Startpagina Granen

Denk aan de aarbescherming bij wintertarwe

Nu de tarwe in aar komt, of al in aar staat, moet aan de aarbescherming gedacht worden, zeker dit seizoen; zo meldt het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG).

Leestijd : 3 min

Bruine roest en bladvlekkenziekte breidden nog altijd uit en vind je ongeveer overal. Het is belangrijk het laatste blad zo lang mogelijk tegen ziekten te beschermen voor de korrelvulling, aldus LCG.

Ontwikkelingsstadium wintertarwe

Op ongeveer de helft van de waarnemingspercelen komt de tarwe in aar, dus tussen fase ‘eerste pakjes zichtbaar’ tot ‘aar volledig uit’. In 26 % van de waarnemingen is de tarwe al in bloei.

Bij 20 % van de waarnemingen is de aarzwelling zichtbaar. De tarwe in het waarnemingsnetwerk die minder ver ontwikkeld is, bevindt zich stadium voorlaatste of laatste blad.

Evolutie van de klassieke bladziekten

Gele roest breidde afgelopen week nog steeds regelmatig verder uit. Het aantal waarnemingen van gele roest en de gemiddelde aantasting namen verder toe. Toch wordt de behandelingsdrempel niet vaker overschreden.

Bladvlekkenziekte breidde afgelopen week erg uit. Door het verder evolueren van het gewas, betekent dit niet noodzakelijk dat er vaker moet behandeld worden. In het waarnemingsnetwerk verminderde het aantal overschrijdingen van de behandelingsdrempel.

Witziekte toont zich stabiel. Het wordt niet dikwijls meer waargenomen en bij aanwezigheid is het niet altijd nodig om te behandelen.

Bruine roest breidt nog steeds uit. 2024 is een ongezien jaar voor bruine roest. Zoals vorige week moet meegegeven worden dat in het waarnemingsnetwerk behandeling nodig is in 8 van de 10 gevallen, wanneer bruine roest wordt waargenomen.

Bladluizen en graanhaantjes

Bij het in aar komen moeten ook de bladluizen worden opgevolgd. De meest gevoelige periode voor schade door bladluizen is de periode vanaf het in aar komen tot het begin van de afrijping van het graan. Vooral in de periode tussen de stadia ‘alle aren uit’ en ‘einde bloei’ kunnen de bladluizen schade aanrichten. In het LCG-waarnemingsnetwerk werd de drempel nergens bereikt.

Hierbij de schadedrempels waarbij een bladluisbestrijding rendabel is (percentages halmen bezet met bladluizen) (Bron: Bodemkundige Dienst van België):

- begin aarstadium: ± 30%

- aren 100% uit - stadium bloei: 20 tot 25%

- begin waterrijpstadium: 30 tot 35%

- begin deegrijpstadium: meer dan 35%

- deegrijpstadium: meer dan 50%

De larven van graanhaantje kunnen ook schade berokkenen, maar ook voor deze is het op basis van de waarnemingen nog niet nodig om te behandelen.

Hierbij de economische schadedrempel voor de aanwezigheid van graanhaantjes:

- Laatste blad volledig uit (stadium 39): 0,4 larven per halm

- Aar volledig uit (stadium 59): 1,5 larven per halm

Aandacht voor aarfusarium

Ook aan de aarbescherming moet gedacht worden bij het in aar komen. Het weer is momenteel zeer bevorderlijk voor aarfusarium.

Het ideale tijdstip om te behandelen is van zodra alle aren uit zijn tot vroege bloei. Er is enige marge tot midden bloei. Wanneer de aar is uitgebloeid, heeft een behandeling nog weinig zin. Om te behandelen hebben de triazolen de voorkeur.

Even ter herinnering, bevorderlijke factoren voor het optreden van aarfusarium zijn:

- Klimaat: aanhoudende regen gedurende meerdere dagen of een langdurige regenachtige periode met hoge relatieve vochtigheid rond de “aarvorming – begin bloei” van de tarwe

- Voorvrucht maïs (korrelmaïs is het meest bevorderlijk) en voorvrucht tarwe

- Niet ploegen of slecht inwerken van gewas- en stoppelresten vóór de teelt van tarwe (vooral na maïs en ook na tarwe)

- Tarweras gevoelig voor aarfusarium

LCG

Lees ook in Granen

Beperkt aantal bladluizen in granen

Granen Tussen 21 en 25 maart werd de bladluisdruk in wintergranen geëvalueerd in Vlaanderen, door de partners van het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG).
Meer artikelen bekijken