Startpagina Akkerbouw

De 5 meest gelezen ‘plant’-artikels van 2024

2024 was ook op het veld, ondermeer door wijzigende wetgeving en de natte weersomstandigheden, een opmerkelijk jaar voor de landbouwer. Dat laat zich zien in de meest gelezen artikels onder de rubriek ‘plant’.

Leestijd : 4 min

Hét meest gelezen artikel in de rubriek akkerbouw/plant was een bericht verschenen op 12 augustus waarin werd aangekondigd dat de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) niet inging op de vraag van landbouworganisaties om de deadline om grasland te bemesten te verlengen. Op 14 augustus liep die immers af.

Deadline niet verlengd

We schetsen de aanloop hiernaar nog even. Door het extreem natte voorjaar was het de landbouwers nog niet gelukt een groot deel van hun drijfmest uit te rijden. Landbouworganisaties wensten dat landbouwers meer tijd zouden krijgen om mestoverschotten weg te werken. VLM besloot op 12 augustus dat ze niet kan ingaan op deze vraag. Zij haalden aan dat een versoepeling van het mestbeleid moeilijk lag, nu Vlaanderen voor het Europese Hof van Justitie gedaagd werd omwille van haar mestbeleid en de slechte waterkwaliteit.

Onmiddellijk mest inwerken

Het tweede meest gelezen artikel in de rubriek ‘plant’ zit in dezelfde sfeer als voorgaand. Namelijk een artikel gepubliceerd op 7 juli dat kenbaar maakte dat de Mestbank gestart was met controles op het onmiddellijk onderwerken van mest. Sinds het stikstofdecreet in werking trad in februari, moet drijfmest op niet-beteelde landbouwgrond meteen worden ondergewerkt. Na een periode van sensibiliseren, deelt de Mestbank mee dat ze enkele maanden later gestart is met het vaststellen van eventuele inbreuken.

Onmiddellijk inwerken betekent dat het spreiden en inwerken van de meststoffen ofwel in één werkgang gebeurt (bijvoorbeeld via injectie), ofwel in 2 werkgangen (met verschillende vervoerscombinaties). Als een landbouwer alleen werkt, moet het onderwerken van start zijn gegaan zodra de eerste aalton leeg is. Dat wil zeggen dat er voor de start van de bemesting al een tweede vervoerscombinatie of inwerkingssysteem op het perceel aanwezig moet zijn, zodat er direct kan worden ondergewerkt tijdens of zodra de eerste aalton leeg is. Terugrijden naar het landbouwbedrijf om te wisselen van vervoerscombinatie is niet toegelaten.  

Oprukkende knolcyperus

Het derde meest gelezen artikel in de rubriek ‘plant’ is er eentje over een oprukkend, zelfs invasief genoemd probleemonkruid, namelijk knolcyperus. Het artikel dateert van 28 juni, net het moment bij de start van de zomer dat deze grassoort zich laat zien op het veld.

Over dit onderwerp werd zelfs een vraag gesteld in het Vlaams parlement waar toenmalig minister van Omgeving, Zuhal Demir (N-VA) op antwoordde. Ze gaf te kennen dat de plant is opgenomen in de IPM-regeling die talrijke maatregelen bevat om de verspreiding tegen te gaan en om de plant te bestrijden. Ze erkende zelfs dat de bestrijding niet eenvoudig is.

Hoe lang nog maïs zaaien?

Dat 2024 geen eenvoudig jaar was op het veld, bewijst ook het vierde meest gelezen artikel in de rubriek ‘plant’. Het Landbouwcentrum Voedergewassen (LCV) boog zich in een artikel gepubliceerd op 5 juni, hoe lang de landbouwers toen nog maïs konden zaaien. Immers door de natte omstandigheden van het voorjaar van 2024 liep de uitzaai van maïs grote vertraging op.

In hun antwoord wezen ze vooreerst op een regel die al lang meegaat en zegt om na 15 juni geen maïs meer te zaaien. Maïs is een tropische plant en heeft zowel licht als warmte nodig. Fysiologisch gaat het mis met zijn kolfvorming als er te laat (na de langste dag) gezaaid wordt. Een andere stelregel geeft aan dat maïs toch een 140 groeidagen nodig heeft.

Het LCV haalde ook aan dat per dag later zaaien dan 1 mei er zo’n 100 kg minder opbrengst is. In hun antwoord wezen ze nog naar alternatieven naast het zaaien van maïs zoals het verbouwen van grasland, incarnaatklaver, luzerne of wikke, soedangras, boekweit of faunamengsel.

Van waar komt de glyfosaatvervuiling?

Het vijfde meest gelezen artikel in de rubriek plant heeft misschien wel een maatschappelijk raakvlak en werd gepubliceerd op 13 augustus. Het artikel handelt rond de vraag of de glyfosaatvervuiling in rivieren van wasmiddelen voort komt. Dat is toch wat een studie van de Duitse universiteit van Tübbingen suggereert.

Algemeen wordt gewezen naar de landbouwsector als hoofdbron van glyfosaatvervuiling in rivieren. Een recente studie concludeert echter dat de grootste bron van glyfosaatvervuiling in Europese rivieren niet de landbouwsector, maar afvalwater is.

Landbouwwetenschapper Pieter Spanoghe (UGent) stelt zich ook vragen rond deze problematiek. Hij stelt dat wanneer je in de zomer nog steeds glyfosaat ziet in metingen, dit van andere toepassingen moet komen. Hoe kan er zoveel glyfosaat in rivieren zitten als je weet dat er een groot deel zich aan gronddeeltjes bindt, vraagt de professor zich openlijk af.

Een tot nu toe onbekende bron van glyfosaatvervuiling moet volgens de Duitse wetenschappers verantwoordelijk zijn voor de vervuiling. Dit kan volgens hen aminopolyfosfonaten zijn, een bestanddeel van wasmiddelen. Verder onderzoek is volgens professor Spanoghe nodig. Hopelijk gebeurt dit in 2025.

Tim Decoster

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken