Startpagina Groensector

Tuinaannemer Wilhelm Desmyter: “Ik zie mezelf eerder als arbeider dan als manager”

Wilhelm Desmyter runt in Dilbeek Hortum & Arbor, een bedrijf dat vooral actief is in tuinonderhoud en boomverzorging. Hij is een eerder ‘kleine’ tuinaannemer, maar zeer begaan met de sector. Verder is hij ook bestuurslid in en VLAM-vertegenwoordiger voor de sectororganisatie Groen Groeien. We gingen bij een klant van hem langs waar hij maaiwerken uitvoerde.

Leestijd : 11 min

Na zijn tuinbouwopleiding studeerde Wilhelm (32) nog 2 jaar tuinarchitectuur. In die periode was hij al in bijberoep aan de slag met zijn bedrijf Hortum & Arbor. Wilhelm stopte met tuinarchitectuur en volgde nog een opleiding als boomverzorger in avondschool. Intussen was hij voltijds zelfstandig tuinaannemer geworden. Hortum & Arbor bestaat intussen al 11 jaar. “Tijdens mijn tuinbouwopleiding in het secundair zat ik elk vrij moment bij een tuinaannemer in Groot-Bijgaarden, waar ik veel geleerd heb”, licht Wilhelm toe. “Daarom ben ik ook zelfstandige geworden, zodat ik voor hem kon werken. Daarna heb ik mijn eigen weg gezocht. Vooral in het begin heb ik nog heel veel samengewerkt met andere tuinaannemers in onderaanneming. Nu werk ik enkel nog voor andere tuinaannemers als het rond boomwerkzaamheden gaat. Mijn focus ligt op bomen en tuinonderhoud, tuinaanleg doen we enkel voor vaste klanten. De opdrachten variëren van jaar tot jaar, intussen zal dat zowat 70% onderhoud en 30% boomverzorging zijn. Naast opdrachten voor particulieren gaat bijna 50% van mijn tijdsbesteding naar werk in openbaar groen. Ik werk voor steden en gemeenten, maar ook voor 1 grote aannemer, voor wie ik de onderhoudsplicht opvolg.”

Zelf doe je alles beter

Volgens Wilhelm is boomverzorging heel moeilijk om alleen te doen en is het helaas ook niet gemakkelijk om iemand te vinden die je met kennis van zaken kan bijstaan. Sinds november 2023 kan Wilhelm rekenen op de inzet van student Mateo Godefroid. Wilhelm is blij met de hulp, maar toch kan de samenwerking nog optimaler. “Door het feit dat ik heel lang alleen heb gewerkt, vind ik het moeilijk om het werk te delegeren en om te aanvaarden dat het soms anders gaat dan je gedacht had. Zelf doe je alles veel vlotter”, lacht Wilhelm.

VLAM-vertegenwoordiger voor Groen Groeien

Wilhelm is al 8 jaar lid van Groen Groeien, de vereniging voor Vlaamse tuinaannemers. “Een collega uit de buurt waarmee ik samenwerkte, was lid en hij raadde me aan om mee op daguitstap te gaan. Dat viel heel goed mee. Ik was toen nog niet zolang volledig zelfstandig en vond het ideaal om kennis te vergaren en om via de vereniging interessante documenten te verkrijgen. Als lid blijf je op de hoogte van wijzigingen in de wetgeving. Je kan ook gemakkelijk kennis delen met collega’s. Dankzij de vriendschapsband die ontstaat met sommige leden, kan je bij hen ook terecht bij problemen of vragen.”

Intussen is Wilhelm ook lid van het bestuur én VLAM-vertegenwoordiger voor Groen Groeien. “Dat houdt in dat ik samen met 3 andere bestuursleden het mandaat heb om bij het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) te vergaderen over acties voor het bekendmaken van de tuinaanleg in de particuliere markt. We hebben medebeslissingsrecht over hoe dat gebeurt. Net als in andere sectoren is elke tuinaannemer verplicht om een VLAM-bijdrage te betalen, dus moeten wij mee kunnen bepalen wat er met dat geld gebeurt. Zo zijn er 2 tv-programma’s (Goed Geplant op VTM en Van Droom tot Tuin op PlattelandsTv) om de tuinaanleg in de kijker te zetten, maar er gebeuren ook andere zaken. Met Groen Groeien leggen we met VLAM-bijdragen bijvoorbeeld al 2 jaar een showtuin aan op de Tuindagen die plaatsvinden in het park van Beervelde, telkens aan de hand van een thema dat daarbij centraal staat. Vorige lente was dat ‘Het groene paradijs’. Met deze showtuin tonen we dat een klimaattuin er net zo veelzijdig en mooi uitziet als gelijk welke andere tuin en dat een klimaattuin absoluut niet wild of verwilderd moet zijn. Verder worden er ook vijverbrochures voor particulieren gemaakt, om zo de zwemvijverbouwers te stimuleren. Er wordt dus continu naar elke niche in de tuinaanleg gekeken om te bekijken wat er rond marketing kan gebeuren.”

Door de vriendschapsband die onder de bestuursleden van Groen Groeien is ontstaan, is naar vergaderingen gaan na een zware werkdag toch geen opgave voor Wilhelm. “Het is voor mij echt een netwerkmoment om andere tuinaannemers te leren kennen, kennis of werk te delen en om samenwerkingen te laten ontstaan. Je leert er ook van bij, tussen pot en pint worden vaak interessante zaken verteld. Voor mij is het soms ook een tweede opinie, dan bel ik iemand en vraag ik of hij een probleem ook op dezelfde manier zou oplossen. Onrechtstreeks zijn we misschien wel concurrenten van elkaar, maar door de vriendschapsband bekijken we elkaar zo niet. Iedereen heeft dezelfde mindset. Soms is het ook goed om te horen dat je niet alleen bent als je een bepaalde tegenslag hebt gehad. Er is dus veel onderling respect, erkenning en collegialiteit.”

Mindset rond gewasbescherming veranderen

In de 11 jaar die Wilhelm intussen bezig is als tuinaannemer zag hij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de sector dalen. “Onlangs zaten we daar met Groen Groeien nog over samen. De meeste middelen worden stilaan uitgefaseerd of verboden, denk ik. Voor velen lijkt het nog een utopie, maar in het openbaar groen is het al een feit. Misschien ging het daar iets te drastisch en zouden ze voor sommige zaken betere uitzonderingsmaatregelen moeten voorzien om invasieve planten weg te krijgen. In particulier groen worden er echter nog te veel gewasbeschermingsmiddelen gebruikt.” Volgens Wilhelm moet elke tuinaanlegger voor zichzelf uitmaken waar hij de grens trekt. “Ongetwijfeld zullen we daar in pakweg 10 à 15 jaar nog grote stappen zetten. Het hangt ook af van de wens van de klant. De mindset rond gewasbescherming bij de mensen zal veranderen. Dat is sowieso al aan het gebeuren. Vroeger moest een gazon een ‘gazon’ zijn, nu mogen er al eens kruiden in staan.”

Variatie inbouwen voor biodiversiteit

Die trend zet zich de laatste jaren ook door in de vraag naar een meer biodiverse tuin. “Sommige klanten vragen niet meer om elke week hun tuin te maaien; ze laten stukken in hun tuin naar een extensief beheer overgaan. Als we aanplantingen doen, proberen we daarin variatie in te bouwen. Bij een beplantingsplan voor een klant trachten we ervoor te zorgen dat er in verschillende perioden bloei zit. Dat is niet alleen voor de klant leuk, omdat hij elke maand bloemen in zijn tuin heeft, maar de insecten hebben daar ook baat bij. Onrechtstreeks doe je zo iets voor de biodiversiteit. In openbaar groen wordt daar steeds meer aandacht aan besteed via het voorzien van grote bloemenweiden, die slechts 1 of 2 keer met een bosmaaier worden gemaaid. Dat is goed voor hun budget én voor de biodiversiteit. Bij snoeiwerkzaamheden aan bomen vragen klanten wel eens om takkenwallen te maken, waarbij we de takken dan ter plaatse laten liggen. Of ze vragen om stukken stam te laten staan bij een ecologische velling. Die biodiversiteit is dan eerder gericht naar insecten dan naar planten. Veel bedrijven zijn al bezig met biodiversiteit. Sommige houden de boot nog wat af, maar ik denk dat die op termijn ook zullen volgen, omdat de druk te groot zal worden. Wellicht zal het verhogen van de biodiversiteit in tuinen op termijn ook door gemeenten worden opgelegd via wetten of maatregelen. Hopelijk gebeurt dat niet, want zo beperk je mensen in hun ideeën, wat zonde zou zijn.”

Labels behalen

Wilhelm behaalde het kwaliteitslabel Groen Gek(l)eurd nog niet. Hij wil er zeker werk van maken en ziet er ook een toekomstverhaal in, maar dit jaar moest hij Mateo wegwijs maken en voorlopig ligt zijn prioriteit bij de zoektocht naar een vestigingsplaats voor zijn zaak. “Momenteel huur ik een loods in Dilbeek, maar dat is slechts een tijdelijke oplossing. Ik huur een huis, maar zou graag aan mijn loods wonen. Dat is een heel moeilijke zoektocht in deze regio. Zodra ik op een nieuwe locatie gesetteld ben, zou ik voor dat label willen gaan. De vestigingslocatie wordt namelijk meegenomen in het label. De volgende winter wil ik daar zeker stappen voor zetten. Mijn collega-tuinaannemers weten dat ik op zoek ben naar een nieuwe locatie en kijken mee uit. Als lid van Boerenbond en AVBS kan ik eventueel ook te rade gaan bij de juridische dienst.”

Ook het behalen van het ETW-certificaat (European Tree Worker) in de boomverzorging staat nog op Wilhelms to do-lijst. Dat certificaat is er voor de uitvoerende boomverzorger: iemand die werken in en rond bomen uitvoert: aan- en verplanten, snoeien, vellen en afbreken, verankeren... Een European Tree Worker kan zich doorheen de hele boomkroon voortbewegen door middel van klimtechnieken of een hoogwerker. “Na mijn opleiding vond ik dat ik daar nog niet klaar voor was. Ik wou eerst enkele jaren ervaring opdoen en zag er het nut niet meteen van in. Op de particuliere markt is er niet meteen vraag naar, maar nu we sinds een drietal jaar ook in de openbare markt (openbaar groen) werken, zou het wel handig zijn om het te behalen. Daar is het toch meer de norm dat er minstens 1 ETW’er aanwezig is bij het uitvoeren van boomwerken. Het behalen van dat certificaat is nog iets voor in de toekomst. Het openbaar bestuur is er dan immers zekerder van dat er kwaliteitswerk zal worden uitgevoerd. Daar wordt nu nog wel eens naast de bal geslagen…”

Voorkeur voor een-op-eenrelatie

Hoe kijkt Wilhelm naar het personeelstekort in de groensector, wat toch een van de belangrijkste problemen is? Als de zaken de volgende jaren goed zouden gaan, overweegt hij om iemand vast of deeltijds aan te nemen. Maar voorlopig twijfelt hij nog. “Ik heb het moeilijk om het los te laten en zie mezelf eerder als arbeider dan als manager. Misschien dat er wel 1 of 2 personeelsleden in mijn zaak zouden kunnen komen, maar ik hou meer van uitvoerend werken dan van delegeren. Ik heb het werk ook jaren alleen gedaan en neem gewoon aan wat ik aankan. Al het contact verloopt rechtstreeks met de klant. Zo bouw ik een band op en die een-op-eenrelatie bevalt me. Het maakt het me soms wat makkelijker om aan mijn klanten uit te leggen waarom ik een bepaalde opdracht niet kan uitvoeren. Daar hebben ze meestal wel begrip voor.”

Klantenbestand uitbouwen

Wilhelm heeft zo’n 100 à 150 particuliere klanten. Bij sommige klanten voert hij elke week werken uit, bij andere maar 1 of 2 keer per jaar. Naast het wekelijks uitvoeren van werk voor particuliere klanten en 2 openbare overheden, voert Wilhelm ook veel opdrachten voor de stad Halle uit. “Dat gebeurt iets minder frequent, maar het is toch een goede vaste klant die regelmatig nieuwe opdrachten geeft. Het tuinonderhoud voor privéklanten situeert zich binnen een straal van 15 à 20 km, voor openbaar groen en boomverzorging reikt het klantenbestand grofweg tot Sint-Niklaas. “Maar soms gaat dat ook verder. Door mijn contacten bij Groen Groeien vragen collega-tuinaannemers me wel eens om boomwerken voor hen uit te voeren. Zo vroeg Jan Belaen uit Meulebeke me onlangs om 2 grote Canada-populieren bij een klant van hem in te korten en zo het risico op schade bij de onderliggende afsluitingen en tuinhuis te verkleinen. De bomen waren niet meer in zo’n goede conditie, maar de klant wilde hun levenstijd toch wat rekken. Ik sta daar tot op zekere hoogte voor open; het moet ook rendabel blijven. Soms adviseer ik om de boom te vellen en om meteen te investeren in een jonge, degelijke boom, zodat de klant niet te veel kosten krijgt bij het redden van een boom. Als je ziet dat een boom geen toekomst meer heeft, is het beter om naar verjonging over te gaan. Als je echter niet zeker bent van het resultaat, is het soms beter om te investeren in een jonge, nieuwe boom.”

Wilhelm waarschuwt ervoor om continu voor dezelfde soorten bomen te kiezen. “Heel wat leibomen zijn vervangen door groenblijvende bomen zoals steeneiken, die het heel goed doen tegen de droogte. Ik vrees dat we daar het verhaal van de buxussen zouden kunnen krijgen. Die wou ook iedereen, tot de buxusmot er een ware ravage in aanrichtte. Bepaalde soorten in massa aanplanten is de val waarin de tuinaanleg nog te vaak loopt, zeker als er plagen in uitbreken. Ik probeer alternatieven voor te stellen, maar niet elke klant staat daarvoor open.”

Nieuwe klanten contacteren Wilhelm meestal telefonisch of via e-mail. “Ik ga altijd eerst ter plaatse kijken om het werk in te schatten. Daarna maak ik een offerte op, tenzij het om kleine onderhoudswerken gaat die in regie worden uitgevoerd. Dan spreek ik met de klant het uurtarief af, maak ik een schatting en plan ik na goedkeuring de werken in.”

Klimaatverandering noopt tot aanpassing

Net als in de rest van de landbouw zien tuinaanleggers ook het effect van de klimaatverandering. “Ook voor ons is kalenderlandbouw nefast. Zo gebeurde het verticuteren meer dan een maand later dan gepland. We werken in de natuur en leven ermee, je hebt dat niet in de hand. In de tuinaanleg moeten de planten wel de grond in, zeker als je met blote wortel werkt. Door het natte najaar van 2023 en voorjaar van 2024 was het planten bij vele tuinaannemers een groot probleem, zeker op sommige gronden. Wachten op beter weer is dan de enige uitweg. Soms is het ook veel slechter om voort te doen en de grond te beschadigen. Om je klant een plezier te doen, zit je nadien dan vaak met grotere problemen. Zeker in openbaar groen, waar met deadlines wordt gewerkt, is dat soms moeilijk om uit te leggen aan de klant. Daar zou wat meer gezond boerenverstand op zijn plaats zijn.”

Een wadi kan niet overal

Wilhelm ziet in het omgaan met de effecten van de klimaatverandering een moeilijke uitdaging voor tuinaannemers. “Het zal nog jaren vergen om het opvangen van de gevolgen van de toenemende weersextremen goed onder de knie te krijgen, als dat al zou lukken. Werken aan waterdoorlaatbaarheid via bijvoorbeeld een wadi (een opslag- en infiltratievoorziening die tijdelijk gevuld kan zijn met hemelwater) is zeker een goede evolutie, maar helaas wordt er in de wetgeving enkel globaal gekeken, en niet naar locaties of grondsoorten. Op sommige locaties lukt zo’n wadi gewoon niet. Ik ben zelf met een project voor een wadi bezig. Het grondwater staat daar zo hoog dat de wadi altijd onder water staat; de grond laat dat gewoon niet toe. Er is dus nog veel werk aan de winkel om zo’n verplichte wadi meer naar locaties en grondsoorten op te splitsen. Op plaatsen waar de grondwaterstand altijd hoog is, heeft het geen nut om een wadi of infiltratieput te plaatsen, want de bodem laat het niet toe om hemelwater te laten infiltreren. Er is dus geen meerwaarde. Helaas is de wetgever daarvan nog onvoldoende op de hoogte. Geen enkele situatie in het werkveld is dezelfde. We zullen dat via Groen Groeien zeker nog aankaarten.

Als vakvereniging moeten we nu eerst de fout aanduiden om dan te proberen om de wetgeving nog aan te passen. Dat maakt het vaak moeilijker dan dat we meteen bij de wetgeving betrokken waren geweest. Er is al veel rond het verhardingsverhaal gewerkt: veel gemeenten hebben veel normen opgelegd; misschien ook te veel, zodat het moeilijk wordt om zaken uit te voeren. De term ‘verharding’ zou nog beter omschreven moeten worden in de wetgeving. Een terras is uiteraard verharding, maar een zwemvijver ook. In theorie klopt dat, want er kan geen water in de bodem dringen, maar die vijver heeft zoveel meerwaarde als je het ecologisch aspect bekijkt dan een grasperk. Indien je grond het toelaat, zou een infiltratieput dan een oplossing kunnen zijn. Dat zijn kronkels in de wetgeving die we helaas te laat weten.

Er zou meer naar de sector geluisterd moeten worden en rekening moeten worden gehouden met advies van specialisten in die sector. Bijvoorbeeld bij tuinaanlegconsulent Jarne Depaepe. Als die het niet weet, kan hij altijd het bestuur van Groen Groeien of de achterban raadplegen. Nu loopt het vaak andersom: de achterban signaleert een probleem dat wij als vakvereniging dan moeten oplossen. Dat maakt zo’n procedures altijd heel lang.”

Jan Van Bavel

Lees ook in Groensector

VLAM promoot ook de groensector

Groensector Net zoals de andere sectoren in de land- en tuinbouw promoot het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) ook de groensector. Zo organiseert het campagnes in Vlaanderen om het verbruik van bloemen en planten te stimuleren en promoot het de diensten van de professionele Vlaamse tuinaannemers. Verder ondersteunt VLAM Vlaamse bedrijven die bloemen en planten exporteren met communicatie naar mogelijke handelspartners en naar de vakpers.
Meer artikelen bekijken