Veel nood aan goed opgeleide landbouwers voor precisielandbouw
Precisielandbouw vindt steeds meer ingang in de landbouwsector, die hoe langer hoe technischer wordt. 57% van de Vlaamse land- en tuinbouwers en ook de loonwerkers past een precisielandbouwtechniek toe.
Zonder in de plaats te treden van zijn collega van Onderwijs ervaart Vlaams landbouwminister Jo Brouns (cd&v) die evolutie als positief. Ze is niet alleen nodig, maar ook onderdeel van de verduurzaming.
Goede opleiding
De minister twijfelt er niet aan dat er nood is aan goed opgeleide landbouwers en werknemers op landbouwbedrijven en in de toeleverende bedrijven. Mede om die reden stimuleert hij de precisielandbouw via de ecoregelingen en de 30% VLIF-steun, verhoogd met 10% voor jonge landbouwers of samenwerkingsverbanden zoals machineringen.
Met precisielandbouw zijn volgens Brouns heel wat winsten te boeken op het vlak van milieu en klimaat. Er kan ook worden bespaard op input, wat financieel een verbetering oplevert voor de landbouwer.
Dat heel wat jongeren vandaag de dag geïnteresseerd zijn om de richting Landbouwmechanisatie te studeren en om zo bij te dragen aan al die technische innovaties, juicht Jo Brouns toe. Zo luidde zijn reactie op een vraag van lid Arnout Coel (N-VA) in de commissie voor Landbouw van het Vlaams parlement op 6 november.
Onderwijshervormingen
Het commissielid wees op de hervormingen in het Vlaams secundair onderwijs. Een daarvan is dat de mogelijkheid voor leerlingen uit het BSO om na een zevende specialisatiejaar door te stromen naar het hoger onderwijs, wordt ingeperkt. Dat betekent dat leerlingen die kiezen voor de specialisatierichting Landbouwmechanisatie binnenkort niet meer kunnen doorstromen naar een professionele of academische bachelor.
Coel vreest dat het aantal leerlingen dat zal kiezen voor deze richting zal dalen. Ook van de Belgische Federatie van de Uitrusting voor de Landbouw, de Tuinbouw, de Veeteelt en de Tuin (Fedagrim) komt het signaal dat zij het nuttig vinden dat er een vervolgopleiding wordt gevolgd. Zij vrezen dat die studenten anders de nodige competenties missen om in de steeds technischer wordende sector aan de slag te kunnen.
Minister Jo Brouns beschikt niet over informatie om te kunnen inschatten dat de hervorming van het zevende specialisatiejaar tot minder interesse zal leiden.
Sterke profielen
De instroom van goed opgeleide profielen in de brede landbouwsector gebeurt momenteel via verschillende paden. Zowel via het secundair en hoger onderwijs als via naschoolse vorming wordt ingezet op het kwalitatief afleveren van sterke profielen.
Via het landbouwbeleid wordt er via naschoolse vorming ingezet op de ondersteuning van kwalitatieve opleidingen, met inbegrip van kennis van landbouwmechanisatie en precisielandbouw. Via de subsidiemaatregel van de vormingsplannen kunnen geregistreerde landbouwvormingscentra financieel worden ondersteund, zowel voor de organisatie- als voor de lesgeversvergoedingen, om technische naschoolse opleidingen aan te bieden aan landbouwers en hun werknemers, aan loonwerkers en hun werknemers en aan adviseurs. Ook kunnen actieve landbouwers zich via de kennisportefeuille bijscholen in landbouwmechanisatie.
Wat opleidingen in het secundair onderwijs en het hoger onderwijs betreft, verwijst minister Brouns naar zijn collega Zuhal Demir (N-VA).
Volksvertegenwoordiger Bart Dochy (cd&v), die ook voorzitter is van een praktijkcentrum voor land- en tuinbouw dat naschoolse vormingen organiseert (n.v.d.r. PCLT), vindt de bekommernis van zijn collega Coel in de commissie, vooral vanuit de arbeidsmarkt, terecht. Onder meer Fedagrim uit een bekommernis over technisch geschoolde mensen specifiek wat landbouwmachines betreft. Er zijn verschillende wegen om daartoe een opleiding te krijgen. Hij suggereert om in samenspraak met de sector te overleggen hoe die behoefte aan die noodzakelijke technische profielen met de juiste opleiding kan beantwoord worden.
