Ook vogels ondervinden schade van neonicotinoïden
Nieuw onderzoek van Wageningen Universiteit & Research (WUR) toont aan dat de impact van neonicotinoïden verder reikt dan eerder gekend. Het onderzoek stelt dat niet alleen bijen en hommels, maar ook vogels grote gevolgen ondervinden.

Vogels zoals huismus, patrijs en wilde eend hebben niet alleen een lagere overlevingskans, maar krijgen ook te maken met verslechterde gezondheid en negatieve effecten op hun gedrag en voortplanting. Valt in het onderzoek van de WUR te lezen.
Directe schadelijke effecten op vogels
Neonicotinoïden zijn veelgebruikte insecticiden in de land- en tuinbouw en liggen al meer dan 10 jaar onder vuur, vanwege hun onbedoelde schadelijke effecten op verschillende organismen. Onderzoeker Elke Molenaar van de WUR stelt: “Al langere tijd bestaat er bezorgdheid over de sterke impact van neonicotinoïden op insectenpopulaties, maar neonicotinoïden werden lang als weinig giftig voor vogels beschouwd. Men dacht dat de directe effecten door opname via het voedsel minimaal zouden zijn. Onze nieuwe studie uitgevoerd door de WUR in samenwerking met Vogelbescherming toont aan dat er wél directe schadelijke effecten plaatsvinden als vogels voedsel eten dat neonicotinoïden bevat. Deze effecten zouden absoluut niet onderschat mogen worden.”
Wereldwijde analyse
Uit een analyse van wereldwijde gegevens uit bijna 50 studies, aan 12 verschillende vogelsoorten, blijkt dat neonicotinoïden een negatieve invloed hebben op vrijwel elk aspect van het vogelleven. In deze studies werden vogels door middel van hun voedsel of via directe toediening blootgesteld aan neonicotinoïden, en werden meer dan 1.000 effecten onderzocht.
Een voorbeeld van zulke effecten is een verminderde oriëntatie, waardoor migrerende vogels de weg kwijt raken. Andere effecten zijn jongen die geboren worden met complicaties, vogels met afwijkende bloedwaarden en vogels die korter leefden na blootstelling aan deze stoffen.
Schadelijke effecten
De studie onderzoekt de effecten van 5 verschillende soorten neonicotinoïden. Twee daarvan, imidacloprid en thiamethoxam, zijn al uitgebreid wetenschappelijk onderzocht, terwijl de andere 3 - acetamiprid, clothianidin en thiacloprid - nauwelijks zijn bestudeerd.
Toch laten de resultaten volgens Molenaar zien dat de effecten van de stoffen onderling nauwelijks verschillen: “Voor alle stoffen zien we negatieve effecten.”
Dringend onderzoek vereist
Hoewel neonicotinoïden binnen de EU veelal verboden zijn voor gebruik in de open land- en tuinbouw, worden ze wereldwijd nog steeds in verschillende landen toegepast. Binnen de EU zijn er bovendien uitzonderingen mogelijk, waarbij de akkerbouw via ‘noodvergunningen’ toch toestemming kan krijgen voor het gebruik ervan. Intussen worden in hoog tempo nieuwe, vergelijkbare gewasbeschermingsmiddelen ontwikkeld en op de markt gebracht.
Vogelbescherming noemt het zeer verontrustend dat deze schadelijke middelen nog steeds door de strenge toelatingsprocedures komen en onterecht worden bestempeld als veilig voor mens, dier en milieu. Zo kan het middel al jarenlang grootschalig toegepast worden, terwijl achteraf uit onderzoek blijkt dat het helemaal niet veilig is voor vogels en wellicht andere organismen die deze stof binnenkrijgen.
“Gedegen en onafhankelijk onderzoek is daarom dringend nodig al voordat middelen toegelaten zouden mogen worden. Zowel naar de nog nauwelijks onderzochte stoffen, als naar de recent ontwikkelde middelen”, klinkt het nog bij de WUR.