Startpagina Granen

Triticale en (hybride)rogge presteerden verschillend naargelang proeflocatie

Het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) voerde afgelopen teeltseizoen op 3 locaties onderzoek uit naar triticale en (hybride) rogge. Onderzoekers concluderen dat een verschil in locatie het verschil in opbrengstniveau verklaart.

Leestijd : 9 min

Triticale presteert vooral onder minder ideale groeicondities, zoals droogte of arme bodems, beter dan tarwe en gerst. De laatste jaren is er echter ook een groeiende interesse voor hybride rogge. Beide teelten worden aangeraden voor hun groter aanpassingsvermogen aan verschillende bodem- en klimaatomstandigheden, wat met de huidige klimaatsverandering zeker niet onbelangrijk is. De uitbating van beide kan vergeleken worden met die van triticale, behalve dan voor zaaidichtheid en groeiregulatie.

Tijdens het groeiseizoen 2022-2023 werd voor de eerste keer op enkele van de traditionele proeflocaties voor de rassenproeven triticale ook rassenproeven (hybride) rogge aangelegd. Ook dit groeiseizoen werd op alle locaties een (hybride) rogge rassenproef aangelegd.

Overzicht van de rassen en proefomstandigheden

Door het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) werd op de volgende locaties rassenproeven triticale en/of hybride rogge voorzien. In Bertem (provincie Vlaams-Brabant) gebeurde dit door het Praktijkpunt Landbouw Vlaams-Brabant uit Herent, in samenwerking met het land- en tuinbouw centrum Waasland (LTCW) uit te Sint-Niklaas. In Meeuwen (provincie Limburg) werd de proef verzorgd door het Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw (PVL) te Bocholt. In Vladslo (provincie West-Vlaanderen) gebeurde de proefveldwerking door de Universiteit Gent, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen en de Hogeschool Gent, onderzoekconsortium AgroFoodNature.

De aanhoudende natte weersomstandigheden in het najaar, met zompige akkers tot gevolg, verhinderden dat op de locatie te Bottelare (provincie Oost-Vlaanderen) kon uitgezaaid worden.

Tabel 1 geeft een overzicht van de rassen opgenomen in de diverse proeven. De triticalerassen Bicross, Brehat, Lumaco, Ramdam en RGT Rutenac werden op de 3 locaties uitgezaaid. Het gemiddelde van deze getuigerassen werd als referentie genomen bij de verwerking van de resultaten. RGT Quaterbac en RGT Tamac kwamen enkel te Vladslo voor.

37-triticalerogge-01-web

De hybride rassen Astranos, Helltop, KWS Tayo en Poseidon werden op alle 3 de locaties uitgezaaid. Het gemiddelde van deze getuigerassen werd als referentie genomen bij de verwerking van de resultaten. De (gewone) rogge Ducato werd mee opgenomen in de proef ter vergelijking. De hybride rogge KWS Serafino werd enkel te Meeuwen en Vladslo opgenomen.

Er werd een standaard zaaizaadbehandeling toegepast. Belangrijk om te vermelden is dat de hybride rogge aan een lagere dichtheid werd uitgezaaid. Enkel bij late zaai of moeilijke omstandigheden moet de zaaidichtheid verhoogd worden, zo niet adviseert men 175-250 zaden/m².

Het najaar (en het ganse groeiseizoen) werd gekenmerkt door uitzonderlijk natte weersomstandigheden. Vanaf eind oktober viel er regelmatig neerslag, waardoor de zaai van de wintergranen op veel percelen werd uitgesteld of zelfs niet kon doorgaan. In Vladslo werden de rassenproeven redelijk vroeg gezaaid op 18 oktober; in Meeuwen kon men op de lichte zandgrond begin november zaaien, maar in Bertem was het pas mogelijk om begin december de rassenproeven aan te leggen. De zaaidichtheid werd in Bertem dan ook lichtjes verhoogd.

In Vladslo en Meeuwen werd één halmversteviging toegepast. Bij zowel triticale als (hybride) rogge is een halmversteviging wel aan te raden als men het risico op legering wil vermijden. Op alle locaties werd minimum tweemaal met fungicide behandeld. De stikstofbemesting was van hetzelfde niveau bij zowel de triticale als de rassenproeven voor (hybride) rogge.

Enkel in Herent werd met 3 fracties gewerkt, terwijl er in Meeuwen en Vladslo 2 N-fracties toegediend werden. De proeven werden aangelegd volgens een blokkenproefschema met 4 parallellen. In Vladslo en Meeuwen werd geoogst op 30 juli. In Bertem kon de oogst door de wisselvallige weersomstandigheden pas op 8 augustus plaatsvinden. De korrelopbrengsten en hectolitergewichten werden omgerekend naar 15% vocht.

Korrelopbrengst triticale

In tabel 2 zijn de korrelopbrengsten voor triticale relatief weergegeven ten aanzien van het gemiddeld resultaat van de getuigerassen per proeflocatie. Naast de resultaten van de diverse proeflocaties werden ook de gemiddelden van vorige proefjaren opgenomen indien beschikbaar.

37-triticalerogge-02-web

De gemiddelde korrelopbrengst voor de rassenproeven triticale bedraagt over alle proeflocaties heen 9.139 kg/ha. Er is echter wel een groot locatie-effect. In Meeuwen werd slechts een gemiddeld opbrengstniveau van 6.444 kg/ha behaald, vermoedelijk te wijten aan de lichte zandgrond. In Bertem werd de hoogste gemiddelde opbrengst van de getuigerassen (11.037 kg/ha) genoteerd, ondanks de late zaai op deze locatie.

Lumaco behaalde de hoogste korrelopbrengst (106%) over alle locaties heen, gevolgd door de nieuwkomer Bicross (105%).

In Vladslo werd enkel voor RGT Rutenac een significant lagere opbrengst genoteerd ten opzichte van de getuigerassen. Ook in Bertem stelde RGT Rutenac teleur met de laagste korrelopbrengst, zij het dan wel niet significant verschillend van Brehat.

Voor de korrelopbrengst is er significante interactie tussen variëteit en locatie. Bicross heeft de hoogste opbrengst in Bertem en Meeuwen, maar de op 1 na laagste (na RGT Rutenac) in Vladslo. Ook RGT Rutenac heeft vrij hoge opbrengsten in Meeuwen, maar gemiddelde gezien de laagste in Vladslo en Bertem.

Bij de rassenevaluatie is het eveneens belangrijk om het opbrengstvermogen van een ras over meerdere jaren te beschouwen. Hoe stabieler de opbrengst van een ras over meerdere jaren, des te betrouwbaarder de resultaten. Lumaco vertoont sinds 2021 een regelmatige opbrengst boven het gemiddelde. Dit groeiseizoen viel het resultaat wat tegen voor Brehat, Ramdam en RGT Rutenac, naargelang de locatie. Zo blijkt opnieuw dat de meeste rassen verschillend presteren per locatie, wellicht door de verschillende groeiomstandigheden en de regionale verschillen in neerslag.

Bicross presteerde boven het gemiddelde op 2 van de 3 locaties en blijkt een veelbelovende nieuwkomer. Ook de nieuwe rassen RGT Quaterbac en RGT Tamac behaalden opbrengsten ruim boven de gemiddelde korrelopbrengst van de getuigerassen, maar werden slechts op 1 locatie (Vladslo) uitgezaaid.

Hectolitergewicht

Het hectolitergewicht van de rassenproeven triticale wordt weergegeven in tabel 3. Het is nuttig om ook naar de spreiding van het hectolitergewicht per ras en per locatie te kijken. Het LCG heeft hier handige figuren voor opgesteld, deze zijn echter niet weergegeven bij dit artikel.

37-triticalerogge-03-web

Het gemiddelde hectolitergewicht van de getuigerassen over alle locaties heen bedroeg 69,0. Er is ook een significant locatie-effect, waarbij Vladslo significant hogere hectolitergewichten (gemiddeld 73,8 kg/hl) behaalde dan Bertem (gemiddeld 67,7 kg/hl). Bertem behaalde dan weer significant hogere hectolitergewichten dan Meeuwen (gemiddeld 65,4 kg/hl).

Vermoedelijk waren de lagere waarden in Bertem en Vladslo te wijten aan de natte weersomstandigheden tijden de afrijping van het gewas. In Vladslo werden voor alle rassen hectolitergewichten hoger dan 70 behaald. Tussen de rassen konden geen significante verschillen genoteerd worden.

Ziektegevoeligheid en legering

In tabel 4 is de ziekte- en legergevoeligheid van de triticalerassen opgenomen. De scores zijn gebaseerd op de waarnemingen van de locatie Meeuwen. De ziektewaarnemingen werden uitgevoerd op een onbehandeld gewas.

37-triticalerogge-04-web

Tijdens het groeiseizoen 2023-2024 werd weinig gele roest waargenomen in de triticalerassen opgenomen in de rassenproeven. Ramdam bleek iets gevoeliger voor gele roest dan de overige rassen in proef. Toch blijft het belangrijk om bij beginnende aantasting van gele roest de ziekte onmiddellijk te bestrijden. Een gerichte aanpak met de juiste fungiciden is dan noodzakelijk.

Meeldauw blijft een vaak voorkomende ziekte bij triticale. De ziekte kan vroeg aanwezig zijn in het gewas en ernstige schade veroorzaken. Een gerichte fungicidebehandeling is dan zeker aan te raden. De ziekte was gedurende het volledige groeiseizoen heel duidelijk aanwezig bij alle rassen te Meeuwen. Er kwamen duidelijke rasverschillen naar voor. Lumaco en RGT Rutenac bleken het minst gevoelig voor meeldauw.

Voor de beheersing van bladziekten is een gerichte aanpak met de juiste fungiciden is noodzakelijk.
Voor de beheersing van bladziekten is een gerichte aanpak met de juiste fungiciden is noodzakelijk. - Foto: Kevin Dewitte - UGent

Ook bladvlekkenziekte was gedurende het ganse groeiseizoen aanwezig. Ramdam scoorde als de meest gevoelige triticale.

Bruine roest werd net als gele roest weinig waargenomen in triticale. Grote verschillen in rasgevoeligheid konden niet geregistreerd worden.

De scores voor weerstand tegen legeren, vermeld in tabel 4, zijn gebaseerd op literatuurgegevens én op de waarnemingen te Bertem. Legering werd dit groeiseizoen enkel op de locatie te Bertem waargenomen. Wellicht is dit te wijten aan het feit dat er op deze locatie geen groeiregulatie werd toegepast. Het rassenassortiment triticale vertoont de laatste jaren een goede weerstand tegen legering, maar een adequate inzet van halmverstevigers blijft zeker verantwoord.

Korrelopbrengst rogge

In tabel 5 zijn de korrelopbrengsten voor rogge relatief weergegeven ten aanzien van het gemiddeld resultaat van de getuigerassen per proeflocatie. Naast de resultaten van de diverse proeflocaties werden ook de gemiddelden van 2023 opgenomen. Om de spreiding van de opbrengst (kg/ha) per ras en per locatie te zien, verwijzen we opnieuw naar figuren waar het LCG over beschikt.

37-triticalerogge-05-web

De gemiddelde korrelopbrengst voor de rassenproeven (hybride) rogge bedraagt over alle proeflocaties heen 8.447 kg/ha. Net als bij de triticalerassen is er ook hier een groot locatie-effect. Te Meeuwen werd slechts een gemiddeld opbrengstniveau van 5.423 kg/ha behaald, terwijl ook hier Bertem opnieuw de hoogste opbrengst behaalde.

Over alle locaties heen behaalde Ducato de laagste korrelopbrengst, gevolgd door Helltop. Ducato is een ‘gewone’ rogge en beschikt niet over het heterosiseffect van de hybride roggevariëteiten. Helltop is een eerder vroege hybride rogge die het afgelopen seizoen veel aantasting van bruine roest vertoonde, wat de lagere opbrengst mogelijk kan verklaren.

Voor de korrelopbrengst is er significante interactie tussen variëteit en locatie. KWS Tayo laat de hoogste opbrengst zien in Bertem, maar stelt vooral in Meeuwen teleur.

Het is pas in het tweede groeiseizoen dat de rassenproeven (hybride) rogge aangelegd worden binnen het LCG-netwerk, maar als we de korrelopbrengsten vergelijken ten opzichte van vorig jaar, zien we dat deze in dezelfde lijn liggen.

Hectolitergewicht

Het hectolitergewicht van de roggerassen wordt weergegeven in tabel 6. Het gemiddelde hectolitergewicht van de getuigerassen over alle locaties heen bedroeg 72,2. De hoogste waarden werden behaald op de locatie Vladslo, terwijl in Meeuwen de laagste hectolitergewichten bepaald werden. Behalve in Bertem werden geen significante verschillen tussen de rassen gevonden. In Bertem, maar ook op de andere locaties, behaalde Poseidon het laagste hectolitergewicht.

37-triticalerogge-06-web

Ziektegevoeligheid en legering

In tabel 7 is de ziekte- en legergevoeligheid van de rogges opgenomen. De scores zijn gebaseerd op de waarnemingen van de locatie Meeuwen. De ziektewaarnemingen werden uitgevoerd op een onbehandeld gewas.

37-triticalerogge-07-web

Tijdens het groeiseizoen 2023-2024 werd weinig gele roest waargenomen in de rassen opgenomen in de rassenproeven. Net als bij triticale is het wel sterk aangeraden om ook bij rogge waakzaam te zijn en om tijdig te behandelen met de juiste fungiciden.

Meeldauw werd slechts in mindere mate waargenomen en er konden geen grote verschillen in rasgevoeligheid worden genoteerd.

Alle rassen vertoonden gedurende het ganse groeiseizoen aantasting van bladvlekkenziekte. Ducato en Helltop waren het meest gevoelig.

Een aantasting van bruine roest werd, in tegenstelling tot bij de triticalerassen, wel waargenomen bij alle (hybride) roggerassen. Alle rassen opgenomen in proef bleken hier gevoelig voor. Ondanks een fungicidebehandeling bleef de aantasting zich toch uitbreiden op sommige proeflocaties. Bruineroest- aantasting is dan ook een belangrijk aandachtspunt bij de teelt van (hybride) rogge.

De scores vermeld in tabel 7 zijn gebaseerd op literatuurgegevens én op de waarnemingen te Bertem. Legering werd dit groeiseizoen enkel op de locatie te Bertem waargenomen. Net als bij de triticalerassen is het optreden van legering te Bertem wellicht te wijten aan het ontbreken van een halmversteviging. Vooral Ducato en Poseidon bleken iets gevoeliger, maar ook bij de andere hybride roggerassen is een adequate groeiregulatie aanbevolen.

Vergelijking rogge en triticale

Het LCG stelde geen significante opbrengstverschillen tussen rogge en triticale vast, behalve in Vladslo, waar de gemiddelde korrelopbrengst van de (hybride) roggerassen lager is dan deze van de triticales. Rogge heeft wel telkens een significant hoger hectolitergewicht in Bertem en Meeuwen, maar niet in Vladslo.

Besluit bij rassenonderzoek

De uitzaai van de wintergranen verliep het voorbije groeiseizoen uiterst moeizaam. Door de vele neerslag in het najaar, met moeilijk berijdbare velden tot gevolg, werd de zaai vaak uitgesteld of kon soms helemaal niet meer gezaaid worden.

Het voorbije groeiseizoen konden 3 rassenproeven triticale uitgezaaid worden. Op de 3 locaties werd deze keer ook een rassenproef (hybride) rogge uitgezaaid. De uitbating verliep volledig gelijklopend, enkel de zaaidichtheid van de hybride rogge werd verlaagd.

Triticale en hybride rogge hebben een groot  aanpassingsvermogen aan verschillende   en klimaatomstandigheden.
Triticale en hybride rogge hebben een groot aanpassingsvermogen aan verschillende en klimaatomstandigheden. - Foto: TD

Het najaar, de winter en het daaropvolgende voorjaar werden gekenmerkt door aanhoudend ongunstig weer met vaak grote neerslaghoeveelheden. Er was dan ook een hoge ziektedruk gedurende het ganse groeiseizoen. Bij triticale bleek meeldauw de meest voorkomende ziekte, terwijl bij de (hybride) rogge bruine roest een aandachtspunt is. Minstens één fungicidebehandeling blijkt voor beide graansoorten zeker aangeraden.

Het was ook duidelijk dat voor zowel triticale als (hybride) rogge een gerichte groeiregulatie noodzakelijk is. Legering kwam enkel voor op de locatie waar geen halmversteviging was toegepast.

De meeste triticalerassen en (hybride) roggerassen presteerden met een verschillend opbrengstniveau naargelang de locatie, wellicht door de andere groeiomstandigheden, uitbating en regionale verschillen in neerslag. Opmerkelijk was dat in Bertem, ondanks een late zaai voor zowel triticale als (hybride) rogge, de hoogste gemiddelde korrelopbrengst van de getuigerassen behaald werd. Ook op de lichte gronden vertonen beide graansoorten echter een goede stikstofefficiëntie en stellen ze het opbrengstniveau veilig, mits een goede uitbating. Beide gewassen lijken veelbelovend, zeker met het oog op de huidige klimaatswijzigingen, die zonder twijfel meer extreme weersomstandigheden met zich mee zullen brengen.

Veerle Derycke, Sofie Landschoot, Kevin Dewitte, Geert Haesaert (Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, Universiteit Gent) Joos Latre (AgroFoodNature -Hogeschool Gent)

Lees ook in Granen

Aantal kevers onder schadedrempel

Granen Praktijkpunt Landbouw monitort wekelijks het aantal kevers op 7 percelen in Vlaams-Brabant. Nu het koolzaad zich opricht, de eerste fractie ten volle wordt benut en de bloemknoppen zich vormen, gaan koolzaadglanskevers en -snuitkevers op zoek naar stuifmeel in de eerste open bloemen.
Meer artikelen bekijken