Politieke partijen bekennen kleur: Vlaanderen mikt beter op productie voor de korte keten dan voor export
Landbouwleven liet 9 Vlaamse partijen kleur bekennen door ze 6 stellingen over landbouw voor te leggen. Lees hier hun standpunt over stelling 4: Vlaanderen mikt beter op productie voor de korte keten dan voor export.

BBB: Eerder niet akkoord. In Vlaanderen is er ruimte voor zowel korte keten als exportgerichte bedrijven. 63% van hetgeen we exporteren blijft binnen de 400 km. Dat is vergelijkbaar met wat voor andere, grotere landen lokaal, regionaal, nationaal is.
Cd&v: Eerder niet akkoord. Produceren voor de korte keten en produceren om te exporteren sluiten elkaar niet uit en mogen elkaar ook niet uitsluiten. Het ene is dan ook niet beter of slechter dan het andere. Beide zijn nodig, meer of minder, afhankelijk van het landbouwproduct in kwestie. Overigens, in een gemeenschappelijke markt mag ‘exporteren’ naar een andere lidstaat eigenlijk niet als ‘export’ beschouwd worden. En vergeet niet, Vlamingen zitten dikwijls al na een paar tientallen kilometer in het buitenland.
Groen: Akkoord. Groen wil lokale en duurzame voedselproductie ondersteunen via de korte keten. Kortere voedselketens zorgen voor minder transport, een eerlijke prijs voor de boer en meer betrokken consumenten. Net als bij onze Franstalige landgenoten willen we voedselregio’s opzetten over heel Vlaanderen. Een voedselregio is een samenwerkingsverband tussen gemeenten, belangenorganisaties, consumenten en producenten. Ze staan in voor streekwinkels, markten, magazijnen, en verwerkingspunten.
N-VA: Eerder akkoord. Landbouwers worden vaak gedwongen mee te doen aan schaalvergroting en aan een race to the bottom inzake prijzen. We merken dat de landbouwers een slechte positie hebben in de toeleveringsketen. Wij willen inzetten op diversificatie van afzet en kwaliteit. Om hun inkomen te verbeteren, is de korte keten één van de oplossingen. Evengoed is export van bepaalde producten – voor degene waar we zelf heel efficiënt in zijn, bv aardappelen – een belangrijk deel van het verdienmodel.
Open Vld: Niet akkoord. De beide gaan samen. Vlaanderen is een vruchtbare regio die méér dan zelfvoorzienend kan zijn, maar die voor sommige producten aangewezen is op import. Dat is normaal internationaal handelsverkeer. We moeten zorgen voor een economische toegevoegde waarde. Via schaalverandering kunnen onze boeren erin slagen een rendabel bedrijf op maat uit te bouwen. De korte keten kan hierbij een hulpmiddel zijn.
PVDA: Akkoord. We gaan voor de korte keten, dicht bij het landbouwbedrijf en weg van de exportgerichte agro-industrie. We steunen burgerinitiatieven zoals Community Supported Agriculture (CSA), boerderijwinkels, boeren- en andere markten, plukboerderijen, Boeren & Buren of lokale handelaars. Tegen het liberale (wereld)marktdenken verdedigen wij een andere logica : die van de voedselsoevereiniteit waarbij op elk (sub)continent en in elke regio getracht wordt zoveel mogelijk in de eigen behoeften te voorzien.
Vlaams Belang: Eerder akkoord. Beiden vullen elkaar aan. Ik denk dat korte keten alleen niet rendabel is. En waarom zouden we een kwaliteitsproduct niet exporteren.
Voor U: Eerder niet akkoord. In Vlaanderen moeten elke dag 6,9 miljoen monden gevoed worden. Korte keten is heel goed op regionaal vlak maar kan nooit aan deze bevoorrading voldoen. De huidige export is ook gericht op een zo groot mogelijke omzet van ons landbouwproduct. Op vandaag worden reeds veel landbouwproducten geïmporteerd die we hier niet kunnen produceren en met export blijft de handelsbalans in evenwicht. Trouwens niet elke boer wil een winkel op zijn boerderij, hij moet daarin de vrije keuze krijgen.
Vooruit: Eerder akkoord. Vlaanderen heeft in het algemeen een groot handelsoverschot in vleesproducten en sommige deelsectoren zijn enorm afhankelijk van buitenlandse markten. In het verleden heeft dit ervoor gezorgd dat deze sectoren om de haverklap in een crisis belanden. Als je daarbij neemt dat deze productie een enorme impact heeft op onze Vlaamse natuur, lijkt het ons nuttig om de sector aan te sporen meer te investeren in hoogwaardige korte keten producten en minder in exportproducten.