Brouns geen voorstander van afbouw melkveestapel
De daling van het aantal melkveebedrijven in Vlaanderen is geen nieuw fenomeen. “Het wordt problematisch wanneer de blijvers weinig ruimte krijgen om te ondernemen en de marktkansen te benutten”, zegt Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns. Hij wil Vlaamse melkveehouders meer rechtszekerheid kunnen bieden en meer technieken aanreiken om emissiereducties te realiseren.

Arnout Coel van N-VA vroeg in de commissie Landbouw van 2 april een reactie van minister Brouns (cd&v) op het bericht van de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie (BCZ) dat de Belgische melkproductie in 2024 met 34 miljoen l is gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar en dat een verdere daling onvermijdelijk lijkt. Volgens de cijfers van het Melkcontrolecentrum Vlaanderen (MCC) is het volume opgehaalde melk vorig jaar dan weer nagenoeg gelijk gebleven.
“Ik krijg inderdaad signalen dat de beschikbaarheid van voldoende melk al op korte termijn een bezorgdheid is voor de Vlaamse zuivelindustrie. Vermoedelijk zal de dalende melkproductie in België, en tegelijk ook in de ons omliggende landen, een licht positief effect hebben op de prijsvorming. Het is natuurlijk maar de vraag in hoeverre ook onze Vlaamse melkveehouders zullen kunnen profiteren van die prijsvorming, gezien de impact van de investeringsnoden en de ontwikkelingsrem ten gevolge van het stikstofdecreet op de melkveehouderij”, stelde Brouns.
Nog sterkere daling in Nederland
“Een structurele daling van de melkaanvoer kan leiden tot desinvesteringen en herstructureringen van zuivelbedrijven en van het volledige weefsel rond onze melkveehouderij. De Belgische zuivelverwerkers zijn historisch sterk verbonden met de lokale melkveehouderij. Daarom zijn ze minder geneigd om rauwe melk in het buitenland aan te kopen. Daarenboven is dit verre van eenvoudig, omdat bijvoorbeeld Nederland een nog sterkere melkproductiedaling kent.
De daling van het aantal melkveebedrijven is geen nieuw fenomeen, maar het wordt problematisch wanneer de blijvers weinig ruimte krijgen om te ondernemen en om de marktkansen te benutten. Het inzetten op een rechtszeker langetermijnbeleid dat perspectief kan bieden voor de bedrijfsontwikkeling, blijft een prioriteit waar niet alleen de melkveehouderij en zuivelsector, maar alle bedrijven in Vlaanderen vragende partij voor zijn. Ik hoop dat de verschillende fracties in dit parlement ook beginnen in te zien dat er daarover een brede eensgezindheid is”, zei Brouns.
Problemen met weidebeloop
Arnout Coel zag nog enkele pijnpunten voor melkveehouders. “Binnen het stikstofverhaal zitten we nog met de uitdaging dat de individuele melkveehouders hun stikstofuitstoot tegen eind 2025 met 5% moeten verminderen. Dan zal er worden bekeken of de sector in zijn geheel voldoende inspanningen heeft gedaan en moet er eventueel nog een herberekening gebeuren. Er zijn signalen dat het aantal technieken dat je daarvoor kunt toepassen beperkt is”, zei Coel.
“Er zijn ook signalen dat er wel wat problemen zijn met bijvoorbeeld de maatregel weidebeloop, een maatregel die melkveehouders eventueel zouden kunnen nemen om de stikstofuitstoot te beperken. Die maatregel wordt nogal rigide toegepast, begrijp ik van op het terrein. Bovendien zijn er ook wel wat administratieve lasten aan verbonden. Mogelijk zal men de reductie toch vooral via het lagere aantal dieren moeten doen als de technieken niet voorhanden zijn”, meende hij.
Focussen op behoud voedselproductie
Bart Dochy (cd&v), de voorzitter van de commissie Landbouw, wees nog op andere oorzaken. “Het laten stoppen van boeren via uitkoopregelingen en ervoor zorgen dat de boeren het moe worden, dat is het gemakkelijkste wat je kunt doen. Dat is de jongste jaren ook gebeurd. Maar er weer voor zorgen dat die voedselproductie gegarandeerd blijft, dat zal een grotere uitdaging zijn. Ik denk dat we ons daarop ook een beetje zullen moeten focussen.”
Minister Brouns is absoluut niet gewonnen voor de afbouw van de Vlaamse veestapel. “Want als je die melkkoe hier, die tot de top van de wereld behoort, laat verdwijnen en actief afbouwt, dan komen er elders in de wereld koeien die in veel minder goede omstandigheden en veel minder klimaatvriendelijk zuivel produceren.
Het moet altijd een keuze zijn van de landbouwer. Daarom is het zaak om voldoende keuze te hebben. En daar ligt voor ons een grote uitdaging, om voldoende aanbod te hebben en te voldoen aan alle uitdagingen voor het verder verduurzamen van de sector. Daar speelt het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt (WeComV) natuurlijk wel een heel belangrijke rol. Wij ondersteunen en stimuleren hen, we jagen hen wat aan om zo veel en zo snel mogelijk met technieken te komen”, aldus Brouns.
Werkbaar kader voor beweidingsmaatregel
“Natuurlijk moet de markt mee volgen en innovatief zijn, om hun technieken te ontwikkelen. Anderzijds willen we dat ook wel werkbaar maken, bijvoorbeeld als het gaat over beweiden, want daar heb ik ook wel een aantal zorgen rond gehoord die bij mij de wenkbrauwen deden fronsen. We werken daar aan een werkbaar kader”, besluit minister Brouns.