IYC (4): “Een coöperatie moet trouw blijven aan haar waarden”
Twaalf jaar geleden werkte ze nog bij Disney, vandaag de dag runt Laurence Claerhout Linked.farm, een initiatief dat boeren, winkels, restaurants en groothandel helpt om samen te werken. Agro-ecologie en een eerlijke, korte keten zijn het DNA van deze atypische coöperatie.

Het moeten niet altijd de veilingen of melkverwerkers zijn. Deze keer richten we onze aandacht op een kleinere, maar niet minder interessante coöperatie in de landbouwsector. Linked.farm ziet zichzelf als een digitaal farm to fork-platform dat de korte keten lokaal mogelijk maakt. Laurence Claerhout is initiatiefnemer van deze coöperatie.
Logistiek is knelpunt in de korte keten
Vanwaar de inspiratie voor dit initiatief?
Als mama van 3 kinderen wilde ik meer gaan doen met gezonde voeding en met mijn ecologische waarden. Ik ruilde mijn klassieke job bij Disney in voor een Buurderij, een korteketenplatform waar ik zelf voordien klant was. Zo zag ik in dat logistiek een groot knelpunt was voor boeren en dat klanten graag thuis beleverd wilden worden. Dus ging ik dan maar zelf aan de slag om zo’n flexibele softwaretool te ontwikkelen. De doorstart kwam er onder andere dankzij projectsteun van de stad Gent. Zo is Linked.farm – www.linkedfarm.eu – geboren.
Wat onderscheidt Linked.farm van andere platformen?
Ik geloof dat we transport en dure software moeten delen in de korte keten, omdat die kosten te zwaar zijn om als boer alleen te dragen. Het moest een tool worden die producenten veel vrijheid laat om zelf hun aanbod en prijzen te bepalen. Tegelijk zijn een eenvoudige facturatie en logistieke ondersteuning noodzakelijk, want we zijn niet alleen gericht naar de consument, maar ook naar horeca en groothandel. Dat is vrij uniek.
Bewust gekozen voor coöperatievorm
Jullie kozen voor een coöperatie en geen vzw of vennootschap. Waarom?
Toen we voor het eerst naar de notaris gingen om de oprichting van Linked.farm te realiseren, ging die ervan uit dat een besloten vennootschap (n.v.d.r. vroeger bvba, sinds mei 2019 bv) de logische keuze was. Daarna beseften we dat een coöperatie een betere bedrijfsvorm is als je met verschillende deelnemers samen iets wil opbouwen dat ook kan doorgaan wanneer er mensen uitstappen. Door met veel eigenaars samen te werken, hoopten we ook om meer middelen te kunnen ophalen. Dat laatste bleek helaas niet te kloppen. Heel wat investeerders in Vlaanderen lijken te denken dat een coöperatie niet ondernemend of innoverend kan zijn. Jammer, want er zijn zoveel meer mogelijkheden dan ofwel een grootschalige verticale structuur ofwel een kleine geitenwollensokkenaanpak. Notarissen hebben ook niet altijd de reflex om een coöperatie als ondernemingsvorm aan te bevelen, omdat het onbekend en onbemind is.
Hoe organiseren jullie inspraak bij de leden?
Wie als boer producten wil verkopen, mag aandeelhouder worden, maar dat is niet verplicht. Een sympathisantenaandeel is vanaf 50 euro. Wie een eigen hub opstart, koopt minimaal een aandeel van 250 euro. Een andere mogelijkheid is om investeerder te worden door minimaal 20 aandelen te kopen.
We werken dus met verschillende categorieën en dat loopt goed. Via onze meetings, die 2 tot 4 keer per jaar doorgaan, houden we onze landbouwers en aandeelhouders op de hoogte. We nodigen hierop ook interessante sprekers uit. Daarnaast is er de jaarlijkse algemene vergadering en één keer per kwartaal komen alle bestuurders samen. Extra informatie sturen we uit via nieuwsbrieven en wordt ook gedeeld op de website en via sociale media.
Delen coöperanten spontaan hun mening of vraagt dit een inspanning?
In moeilijke jaren kan ik me inbeelden dat mensen spontaner hun stem laten horen dan wanneer het goed gaat. We groeien elk jaar en kunnen gemiddeld 3% van de winst uitkeren. Dat is mooier dan de rente op de bank. Voorlopig is het geen probleem om voldoende leden te verwelkomen op onze vergaderingen. We laten ze doorgaan op een mooie locatie en inspirerende sprekers verhogen de aantrekkelijkheid van het event.
Moet je als coöperatie groeien om competitief te blijven?
Door het feit dat we werken met freelancers en omdat we geen kantoorgebouw hebben, zijn onze vaste kosten erg laag. De coöperatie financieren is dus geen doel op zich, het is enkel een middel om onze waarden na te streven. Dat onderscheidt ons van heel wat andere organisaties. Wanneer je geld moet gaan ophalen bij investeerders die niet per se jouw waarden delen, riskeer je ervan te vervreemden en wordt het dividend uitkeren de focus. ‘Snel groeien of verdwijnen’ is volgens mij iets wat we onszelf wijsmaken.
“Korte keten is niet altijd rendabel, maar lange keten zonder subsidie is dat ook niet”
Kansen voor de korte keten
Is focussen op de korte keten wel een haalbaar model?
Ik hoor vaak de opmerking dat de korte keten niet rendabel is. Dan zeg ik: de lange keten is dat, als je de subsidies wegneemt, ook niet. We zijn in een grote systeemfout beland. Ik vind dat gezonde voeding, net als zorg of onderwijs, voor iedereen toegankelijk zou moeten zijn. Misschien kan een landbouwbedrijf op zich niet rendabel zijn, maar de overheid kan wel haar verantwoordelijkheid opnemen om de sector te sturen naar gezonde voedselproductie met een eerlijke prijs voor de boer. Mochten alle scholen, ziekenhuizen en overheidsinstanties samenwerken met lokale boeren, dan liggen daar enorme kansen. Dat vraagt echter een heel nieuwe aanpak.
Linked.farm bewijst trouwens dat het kan. Onze hubs hebben vorig jaar voor 12 miljoen aan producten verhandeld en de coöperatie realiseerde een omzet van 600.000 euro. Dat is geen geitenwollensokkenverhaal. De tijd dat korteketenbedrijven per definitie klein zijn, is voorbij. Ze kunnen een sleutel zijn in het zorgen voor lokaal, gezond voedsel voor iedereen, maar dan moet de overheid haar beleid grondig durven herdenken.