Invasieve knolcyperus steekt de kop op
Knolcyperus, ook bekend als het doorlevende en knolletjes vormende schijngras, steekt weer de kop op. Deze van oorsprong tropische invasieve grassoort meldt zich jaarlijks bij het begin van de zomer. Vooral in de maïsteelt resulteert een besmetting met knolcyperus in opbrengstverliezen.

Bij een hoge besmettingsgraad met knolcyperus kunnen opbrengstverliezen in landbouwteelten zeer beduidend zijn. Verspreiding naar andere percelen gebeurt zeer gemakkelijk door landbouwmachines en grondverzet.
Meldingsplicht
“Een koninklijk besluit van 2011 verplicht iedereen om elke aanwezigheid van knolcyperus te melden aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV)”, liet Johan Danen (Groen) demissionair minister voor Leefmilieu Zuhal Demir (N-VA) schriftelijk weten.
Medio juni reageerde de minister daarop met onder andere de mededeling dat de plant is opgenomen in de IPM-regeling (Landbouw) die talrijke maatregelen bevat om de verspreiding tegen te gaan en om de plant te bestrijden.
Minister Demir geeft toe dat de bestrijding ervan echter niet eenvoudig is. Ze zegt dat indien er in het kader van natuurbeheer grondverspreidingwerken worden uitgevoerd op percelen waarbij de plant aanwezig is, daar rekening mee moet worden gehouden.
Wortelknolletjes
Knolcyperus verspreidt zich voornamelijk vegetatief via wortelknolletjes. Deze kunnen gemakkelijk via grondverzet of machinerie naar nieuwe locaties worden verspreid. Bij besmetting is het niet meer toegestaan om knol-, bol- en wortelgewassen te telen, omdat grond aan deze gewassen de verspreiding in de hand werkt.
Voor natuur of biodiversiteit vormt deze soort vooralsnog geen probleem. Knolcyperus is een typische pioniersoort. Eens zich natuurlijke vegetatie (bijvoorbeeld bos) ontwikkelt, verdwijnt de soort doorgaans terug. Dit is anders op landbouwpercelen waar die pioniersituatie door de landbouwactiviteiten in stand wordt gehouden. Er zijn volgens minister Demir geen indicaties voor schade aan soorten of vegetaties.
Waterlopen
Danen maakt zich in zijn schriftelijke vraag zorgen over gecontamineerde maïspercelen die aan een geklasseerde waterloop of watervoerende gracht liggen.
Zuhal Demir verwijst in dat verband naar het waterwetboek dat zegt dat in de 1 m-zone naast een waterloop geen pesticidegebruik toegelaten is. Dat is tevens een teeltvrije zone waar geen bemesting of grondbewerking mag gebeuren. Voor landbouwers geldt een pesticidevrije strook van 3 m naast de waterloop. Op terreinen die gebruikt worden voor een openbare dienst of een commerciële activiteit – uitgezonderd land- en tuinbouw – zijn pesticiden verboden op minder dan 6 m van de waterloop. Er geldt hierbij geen uitzondering voor terreinen waarop knolcyperus voorkomt.