Fontane levert rendementen op van 23 tot 76 ton/ha
Nu het groeiseizoen van de aardappelen naar zijn einde gaat en het bewaarseizoen gestart is, kijken Viaverda en partners even terug, evalueren ze de rendementen en kijken ze vooruit richting inschuren en bewaren.

Eind september vond de laatste proefrooiing van het ras Fontane plaats op 36 praktijkpercelen verdeeld over België. Viaverda zorgt samen met Inagro, PIBO-campus, De Bodemkundige Dienst van België (BDB), de Vlaamse overheid, Fiwap en Carah voor de praktijkopvolging.
Het gros van de percelen werd rond 20 september geloofdood. Voor de percelen die heel laat – pas in juni – geplant waren, was nog maar een beperkte natuurlijke afrijping zichtbaar.
Voor Fontane eindigt het groeiseizoen op een gemiddelde van nauwelijks 121 groeidagen. Dat is voor dit ras ruim 24 dagen minder dan we gewoon zijn. De bruto-opbrengst van de 36 Belgische percelen eindigt gemiddeld op 45 ton/ha. Dat komt ongeveer 10 % lager uit dan het vijfjarige gemiddelde, dat op 49,5 ton/ha ligt. Dit laatste cijfer wordt gehaald na meer groeidagen, zo’n 150, dan het aantal groeidagen dat we in 2024 kenden.
We moeten opmerken dat we wel een groeizame zomer kenden met weinig groeistilstand door hitte of droogte. Daardoor hebben de laat geplante percelen een inhaalbeweging gemaakt wat betreft de maatvoering of grofte van de knollen.
Grote spreiding in opbrengsten
De spreiding in opbrengsten tussen de percelen is groot en gaat van 23 tot 76 ton/ha. Logischerwijze brengen de vroegst geplante percelen het meest op, met de bemerking dat er in april maar een heel beperkt aantal percelen uitgeplant werd.
De laagste opbrengst werd genoteerd op een veld dat in juni geplant werd. Het zijn dan ook de laat geplante percelen die de ‘gemiddelde’ opbrengst naar beneden halen. Uiteindelijk laten de velden gepoot in mei slechts een minopbrengst ten opzichte van het vijfjarige gemiddelde zien van 3%.
Niet alleen tussen plantperiodes is de heterogeniteit in opbrengsten groot. Dit is vaak ook zo binnen eenzelfde perceel. Dat feit wordt toegeschreven aan de onvolledige opkomst. Zelfs ook met een goede opkomst zagen de proefveldmedewerkers dat opbrengsten konden schommelen tussen 2 opeenvolgende staalnames op hetzelfde veld.
Twijfels rijzen
Bij de laat geplante percelen werd eind september nog wel een behoorlijke aangroei bij de knollen vastgesteld. Voor deze percelen dook echter ook het moment van loofdoding op, zeker als we velvaste knollen willen hebben bij het rooien.
Viaverda merkt dat telers door het late plantseizoen twijfelen of ze wel willen loofdoden. Ervaringen uit het verleden hiermee zijn nogal wisselend en worden sterk beïnvloed door het feit of er in droge dan wel natte omstandigheden is gerooid, maar ook door hoe goed de ventilatiesturing bij het begin van het bewaarseizoen is opgevolgd.
Het feit is dat door te loofdoden de groei van de plant stopt en de knol tijd neemt om velvast te worden en los te komen van het loof. Afhankelijk van de loofmassa (vitaal of afstervend op het ogenblik van de eerste loofdoding) zijn er 2 tot 3 weken nodig om de gewenste velvastheid te bekomen.
Rot bij het rooien
Bij Viaverda merkten ze bij de start van de oogst van de bewaaraardappelen dat er al eens een poter, al dan niet gerot, op de leesband bij het inschuren kan voorkomen. De moederknollen blijken dus nog niet volledig verdwenen te zijn. Op zich is dit geen groot probleem. Het kan echter wel problematisch worden als knollen met beginnend rot worden ingeschuurd. Dan komt er heel wat water per knol vrij in de bewaarplaats en dit moet afgevoerd worden om naastliggende knollen niet te besmetten.
De weersomstandigheden spelen een belangrijke rol, partijen kunnen immers te nat de bewaarloods binnenkomen, waarna knollen kunnen verstikken. Dat is verre van ideaal en liever te vermijden. Kan dit niet, dan moet sowieso gestart worden met ventileren, zelfs al tijdens het inschuren, raden ze bij Viaverda aan. Eventueel moeten kopakkers, spuitsporen en nat geregende vrachten afzonderlijk opgeslagen worden of pas later in de bewaarplaats bijgevoegd worden, zodat de gezonde aardappelen achteraan in de loods liggen en de eventueel zieke of slecht bewarende aardappelen terug vlot uitgeschuurd kunnen worden.
De lagere temperaturen die we kennen, zijn een meevaller, omdat de aardappelen zo niet te warm binnenkomen. De producttemperatuur van 12 à 13 °C zit goed om tijdens de eerste 2 tot 3 weken aan wondheling te doen. Er kan pas gestart worden met inkoelen als de wonden die ontstaan zijn tijdens het rooien en inschuren geheeld zijn.
Snel drogen na inschuren
Ze dringen er bij Viaverda stevig op aan om zo snel mogelijk te drogen na het inschuren. Stevige ventilatiecapaciteit en geschikte lucht zijn nodig om op een kort tijdsinterval drogend werk te verrichten. Buitenlucht die kouder is dan de aardappelen is altijd drogend. Dat is en blijft de basisregel. Door de warme aardappelen warmt de koudere buitenlucht op en kan hij vocht opnemen en afvoeren uit de bewaarplaats. Lucht die warmer is dan de aardappelen kan drogend zijn. Dit hangt af van zijn relatieve vochtigheid. Het Mollier-diagram helpt bij de bepaling of buitenlucht drogend is of niet.
Staalname wees ondertussen uit dat de blauwgevoeligheid dit jaar een stuk hoger ligt dan in andere jaren. Hier kan op ingespeeld worden door voorzichtig te rooien en in te schuren. Denk in dit kader zeker aan matten op de bodem van de kippers en valbrekers. Dit reduceert de blauwschade enorm.
Wees streng
Bij de rooier is het best om voldoende grond mee te nemen tot achteraan in de machine. Zo beginnen de knollen niet te rollen. Zeefbare grond die mee met de rooier in de kipper naar de loods komt, kan er daar door de stortbak nog uitgehaald worden. Zorg ervoor dat er bij de inschuurlijn een continue productstroom is. Zo wordt vermeden dat knollen rollen of hard vallen. Uiteraard dienen ook op het niveau van de inschuurlijn grote valhoogtes vermeden te worden of moet je vermijden dat ze bij het overgaan van duobanden vallen op steunrollen of op randen van de volgende band.
Tot slot moeten we er nog op wijzen dat een goede communicatie met de chauffeur op de rooier belangrijk is. Die dient vlak onder het knolnest te rooien om gesneden aardappelen te vermijden. Deze aardappelen leiden immers tot rot, uitdroging, gewichtverlies, tarra... Rooien zonder schade is een belangrijke factor voor een geslaagde bewaring.
Het laatste advies dat ze bij Viaverda meegeven, is om als teler streng te zijn voor uzelf en om alleen de beste kwaliteit in de bewaarloods te brengen. Een voortdurende kritische houding tegenover product en werk is nodig.