Startpagina Akkerbouw

Nitraatresidumetingen geven realistische gehaltes

Op het moment van ons bezoek – op 14 juni – is akkerbouwer Bert Merx uit het Limburgse Bocholtz net bezig het allerlaatste perceel aardappelen te planten. Het gaat om het ras Fontane. Bert: “Dat is dus één maand later dan normaal.” In totaal teelt hij 100 ha frietaardappelen. Hij werkt samen met het LLTB-bodemteam en de Bodemkundige Dienst van België op het vlak van nitraatresidu (NR) metingen om de Nederlandse overheid realistische gehaltes te kunnen tonen.

Leestijd : 8 min

Op korte afstand van ons land liggen de percelen van de Nederlands Limburgse akkerbouwer Bert Merx. Hij heeft ons gevraagd om naar een perceel te komen in de omgeving van Elkenrade dat op zo'n 7,5 km afstand van de thuislocatie in Bocholtz ligt. Merx en zijn gezin wonen in Bocholtz in een schitterende authentieke Limburgse carréboerderij. Hij nam het ouderlijk bedrijf over rond 2000. De zware lössgronden waar Merx op dat moment mee bezig is, zijn zo'n 60% afslibbaar. Het is het allerlaatste perceel van de 100 ha waarop hij aardappelen teelt. Het is nu pas bekwaam om er aardappelen in te planten. Bert: “Het perceel wat je daar iets lager ziet liggen, was vorige week al klaar om te planten. Wij noemen deze grondsoort in Limburg 'kleefaarde' en ik ben blij dat er kleine, zachte mergelstenen door deze grondlaag zitten, zodat hij nog goed bewerkbaar is." In totaal bewerkt Bert met zijn vennoot 200 ha akkerbouwland.

Bert: “Wij noemen deze Limburgse grondsoort 'kleefaarde'. Dankzij de kleine, zachte mergelstenen in deze grondlaag, is hij nog goed bewerkbaar.
Bert: “Wij noemen deze Limburgse grondsoort 'kleefaarde'. Dankzij de kleine, zachte mergelstenen in deze grondlaag, is hij nog goed bewerkbaar." - Foto: DvD

Bert zit samen met zijn vrouw Annelies in de maatschap en met collega-akkerbouwer Jos Souren, die voorheen al regelmatig meewerkte, sinds 2019 in een BV. Bert lachend: "Maar ik ben pas 58 jaar hoor, dus wil voorlopig nog jarenlang akkerbouwer zijn."

Voor het eerst Donata's

Het gebied rondom Elkenrade waar de akkerbouwer gronden heeft, is nkg (niet-kerende grondbewerking)-gebied. Ploegen is feitelijk verboden. Bert: "Dat geldt trouwens voor heel Zuid-Limburg. Zodoende wil men erosie voorkomen." De hoofdteelt van de akkerbouwer is frietaardappelen en hij teelt onder meer de rassen Fontane, Innovator en Donata en als proef de rassen Lady Jane en Ikarus. De frietaardappelen gaan al jarenlang naar Aviko en Agristo en dit jaar voor het eerst ook naar Farm Frites. Bert: "Dat wij dit jaar voor het eerst 12 ha van het ras Donata telen is nieuw en heeft een speciale reden. Wij hebben hiervoor gekozen vanwege de oogstzekerheid van dit ras. Door de weersomstandigheden werden we dit jaar gedwongen om extreem laat de pootaardappelen te planten, waardoor wij ze ook pas laat zullen kunnen oogsten, maar in principe wil ik ieder jaar juist eerder beginnen met oogsten."

Naast de frietaardappelen teelt de familie Merx ook 40 ha suikerbieten, 30 ha granen en 30 ha snijmais. De rotatie bij de frietaardappelen is meestal 1-op-4, soms 1-op-3. Bert en vennoot Jos ruilen ook gronden met veehouders. Als tegenprestatie telen ze voor hen in principe de maïs. "Als ik bij de aardappelen 1-op-3 teel, dan kies ik trouwens wel voor Innovators om problemen te voorkomen." Tafelaardappelen telen is voor Bert onmogelijk, aangezien deze lössgronden schurftgevoelig zijn.

Het is nu 14 juni en de laatste aardappelen, Fontane's, worden door Bert en zijn vennoot geplant. Meestal is dat al rond half mei, dus één maand eerder. "Doordat het land nat bleef, konden wij gewoonweg niet eerder planten.” Tot vorig jaar teelde de maatschap ook nog zaaiuien, maar vanwege de restricties in gewasbescherming en de forse arbeidsinzet die daarbij nodig is, is de maatschap daarmee gestopt.

Win-winsituatie

Het perceel in de omgeving van Elkenrade waar we zijn, wordt eerst bewerkt door Bert voor er geplant wordt door de vennoot. Bert legt het land klaar met een John Deere 6155R met voorop een Dalbo-Frontflex 300 voorrol. Achterop hangt er eerst een Rabe Combi-Digger 3006 voorzetwoeler met daarachter een Kverneland-kopeg (S series) met kernerwals. Bert: "De voorzetwoeler heb ik hier vrijwel omhoog staan, omdat hij anders te ver in de nog steeds aardig natte lössgrond zakt."

Bert legt het land klaar met een John Deere 6155R met voorop een Dalbo Frontflex 300 voorrol. Achterop hangt er eerst een Rabe Combi-Digger 3006 voorzetwoeler met daarachter een Kverneland kopeg (S series) met kernerwals.
Bert legt het land klaar met een John Deere 6155R met voorop een Dalbo Frontflex 300 voorrol. Achterop hangt er eerst een Rabe Combi-Digger 3006 voorzetwoeler met daarachter een Kverneland kopeg (S series) met kernerwals. - Foto: DvD

De vennoot plant de aardappels met een Case 240 CVX-tractor met achterop een Miedema CP42-plantmachine. Voor de plantmachine zit een Maschio-rotorkopeg om de bereden grond weer los te maken. Voorop heeft de vennoot een tank met urean op een wielonderstel van Kremer Techniek dat meegegeven wordt aan de pootaardappelen om de groei nog extra te stimuleren. Achter de plantmachine is een erosiestopper gemonteerd.

Vennoot Jos plant de aardappelen met een Case-tractor met achterop een Miedema-plantmachine.  Voor de plantmachine zit een Maschio-rotorkopeg en helemaal voorop zit een tank met urean.
Vennoot Jos plant de aardappelen met een Case-tractor met achterop een Miedema-plantmachine. Voor de plantmachine zit een Maschio-rotorkopeg en helemaal voorop zit een tank met urean. - Foto: DvD

Bert: “Uit eerdere officiële proeven bleek dat het maken van drempels tussen de aardappelruggen een meeropbrengst geeft van 3 tot 4%. Daarnaast doe je nog actief iets aan erosievoorkoming en andere run-off van percelen. Een win-winsituatie dus.”

Jaren van extremen

Bert Merx is vakgroepbestuurder van de Landelijke Vakgroep Akkerbouw en Vollegrondsgroente van LTO Nederland. "Door deze functie kom ik natuurlijk overal in Nederland bij collega-akkerbouwers en dan denk ik altijd: wat hebben die noordelijker gelegen akkerbouwers het goed voor elkaar. Maar dan kom ik weer terug in mijn Limburgse landschap en dan denk ik: wat is het hier toch mooi met al die heuvels." Het is volgens hem dit jaar wel een jaar van extremen. "We hebben volgende week al de langste dag van het jaar en we hebben suikerbieten staan die momenteel de rijen gaan sluiten en bieten die net boven de grond staan. Hoe raar wil je het hebben."

De laatste pootaardappelen gingen dus op 14 juni de grond in. Bert: "Uiteraard kan er geen aardappel geoogst worden voor 1 oktober natuurlijk in verband met de ongeveer 100 benodigde groeidagen. En zo zie je maar, kalenderlandbouw werkt niet." Naast de reeds genoemde Donata's zijn ook de 20 ha Innovators een vrij vroeg oogstbare aardappel, waardoor hij in theorie een derde van het areaal met ‘oogstzekere rassen’ geplant heeft. Bert hoopt dat het bij de oogst allemaal mee zal vallen. "Vorig jaar hebben wij de laatste aardappelen pas net voor Kerstmis kunnen oogsten. Ze waren gedeeltelijk bevroren, dus heb ik ze vervroegd moeten leveren. Daarnaast hebben we helaas ook enkele hectares niet meer kunnen rooien." De lössgronden waar de Limburgse akkerbouwer op teelt zijn variërend 20 - 60% afslibbaar. Op zich zijn ze perfect voor de teelt van granen. De granen zijn rust- of vanggewas. Bert: "Dit jaar hebben wij een kwart van onze graanpercelen, die waren ingezaaid met wintertarwe, opnieuw moeten inzaaien met zomertarwe. De percelen bleven dermate nat, dat het gewas gewoonweg niet opkwam. Maar al heb ik de percelen opnieuw ingezaaid, veel zal het qua granen niet worden dit jaar." Na de granen komen bij Bert standaard de suikerbieten en daarna de maïs met onderzaai, gevolgd door de aardappelen.

Dreiging vergaande generieke maatregelen

Naast vakgroepbestuurder is Bert ook bestuurslid van de Brancheorganisatie Akkerbouw, waar de hele Nederlandse akkerbouwperiferie in vertegenwoordigd is. Hij houdt zich daardoor bezig met de meest actuele zaken wat de akkerbouw betreft. Bert: "Wat hier in het Limburgse natuurlijk enorm speelt, is de nitraatverontreiniging zoals het genoemd wordt. Heel Zuid-Limburg valt onder ‘NV’ (nutriënten verontreinigd)-gebied. Ze dreigen met teeltverboden in de gebieden waar meer dan 50 mg nitraat in het bodemvocht gevonden wordt.” In Nederland is het systeem gebaseerd op modellen om dit nitraatgehalte te bepalen en te rapporteren aan de EU-commissie. Bert: “Aan de Europese Unie rapporteren wij de zogeheten LMM-metingen en vervolgens wordt er generiek beleid gemaakt dat gebaseerd is op modellen. Echter, op deze manier komen we geen stap verder. Het genoemde generieke beleid heeft de afgelopen 20 jaar geen of in ieder geval onvoldoende verbetering opgeleverd. Bij de introductie van het zevende ‘Actieprogramma Nitraat’ was ons als telers al snel duidelijk dat we zelf aan het stuur moeten staan om de dreiging van teeltverboden het hoofd te kunnen bieden.” Volgens de bestuurder is het tijd voor maatwerk. “Dat is de oplossing in plaats van verder generiek beleid, met maatregelen als teeltvoorschriften, vang- en rustgewassen, korting op bemestingsnormen en kalenderlandbouw.”

Met die reden is Bert samen met collega-akkerbouwers dus in België en Duitsland gaan kijken, waar natuurlijk gewerkt wordt met zogeheten 0 – 90 metingen, ook wel N-residumetingen geheten. Inmiddels werkt de Limburgse akkerbouwer samen met de Bodemkundige Dienst van Belgiê op het vlak van nitraatresidu (NR) metingen om de Nederlandse overheid realistische gehaltes te kunnen tonen.

Situatie niet vergelijkbaar met rest Nederland

De Bodemkundige Dienst is – als proef – al 2 jaar bezig met metingen in het gebied waar Bert boert. “Hierdoor heb ik nu een veel beter inzicht in mijn bemesting. Wij hopen als Limburgse akkerbouwers op deze manier de Nederlandse overheid en Wageningen UR ervan te kunnen overtuigen dat wij zelf maatregelen kunnen nemen, om zo het gewenste resultaat te kunnen behalen.” Bert wijst op het gps-systeem van zijn tractor die ook de hoogte boven NAP, oftewel zeeniveau, aanwijst (n.v.d.r. in Nederland rekenen ze hoogte altijd om naar het Nederlandse zeeniveau). “Je ziet dat deze akker zo'n 142 m boven NAP ligt. Daardoor zit het grondwater hier op zo'n 70 m diepte. In de rest van Nederland, dat natuurlijk helemaal vlak is, zit het grondwater in akkerbouwgebieden vrijwel overal gemiddeld zo’n meter of anderhalve meter onder het oppervlak. Daar meten ze geen hoge nitraatgehaltes in de akkers, omdat daar veel nitraat de wateren (sloten) instroomt. Dat is dus een vorm van denitrificatie als gevolg van hoge grondwaterstanden. Hier wordt op zo’n 2 tot 3 m diepte gemeten en daar zit toevallig veel nitraat.”

Op het gps-systeem is te zien dat deze akker op zo'n 142 m boven zeespiegel ligt. Bert: “Hier dus geen vorm van denitrificatie als gevolg van hoge grondwaterstanden.”
Op het gps-systeem is te zien dat deze akker op zo'n 142 m boven zeespiegel ligt. Bert: “Hier dus geen vorm van denitrificatie als gevolg van hoge grondwaterstanden.” - Foto: DvD

Het zou volgens de akkerbouwer dus eerlijker wezen als Nederland naar Belgisch en Duits voorbeeld, wat Nederlands Limburg betreft, voor 0 – 90 metingen zou gaan. Met bemestingsnormen die daar dan op aangepast zijn. Bert: “Omdat vooral Wageningen UR het natuurlijk van een wetenschappelijke kant bekijkt, hopen wij deze instelling te kunnen overtuigen van het feit dat een systeem gebaseerd op N-residumetingen werkt.”

Inzet van biostimulanten

Als deelnemer van de landelijke Aardappelpilot is de Limburgse akkerbouwer eveneens enthousiast geworden in het gebruik van enkele specifieke biostimulanten om de plantengroei te sturen. Bij het planten van de aardappelen wordt Vigor Seed toegevoegd aan de urean om beworteling te stimuleren. Bij het ras Innovator wordt na de bloei Hold meegespoten om de afrijping te vertragen. Bert: “Resultaat: al 2 jaar op rij bijna 10 ton meeropbrengst. De Fontane’s krijgen Risel (een fulvinezuur c.q. humuszuur) meegespoten. Uit bladsapanalyse blijkt dat deze toepassing een efficiënte plantengroei geeft. Vorig jaar kwam bij een collega door deze toepassing een hogere opbrengst en betere sortering naar voor.” Bert: “Wij gaan het zien deze herfst.” Om de gewassen zo goed en gezond mogelijk te laten groeien, zet hij ook biostimulanten in. Dat is ook de reden waarom hij in de landelijke Aardappelpilot van LTO Nederland zit. “Vandaar ook de tank met ureum voorop de tractor die de pootaardappelen plant. Later in het seizoen, na de bloei, dan sturen wij op de afrijping.”

Nieuwbouw hangar

Bert heeft samen met zijn vrouw Annelies 3 kinderen, waarvan er één overleden is. “Mijn kinderen willen het akkerbouwbedrijf wel overnemen, maar niet zelf de boer zijn waarschijnlijk. Dus dan zou de exploitatie bijvoorbeeld door Jos kunnen worden gedaan. Dat is een optie.” En de vennoot zit zeker niet stil. Jos gaat binnenkort een nieuwe hangar bouwen (met natuurlijke ventilatie) in het Nederlandse Simpelveld. Momenteel huurt de BV nog een hangar, omdat ze niet alle gewassen kwijt kunnen in eigen opslagloodsen. In deze nieuwe hangar komt het pootgoed, dat door de BV zelf wordt geteeld.

Dick van Doorn

Lees ook in Akkerbouw

Meer artikelen bekijken