien loont dus, niet enkel voor een goede hergroei en een goede voederwaarde, maar dus ook om geen schadelijke pollen te produceren.”
Eenzijdig onderzoek
Ook het ABS reageert boos over het onderzoek. “In literatuur is er specifiek op 1 aspect van allergie gezocht, terwijl het om de interactie tussen een groot aantal stoffen gaat. Conclusies als zijnde dat je beter van het platteland wegblijft, zijn dus je reinste fabels. Wat ook elke astmapatiënt aan den lijve ondervindt en wel degelijk ook talrijke keren wetenschappelijk is aangetoond”, zegt beleidsmedewerker Mark Wulfrancke. “Een paar personen hebben een nieuwe methode gevonden om aan de sensatiezucht van een aantal media tegemoet te komen. Het onderzoek werd uitgevoerd met een zeer eenzijdige blik en de onderzoekers koppelen daar heel eenzijdige gevolgen aan die potentieel veel schade aanrichten. Deze populistische wetenschappers lijken er niet bij stil te staan dat ze met hun actie vooral een maatschappelijke allergische reactie tegen zichzelf oproepen. Dat is een slechte zaak voor de kritische wetenschapper.”